Back in the big city

Eergisteren was ik een dagje in Amsterdam. Ik bracht een bezoek aan mijn uitgever aan de Prinsengracht en later op de middag ging ik langs bij Silvia Steiger. Van 1966 tot 1984 woonde zij in Friesland en ze maakt nog altijd prachtig werk. In 2014 krijgt ze een grote tentoonstelling in Het Museum Belvédère, dus dan weet u dat alvast. U zult het niet geloven, maar ’s ochtends op de Dam heb ik de Dood in de ogen gezien. Hij stond daar voor eeuwig stil met de zeis in de hand. En toch bewoog hij, heel eventjes maar. Tenminste, dat meende ik. Later op de dag ben ik bij antiquair Rob Bos Otten bezweken voor een onwijs mooie Tiffany-vaas. Verder zag ik nog de tentoonstelling ‘Het Amsterdam van Theo Van den Boogaard‘. Daar is ook een mooi boek bij uitgegeven. Echt een aanrader. De tentoonstelling is te zien in het Stadsarchief  van Amsterdam, dat tegenwoordig is ondergebracht in het gebouw De Bazel aan de Vijzelstraat, waar vroeger de ABN AMRO zijn hoofdkantoor had. Het gebouw is inmiddels fraai gerestaureerd.

‘Weet u hier de weg?’, vroeg de portier, toen ik een kaartje voor de tentoonstelling kocht. ‘Jazeker’, zei ik, ‘ik heb hier gewerkt, maar dat is wel 45 jaar geleden.’ In juni 1966 had ik hier een vakantiebaantje. Het was toen een roerige tijd in Amsterdam. Elders in de stad vond een bouwvak-oproer plaats, waarbij een dode viel. Later bleek het een hartpatiënt te zijn. Ik zelf was bezig om rekeningafschriften te ordenen. Computers bestonden er nog niet. Tegenover mij zat een wat oudere werkstudent die boze klanten aan de telefoon moest afpoeieren. Dat deed hij zeer professioneel. Soms ging ik even dwalen door het gebouw met zijn imposante vide. Die is nu helemaal wit geschilderd. Hij was destijds smoezelig geel. De kluis in de kelder heb ik toen niet mogen zien. Daar is nu de schatkamer van het archief in ondergebracht. Je moet eerst een stalen deur door van een halve meter dik. Dan ben je in het heilige der heilige

Op de terugweg heb ik nog even de vaas opgehaald die inmiddels stevig was ingepakt in bubbeltjesplastic. Gelukkig is hij heelhuids thuisgekomen, ondanks de drukte in de trein en het ongemak van een mechanische omroepster die kennelijk verkeerd stond afgesteld. Bij ieder station gaf ze met onverstoorbare stem een verkeerde plaatsnaam aan. Dat was een uiterst vervreemdende, bijna surrealistische ervaring, die mijn medereizigers die aanvankelijk alleen nog verwonderd opkeken, maar – naarmate de reis vorderde – in steeds betere stemming raakten, bij tijd en wijle in staat van vervoering bracht. Een enkeling leek zelfs in de verleiding te geraken om aan de noodrem te trekken. Nood breekt wetten, zo leek het devies. Bij het naderen van Friesland werd de trein allengs stiller en dunner bevolkt. In gedachten dwaalde ik af, mijmerend over de loop der dingen in de grote metropool. Met het verstrijken van deze ongrijpbare dag had de chaos om zich heen gegrepen. Het verleden leek steeds meer in het heden te ontsporen. Maar dat mocht de pret niet drukken. Mijn dag kon niet meer stuk. Big City, you’r so pretty…..

B