Veel gebruis in nieuwe cultuurnota

Daar is ie dan, de nieuwe cultuurnota van de Provincie Fryslân. Vanochtend kreeg ik de tekst toegemaild uit onverwachte hoek. Benieuwd naar de inhoud begon ik meteen te lezen. Ik moet zeggen, het is wat je noemt een ambitieus verhaal. Tenminste, op eerste gezicht. Alleen de titel al. ‘Kultuer yn Fryslân. Finsters iepen’. Ramen en deuren open, dat doet het altijd goed als slogan. Zolang het maar niet gaat tochten, want dan krijg je tochtige koeien in deze contreien. Een inspirerend productieklimaat, dat is wat de Provincie wil. Men spreekt zelfs over een ‘productieparadijs.’ Dat lijkt me iets te veel van het goede, maar het is Friezen nu eenmaal eigen om zich in ‘it beste lân fan ierde’ te wanen. Dus waarom dan niet maar meteen het best productieland  met kraamkamers op de Waddeneilanden en ‘bruisplekken’ op het platteland. ‘Brûsplakken’ zo heet het tegenwoordig in ‘geaf Frysk’. Er wordt veel gebruist in deze nota. Maar er komt ook geld bij. Een miljoen nog wel.

Friesland moet voor toptalenten zo interessant worden, dat zij hier graag voor korte of langere tijd willen werken. We hebben hier immers rust en ruimte en dat betekent ook mentale ruimte. Mooie redenering, maar werkt het ook zo? Ik zie al die toptalenten al hier neerstrijken. Zij zijn in een weekje weer weg of vliegen zo weer over de Afsluitdijk. Ze mengen zich niet met locale en regionale aangelegenheden. Het beeld dat Claudy Jongstra onlangs schetste bij een debat in De Bres over haar eigen ‘bruisplek’ op het platteland was tekenend. Talenten komen en gaan, maar verder zie je ze hier niet. Net bootjesmensen die toptalenten.  De provincie wil een  productieklimaat dat nationaal en internationaal opvalt. Heel mooi, maar zorg eerst eens dat de kunstenaars die hier wonen en werken aan het werk kunnen worden gehouden. Als dat die bruisende ontwikkel-functies zijn leuk, maar als het bestaande talent geen brood meer op de plank heeft, dan is dit nieuwe cultuurbeleid zoiets als bouwen op een dodenakker.

Niet eerder was zoveel geld beschikbaar, zo wordt fijntjes medegedeeld. Maar wie goed rekent ziet dat er geld voor productie weglekt. Een bedrag van 500. 000  Euro wordt verschoven van van bestaande instellingen naar flexibel beleid voor activiteiten. Daar is op zich iets voor te zeggen, want het culturele veld is veel te veel geïnstitutionaliseerd in Friesland. Het beleid voor beeldende kunst, zegt men trots, krijgt er een tandje bij. Maar is dat wel zo? De provinciale percentageregeling is oud beleid dat opnieuw in werking wordt gezet. Men heeft het gewoon jarenlang laten verslonzen. Bovendien is een percentageregeling geen instrument dat kunstenaarsbeleid kan compenseren. Een percentageregeling heeft primair aan andere doelstelling. Het bevordert ook maar ten dele het productieklimaat voor in Friesland woonachtige kunstenaars.

Er wordt een meerjaren-perspectief geboden voor kunstenaarsinitiatieven als Kunsthuis SYB en VHDG. Dat is leuk, maar welke eisen worden daaraan gesteld?  Moeten deze initiatieven daarvoor taken gaan uitvoeren die voorheen door Keunstwurk werden uitgevoerd? Ook recentelijk nog heeft de Provincie zich betuttelend opgesteld tegenover deze initiatieven. Projecten en taken, die bij Keunstwurk waren ontwikkeld, werden klakkeloos overgeplant naar VHDG, onder het motto “die jongens moeten natuurlijk ook wat nuttigs doen voor ons geld.”

Wat zijn die ‘bruisplekken’ in de regio eigenlijk precies?  Zijn dat de bestaande kunstenaarsinitiatieven of wordt het wiel opnieuw uitgevonden en worden geheel nieuwe bruisplekken gecreëerd. De nota is daar niet duidelijk over. Men spreekt over 5 tot 10 ‘bruisplekken’. Men spreekt zelfs over een ‘werkplaats beeldende kunst’ waar jongere kunstenaars in de inspirerende werkomgeving van het Friese platteland enige tijd kunnen wonen en werken. De kunstenaar als Jantje Beton? Meer gezonde frisse lucht?  In deze rurale werkplaatsen staan laboratorium en experiment centraal, zo lees ik. Verschillende disciplines werken er samen. Alweer hou ik mijn hart vast. Wie bedenkt zoiets?  Zijn dat ambtenaren?  Is het Jannewietske zelf die dit achter in de tuin bij ‘good old Bareld’ dit als een arcadische idylle voor ogen heeft gezien? Als men niet inhaakt op bestaande expertise, dan ben ik bang dat dit nieuwe beleid snel oplost als een bruistablet.

