Gerard Reve in Sneek

Laatst nam ik deel aan een of 
ander mal forum, in Sneek, je weet weI, over literatuur, moraal en religie. Na afloop gingen we nazitten bij de dominee, in een riant huis; met een man of 35, of 40, verdeeld over 
twee zeer grote kamers. Toen ik mij van de ene kamer naar de 
andere begaf om mijn tonic bij te schenken, en daar, al babbelend, even bleef zitten, kwamen van lieverlede de mensen uit 
de kamer waar ik eerst was achter mij aan, om geleidelijk opnieuw een kring om mij heen te vormen. Zoiets maakt mij bang. Ik dacht: er komt gauw oorlog. Het zou mij niet eens 
verbaasd hebben, als ze met hardnekkige zweren of slecht helende wonden bij me gekomen waren om ze te laten belezen.)

Gerard Reve, Brief aan C.J.B.J. Trimbos, 25 november 1966.

Fedde Schurer vertikte het om in het forum te zitten van een interkerkelijke werkgroep in De Meerpaal in Sneek, een feit dat Johanneke Liemburg onbesproken laat in haar biografie van Fedde Schurer. Het conflict tussen Reve en Schurer komt er overigens maar bekaaid af in deze biografie, en dat terwijl Liemburgs spondegenoot Pieter de Groot in 1999 in de Leeuwarder Courant toch uitgebreid uit de doeken had gedaan hoe dat destijds in Sneek is toegegaan. Wat had Reve eigenlijk met Sneek? De kinderrijke, katholieke familie Silvius misschien, die in Sneek in hoog aanzien stond? Nico Silvius had een radiozaak aan Het Grootzand, nummer 34. Hij was bevriend met mijn schoonvader. Yke Silvius uit Woudsend is – als we Nop Maas mogen geloven – de inspiratiebron geweest voor: …. de Jongen die ik eenzaam zag te Woudsend en daarna, / nog op dezelfde dag, in een kafee te Heeg.

Maar die Yke Silvius kwam dus niet uit Sneek. Het bovengenoemde forum vond wel in Sneek plaats, op 18 november 1966. De Leeuwarder Courant deed er de volgende dag uitgebreid verslag van. Ook Hendrik Algra was uitgenodigd, maar die weigerde eveneens, evenals Jacob Noordmans die net benoemd was als  hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant. Verder zaten Douwe Tamminga, Ger Jonkmans en Klaas de Wit in het forum. De discussie ontaarde in een chaos, als we mogen geloven wat Douwe Tamminga tegenover Geart de Vries heeft verklaard en te lezen staat in zijn boek Trochpaeden. Wat uit het verslag in de Leeuwarder Courant valt op te maken is die chaos overigens wel meegevallen. Feit is dat Reve zich na afloop nogal ongemakkelijk voelde. Hij had in die tijd vaker last van angstaanvallen, zoals Nop Maas in zijn biografie laat weten.

Trinus Riemersma was niet aanwezig, voorover ik heb kunnen nagaan. Riemersma had iets met Reve. Zijn schrijven interesseerde hem zeer, niet alleen om het werk zelf, want hij was weg van zijn verhalen en gedichten, maar vooral ook om de receptie in de streng christelijke hoek. Dat benadrukte Riemersma nog eens in de 2005 verschenen bundel Op’e barrikaden en der by del, waarin het artikel Preek foar eigen parochie opnieuw werd opgenomen, dat begin 1968 verscheen in het tijdschrift De Tsjerne. Riemersma besprak het Ezelproces van Reve en met name diens Pleitrede voor het Hof bij de behandeling van de zaak in hoger beroep op 17 oktober 1967. In deze bundel laat Riemersma ook weten dat zijn bezoek aan Reve al in het najaar van 1965 heeft plaatsgevonden.

Aanleiding voor zijn audiëntie bij de volksschrijver in Greonterp was het feit dat een aantal leerlingen van de kweekschool in Sneek van de schoolleiding een verbod kreeg opgelegd om Reve uit te nodigen. Reve kwam wel vaker in Sneek. Bijvoorbeeld als hij naar het ziekenhuis moest, of anders wel Teigetje, die in de nacht van 11 op 12 februari 1965 naar met spoed naar de eerste hulp van het Antoniusziekenhuis moest, wegens een acute aanval van angina, nadat de huisartsen in Blauwhuis en Folsgeare niet thuis hadden gegeven. Daarover schrijft Reve in zijn Brief in de Nacht geschreven die is opgenomen in Nader tot U.

In Sneek deed op zomermiddag zijn boodschappen bij Simon de Wit. In 1971 gaf hij een lezing, wederom in De Meerpaal over zijn boek Vier Pleidooien. In dat jaar haalde hij ook zijn rijbewijs in Sneek. Voor dat doel had hij zich eindelijk laten overschrijven in het bevolkingsregister, als inwoner van Greonterp. Anders had hij zijn rijexamen in Amsterdam moeten doen. Zo is Reve dan toch nog heel even een echte Fries geweest, want in dat jaar verliet Huize het Gras en trok in bij de moeder van Woelrat in Veenendaal. Als hij zich eerder had laten overschrijven, dan had het Ezelproces in Leeuwarden plaatsgevonden, en niet in Amsterdam.

Twee keer eerder al was  Reve voor zijn rijexamen gezakt. Maar in het verkeersluwe Sneek ging het dan eindelijk goed. In  Sneek woonde ook Anne Wadman die in de jury zat die Reve in 1968 de PC Hooftprijs toekende. Sneek moet in de jaren zestig een wat suffig plaatsje zijn geweest, ook al  stond het dan op de nominatie om een ‘magisch centrum’ te worden voor de Provobeweging, zoals in 1967 werd besloten op het Provo-concilie in Borgharen. Wie kan dat in hemelsnaam hebben bedacht? Ook in de jaren zestig teerde Sneek volledig op de watersport. Ikzelf heb in de zomer van 1969 nog eens op de camping van Sneek gelogeerd. Dat was in mijn herinnering in een parkje rond een vijver, niet ver van het centrum van de stad die toen geheel vergeven was van de Sneekweek-toeristen. In zo’n stad wil je niet dood gevonden worden. O dood die waarheid zijt, wat had Reve in godsnaam met Sneek?

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)