‘De Homo Ludens van Johan Huizinga beleeft een opmerkelijke revival in het tijdperk van Twitter en Ipad‘, zo beweert Jos de Mul in het interessante artikel Homo Ludens 2.0 in de Volkskrant van gisteren. Jos de Mul is niet de eerste cultuurfilosoof die een verband meent te zien tussen het interbellum en het heden, met de sixties als ludieke tussenfase. Maar Jos de Mul is minder pessimistisch dan de doemdenker Riemen met zijn ‘eeuwige terugkeer van het fascisme‘. Al verwijst ook De Mul naar Huizinga’s begrip ‘puerilisme’…’ die gevaarlijke vermenging van “kinderachtigheid en barbarisme”, die mogelijk wordt gemaakt door de “de technologie van de moderne communicatie” en die zich uit in de “gemakkelijk bevredigde maar nooit verzadigde behoefte aan banale vertroosting, de zucht tot grove sensatie en de lust naar massavertoon”. Dat klinkt in de tijd van hooligan-geweld, Geen Stijl.nl en om zich heen neukende en meppende PVV-ers vertrouwd in de oren,’ zo stelt De Mul fijntjes vast.
Kortom, de spelende mens van de sixties werd uiteindelijk allesbehalve een gelukkig mens. De hedendaagse ‘homo ludens 2.0‘ speelt zich rot met zijn Ipad, games, gadgets, debiel getwitter en grappige tweets. Constant Nieuwenhuys, die in 1957/1958 het boek Homo Ludens van Johan Huizinga was gaan lezen, bracht de situationisten in Parijs met het visioen van de spelende mens in aanraking. Via de Provo’s kwamen deze ideeën ook in Nederland weer terug. De spelende mens zou de gelukkige mens van de toekomst worden, de homo ludens van het utopische Nieuw Babylon dat gloorde aan de horizon. Maar te tegendeel was het geval. In de roerige jaren zestig beleefde West Europa de overgang van een op werk georiënteerde maatschappij naar een samenleving die voortaan op vrije tijd was gericht. Vrije tijd werd dan ook het ware revolutionaire probleem. De tijd dat geluk nog heel gewoon was, verdween definitief achter de horizon. Sterker nog, toen werd geluk opeens verdacht. ‘Je suis heureux !!!’, zong Jacques Debronckart in 1969, een jaar na de mislukte revolte in Parijs.