Ayaan & de Nieuwe Middeleeuwen

Dertig jaar later geeft de Amerikaanse publicist Garry Wills een boek uit onder de titel Papal sin: structures of deceit (Londen 2000, Ned. vert. Pauselijke zonde: geconstrueerd bedrog, Averbode 2002). Hij laat aan de hand van onbetwistbare feiten zien, dat de pausen Pius IX. Pius X, Pius XII, Paulus VI en Johannes Paulus II zich aan grove intellectuele oneerlijkheid hebben schuldig gemaakt, voor zover ze, zoals de moraaltheologie zegt, in ‘ignorante affectata – gecultiveerde onwetendheid’ de waarheid niet wilden zien. Het gaat dus niet om afzonderlijke feiten, maar om structuren van bedrog, die eigen zijn aan het systeem zelf. Daaronder hoort natuurlijk in de eerste plaats de encycliek Humanae Vitae van Paulus VI, maar ook ‘de samenzweringen van het zwijgen’. De onder Johannes Paulus II – in seksuele vragen even hardleers – de pedofiele priesters (en in de jaren van het communisme met staatsveiligheidsdienst collaborerende Poolse bisschoppen en priesters) omhult.

Aldus Hans Küng in het tweede deel van zijn autobiografie Omstreden waarheid (2008). Door de recente gebeurtenissen worden deze woorden opeens weer actueel binnen de Rooms-katholieke Kerk, een Kerk die wordt geteisterd door ‘de structuren van bedrog’ en ‘de samenzweringen van het zwijgen’. Het is een traditie van anti-modernisme waarin deze structuren zich konden manifesteren, een lange rij van pausen, waaraan inmiddels ook paus Benedictus XVI kan worden toegevoegd. Ik moest hier aan denken toen ik van de week las dat Ayaan Hirsi Ali de Rooms-katholieke Kerk graag als bondgenoot zou zien in de strijd om de islam van zijn fundamentalistische trekken te ontdoen. Zij wil dat moslims binnen een moderne westerse samenleving afstand doen van hun in wezen middeleeuwse waardenstelsel.

In haar recent verschenen boek Nomade heeft zij zich in die zin uitgelaten, naar aanleiding van een ontmoeting die zij onlangs had met Antoine Bodar in een restaurant in Rome vlak achter het Vaticaan. ‘Al vanaf het prille begin heeft de kerk allerlei dwaalleren succesvol bestreden,’ zo stelt Ayaan, waarbij zij fijntjes herinnert aan de Kruistochten in de Middeleeuwen. ‘Europa slaapwandelt zijn ondergang tegemoet, in plaats van de groei van de islam een halt toe te roepen.’ Ayaan pleit ervoor dat de christelijke kerken de concurrentie met Allah aangaan, ‘en overal katholieke scholen, ziekenhuizen en wijkcentra bouwen waarvan eenzelfde beschavende werking uit zou kunnen gaan als destijds in Afrika ten tijde van het kolonialisme‘. ‘Het Westen,’ zo stelt Ayaan, ’is bezig de propagandaoorlog te verliezen.’

Ze pleit dan ook voor een beproefd middel: missiewerk en zieltjes winnen: ‘Maar ik denk dat christelijke kerken net zoals de islam zouden moeten beginnen met dawah (het actief bekeren). Ze moeten de concurrentie aangaan, want de christelijke kerken kunnen een machtig instrument zijn om de islam een halt toe te roepen.’ Ook prijst Ayaan de Regensburger rede van 12 september 2006, waarin paus Benedictus XVI stelde dat geloof in God het vertrouwen in de Rede inhoudt. De lslam plaatst Allah’s almacht boven de rede met alle kwalijke gevolgen van dien. Het Rooms-katholicisme is dus een betere godsdienst dan de islam: minder gewelddadig, toleranter, meer in overeenstemming met de Rede en daarom bij uitstek geschikt om de strijd tegen de oprukkende islam te winnen.

