Handjeklap

De formatie van het nieuwe college van GS zit muurvast. In alle andere provincies is de klus inmiddels geklaard. Daarbij is de PvdA zoals gewoonlijk weer als grootste overwinnaar tevoorschijn is gekomen, terwijl deze partij bij de verkiezingen toch de grootste verliezer was. In Friesland is er nog steeds geen witte rook. Het oude college van GS is nog steeds demissionair en dus ook Bertus Mulder geniet nog van zijn nadagen. Vorige week zag ik hem nog glimmend rondlopen in het Provinciehuis. Bij dit soort provinciale formatiebesprekingen speelt het spel van handjeklap en ouwe jongens krentenbrood als vanouds een belangrijke rol. In Friesland is dat niet anders. Toch schijnt er dit keer een flinke kink in de kabel te zitten. Wat is het probleem?

CDA en PvdA zijn ieder met 12 zetels uit het slagveld van de verkiezingen tevoorschijn gekomen. Er moet dus op zijn minst een derde partij bij. Tussen het CDA en de PvdA botert het niet meer zo goed. Wat betreft de opheffing van het Friese Waterschap staan de standpunten van deze twee partijen lijnrecht tegenover elkaar. PvdA is voor opheffing in tegenstelling tot het CDA. Bovendien heeft de verhitte strijd rond het nieuwe Fries Museum diepe wonden geslagen. Eigenlijk zijn PvdA en CDA compleet op elkaar uitgekeken, maar ja wat moet je als de macht en vooral het pluche weer lonkt. Dat vind je elkaar, ook al kun je elkaar wel schieten. Ze hebben dus samen een intentieverklaring opgesteld, een soort verstandshuwelijk om de macht te behouden.

Wat de Nuon-aandelen betreft zijn PvdA en CDA het overigens eens. Beiden willen niet verkopen. Ook wat betreft de kwestie van de Zuiderzeelijn kunnen ze elkaar in een positief standpunt vinden. Maar dat is het dan ook. Met deze smalle basis voor een consensus luistert het heel nauw welke partij als derde aan mag schuiven. Dat is dan ook het hete hangijzer waar nu om gesoebat wordt. Moet dat de SP (4 zetels) zijn of de ChristenUnie/SGP (3 zetels)? Bij de afweging gaat het net zozeer om een ruk naar links of rechts, als wel om het plussen en minnen als het gaat om de standpunten inzake de grote issues. Wat wil de SP en wat wil de ChristenUnie/SGP? Het probleem is dat de standpunten van deze kleine partijen niet geheel duidelijk zijn. Er zit rek in zogezegd. De vraag is ook hoe betrouwbaar die kleine partijen nu eigenlijk zijn. De ChristenUnie/SGP is tot nog toe een degelijker fractie gebleken dat de SP, maar PvdA zit niet echt te wachten op nog meer christenen in het college.

Ook VVD en FNP (beide 5 zetels) zijn mogelijke coalitiepartners en wellicht een ook een beter alternatief. De PvdA ziet uiteraard liever de FNP naast zich en het CDA liever de VVD. De keuze tussen enerzijds het Frysk eigene en de ruimtelijke kwaliteit en anderzijds investering in economie en infrastructuur speelt hierbij op de achtergrond mee. Probleem is echter dat de FNP zowel in de zaak van de NUON-aandelen als de Zuiderzeespoorlijn een afwijkend standpunt heeft en dus om die reden geen geschikte coalitiepartner is. De keuze voor de VVD daarentegen betekent in wezen een continuering van het bestaande beleid. De vraag rijst ondertussen of de stem van de kiezers bij dit alles nog enig gewicht in de schaal legt. De formatie is een koehandel geworden en daar gelden van oudsher de regels van het handjeklap.

Bij de finale afweging speelt het advies van de betrokken ambtenaren uiteindelijk een cruciale rol. Dat is geen nieuw gegeven. De invloed van beleidsambtenaren wordt steeds groter in de provinciale politiek. Sinds de invoering van het dualistisch stelsel is aanzienlijk meer macht bij het ambtelijk apparaat komen te liggen. Zij ondersteunen immers niet alleen GS, maar ook de statenfracties. Zo is al met al een ondoorzichtige situatie ontstaan, waarbij de kiezer eigenlijk geen weet heeft van wat er met zijn stem gebeurt. Bij formatieproces komt deze tendens naar vertroebeling in verhevigde mate naar voren. Niemand weet eigenlijk nog wat er momenteel op het Provinciehuis gaande is. Ook statenleden krijgen haast niets te horen. Zij staan immers in eerste instantie volledig buiten spel. Het zijn immers alleen de fractieleidsters en de kandidaat-gedeputeerden die aan de onderhandelingen deelnemen.

Bij de afgelopen kabinetsformatie heeft zich een vergelijkbare tendens ingezet. De groeiende media-aandacht voor de politiek heeft een averechts effect op de openbaarheid en de controleerbaarheid. Politici krijgen steeds meer de neiging om zich te verschuilen in ontoegankelijke besluitvormingsprocessen die door ambtenaren worden gestuurd. Dit leidt tot achterkamertjesoverleg op geheime locaties en nieuwe sluipwegen voor de vrije nieuwsgaring. Niet alleen de bestuurlijke openbaarheid is tegenwoordig ver te zoeken, ook de democratie wordt allengs een zaak die niet meer van de kiezers is.