Al met al is er geen aandacht voor een centraal podium voor jong en oud, dat na het wegvallen van Romein en het CBK nog steeds een groot gemis is. Ook de bezuinigingen voor de individuele productiesubsidies worden per saldo niet gecompenseerd. In Noord Holland hebben enkele statenfracties al een motie ingediend met het verzoek om niet op het bestaande kunst(enaars)beleid te bezuinigen. Ik vrees dat de Provincie Friesland – als je alles optelt en aftrekt – dat wel van plan is. Je moet trouwens een accountant inhuren om alle verschuivende geldstromen in deze nota exact in beeld te krijgen. De presentatie van de cijfers is allesbehalve helder en inzichtelijk. Maar het wordt allemaal heel mooi verpakt in nieuw beleid. Wat heet, ‘bruisend verpakt in bruisbeleid’.

Friesland moet de Europese hoofdstad worden in 2018. Die mooie droom in de verre toekomst moet een enorme impuls gaan geven. Maar nogmaals: ik hou mijn hart vast. De provincie moet niet steeds maar weer op de stoel van de culturele ondernemers in het veld  gaan zitten. Koester wat je hebt, voor je wat nieuws begint. Bovendien moet je eerst een goede structuur en organisatie neerzetten voor je ‘output’ kunt verwachten. We hebben recentelijk nog bij het Frysk Festival kunnen zien, waar adhoc-beleid toe leidt. Straks blijkt het hele ‘Europese Hoofdstad verhaal’ een grote luchtbel te zijn geweest. Er zijn nu al meer kapers op de kust. Voor je het weet heb je allerlei luchtkastelen gebouwd, maar zijn de reguliere zaken jarenlang verwaarloosd. Leuk die internationale ambities met festivals en grote manifestaties., maar wie organiseert dat?  Daar heb je allereerst een professioneel festivalbureau voor nodig. Dat is er momenteel niet in Friesland, Oerol uitgezonderd dan. Kortom, eerst zaaien en dan pas oogsten.

En dan nog iets. Trots wordt gemeld dat de Provincie Friesland relatief veel uitgeeft aan cultuur (26.82 Euro per inwoner) . Daarmee is Friesland tweede achter Zeeland. Maar hoe zit het met de gelden voor het Friese taalbeleid? Die trekken het plaatje aardig scheef. Je zou dat op zijn minst zichtbaar moeten maken, Bovendien loopt Leeuwarden duidelijk achter met gemeenten van vergelijkbare omvang. Verder wordt hoog opgegeven van de amateurkunst en met name de amateuristische kunstbeoefening. De actieve deelname van de Friese bevolking moet van 25 naar 30 procent !! Straks zit iedereen te kleien hier.

Men wil meer investeren in producties die voortkomen uit de gemeenschap of met de gemeenschap onderling worden opgezet door professionals. Wat dat laatste betreft wordt gesproken van ‘community art’. Dat is een hardnekkig  misverstand.  ‘Community art’ is een kunstvorm van autonome kunstenaars, die een gemeenschap als doel of object heeft. Maar dat wil niet zegen dat iedereen meteen een verfkwast zijn hand krijgt geduwd. Bij veel vormen van community-art komt helemaal geen directe participatie te pas. Kortom. community-art  heeft niets met amateuristische kunstbeoefening van doen.

Verder is er nog een nieuwtje. Het ‘Open depot Friesland’, dat het Fries Museum zo graag wil zien als optelsom van alle collecties van Friese musea en oudheidkamers. Een soort openbare ‘Collectie Friesland’ als parallel van Collectie Nederland.  Alle niet geëxposeerde werken in één gezamenlijk depot dat permanent voor het publiek is opengesteld. En liefst op een bijzondere locatie (bijvoorbeeld het voormalige gevangenisterrein in Leeuwarden).  Een leuk idee natuurlijk, maar je moet dit idee eerst op zijn ware merites onderzoeken en oppassen dat je hiermee niet primair de nijpende depot-problemen van het Fries Museum aan het oplossen bent. Dat is ook belangrijk, maar het mag niet alles op sleeptouw gaan nemen.

Tot slot, de taal en letteren komen er wat bekaaid af, zo te zien. ‘Land van taal’, lees ik. Verder een paar nieuwe ideetjes over toepassing van digitale media. Maar hoe zit het met de Friese tijdschriften.  En hoe zit het met dat mooie idee van Josse de Haan om de Friese literatuur meer buiten Friesland te stimuleren door vertalingen extra te gaan bevorderen? Niks noppes nada. Ja, spraakmakende festivals, daar lust de Provincie wel pap van. Maar nogmaals, ik hou mijn hart vast, als ik de plannen voor het huidige Frysk Festival zie. Er wordt geen lering getrokken uit het recente verleden. Fiasco’s zoals het mislukken van het CBK en de verslonzing van het Frysk Festival worden voor kennisgeving aangenomen. Kortom, veel gebruis, maar weinig houvast.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)