Deze woorden hebben inmiddels in Nederland al heel wat stof doen opwaaien. Menig columnist besteedde er aandacht aan, meestal in negatieve in. Is het Ayaan nu helemaal in de kop geslagen? zo vraagt men zich af. Het lijkt erop dat haar verblijf in Amerika haar de ogen heeft geopend voor de zegeningen van het christendom, maar ze wordt daarbij kennelijk niet gehinderd door enige kennis of deskundigheid op het terrein van de christelijke religie in het algemeen en het Rooms-katholicisme in het bijzonder. Daarnaast wordt haar opportunisme verweten. Haar mede-aanhangers van het Verlichtingsfundamentalisme vormen ook niet bepaald een gesloten front in de strijd tegen de islam. Het kwaad denkt Ayaan met zijn eigen middelen te bestrijden: ‘foute religie’ met ‘goede religie’ dus.

In zijn Cleveringalezing in 2002 heeft Job Cohen er al voor gepleit om religie in te zetten als middel om moslims te integreren in de Nederlandse samenleving. Voor hem was het niet een zaak van zieltjes winnen, maar van samenbinden. Recentelijk heeft ook Geert Wilders zich over deze zaak uitgelaten, zij het in meer strijdbare bewoordingen die dichter bij Ayaan staan dan bij Cohen. Het christendom moet de islam niet bindend tegemoet treden, maar met hand en tand bestrijden, zo stelt Wilders: ‘Het christendom is, samen met het Jodendom en het humanisme, onderdeel van de Nederlandse cultuur. Daar moeten wij, ook de kerk, trots op zijn.’ Daarom zou Wilders graag zien dat de Kerk ‘meer stelling neemt tegen die vreemde eend in de bijt, de islam.’

Deze hele discussie lijkt me behoorlijk misplaatst, zeker in het licht van de recente onthullingen over seksueel misbruik binnen seminaries en internaten. Het Rooms-katholicisme, dat Ayaan zo graag voor haar kar spant, is een ongezond geloof, dat door een fascistoïde machtsapparaat wordt aangestuurd en waarin ‘de structuren van het bedrog’ en ‘de samenzweringen van het zwijgen’ de overhand hebben, zeker binnen de anti-modernistische traditie die binnen de Kerk de boventoon voert. Ook in de recente geschiedenis van het Rooms-katholicisme zijn fundamentalistische tendensen te herkennen. Een verlangen om zich af te keren van de moderniteit, de geloofsleer op slot te zetten in een tijdloze waarheid en terug te keren naar de Middeleeuwen is al meer dan anderhalve eeuw eigen aan het Rooms-katholicisme. Uit dat treurige verhaal zijn heel wat conclusies te trekken die ook voor de hedendaagse islam van belang kunnen zijn.

Zo was het katholieke verzet tegen de moderniteit niet een strijd van een behoudende Kerk tegen de moderne buitenwereld, maar veeleer een strijd binnen de Kerk zelf, waarin twee bewegingen radicaal met elkaar overhoop lagen: de modernisten en de traditionalisten. De vraag is niet, waarom moesten de modernisten telkens weer het onderspit delven, maar eerder andersom. Waarom is het middeleeuwse denken als reactie op de moderniteit nog altijd zo zo aantrekkelijk en zelfs zo succesvol? Zelfs een uiterst intelligent man als Paus Benedictus XVI is door de verleiding van dit denken bezweken. Misschien zouden de bestrijders van het fundamentalisme binnen de islam er goed aan doen de encyclieken van pausen er eens op na te lezen die het modernisme met man en macht bestreden hebben.

Eén van de meest radicale bestrijders van het modernisme was Paus Pius X. Hij was een ware modernisten-jager die een heel stelsel van vervolging in het leven riep, waardoor menig vernieuwer werd geëxcommuniceerd of uit zijn ambt werd ontheven. Zijn schrikbewind heeft maar elf jaar geduurd (1903-1914) en vertoont achteraf enige gelijkenis met de heksenjacht tegen vermeende communisten tijdens het McCartyisme in het Amerika van de jaren vijftig. Toch is de haat jegens de modernisten nooit uit de katholieke kerk verdwenen. Na het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965), dat een tijdelijke overwinning opleverde voor de modernisten, stak het anti-modernisme weer de kop op. Tot op de dag van vandaag zijn deze anti-modernisten in het Vaticaan aan de macht. Juist binnen deze anti-modernistische traditie manifesteren zich ‘de structuren van het bedrog’ en ‘de samenzweringen van het zwijgen’ die Garry Wills heeft beschreven. Alleen al om die reden is het bijna komisch te noemen dat Ayaan Hirsi Ali een bondgenoot zoekt in Antoine Bodar, die juist in deze traditie van het anti-modernisme zijn katholieke geloofsopvatting heeft gemodelleerd. Het is de traditie van pausen als Pius IX. Pius X, Pius XII, Paulus VI, Johannes Paulus II en Benedictus XVI, waarbij Pius X boven allen uitsteekt.

Zijn encycliek Pascendi Dominici Gregis (het weiden van de kudde des Heren) uit 1907 geldt nog altijd als de meest rabiate bestrijding van het modernisme, die binnen de Rooms-katholieke kerk ooit op papier is gezet. Het knappe van deze tekst is, dat hij het modernistische denken, zoals dat zich zo’n honderd jaar geleden binnen de kerk deed gelden, op een zeer verhelderende wijze samenvat, om te voorkomen dat de tegenstanders de paus van onkunde zouden betichten. Deze encycliek laat zich dan ook lezen als een beknopte samenvatting van alle ketterijen van de moderniteit, waar – zij het in andere bewoordingen – ook radicale moslims van tegenwoordig tegen te hoop lopen. Het is zeer verhelderend om dit stuk te lezen, temeer omdat er argumenten in worden aangedragen die ook daadwerkelijk hout snijden. Het is een betoog tegen het primaat van de wetenschap en de ratio, die het onkenbare van het geloof hebben binnengesleept op het terrein van het kenbare. Daardoor is een vals onderscheid ontstaan tussen het geloof dat onkenbaar is – en dus op den duur overbodig zou zijn – en de wetenschap die alleen nog een geloof accepteert dat zich bezighoudt met kenbare feiten. Als voorbeeld een citaat:

Ook het onderscheid dat zij aannemen tussen wetenschap en geloof laat geen andere conclusie toe. Het voorwerp van de wetenschap stellen zij (de modernisten) in de realiteit van het kenbare. Het voorwerp van het geloof in het feit van het onkenbare. Maar het onkenbare is juist onkenbaar, omdat er tussen voorwerp en verstand geen enkele verhouding bestaat. Welnu, dat gemis aan verhouding kan nooit, ook niet door de leer van het modernisme worden weggenomen. Dus het onkenbare blijft altijd onkenbaar, zowel voor de gelovige als voor de filosoof.

Daar lijkt me geen speld tussen te krijgen en daarom is dit denken ook zo moeilijk te bestrijden. Het modernisme roept een verlangen op naar een absolute onkenbaarheid. Dat geloof heeft niets met de moderne wetenschap van doen en heeft er ook niets van te duchten. Sterker nog, het kan nog eeuwen mee. Door een dergelijk geloof voor je kar te spannen als remedie tegen het fundamentalisme van de islam span je het paard achter de wagen. Dit anti-modernistische katholicisme heeft de islam niets te leren. Integendeel, het spint zijn garen uit dezelfde wol. De radicale islam en het anti-modernistische katholicisme delen een diep verlangen naar een wereldbeeld dat niet meer van deze wereld is. Het is een verlangen tegen betere weten in, wat niet weg neemt dat het de wind in de zeilen heeft. Het modernisme heeft misschien wel zijn beste tijd gehad. Wie weet gaan we een tijdperk tegemoet dat ooit als de Nieuwe Middeleeuwen bekend zal staan.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)