Grateful Dead
In zijn verhaal ‘De laatste hippie’ vertelt de neuroloog Oliver Sacks het relaas van een man die in de jaren zestig hippie was geweest, aan de drugs raakte en uiteindelijk in een oosterse sekte belandde. Als zoveel jonge LSD-gebruikers voelde hij zich aangetrokken tot swami Bhakktivedanta en zijn internationaal genootschap voor Krishna bewustzijn. Hij sloot zich aan bij deze beweging en ondervond dat zijn religieuze vervoering de plaats kon innemen van zijn eerdere LSD-euforie. Zo leefde hij als een gelukzalige monnik met een hemelse glimlach op zijn gelaat. Maar zijn gezichtsvermogen ging achteruit en hij werd zelfs volslagen blind. Nadat zijn ouders hem uit de sekte hadden bevrijd, werd hij opgenomen in het ziekenhuis. Daar bracht een hersenscan aan het licht dat de radicale karakterverandering die hij had ondergaan niet veroorzaakt was door drugs of meditatie, maar door een tumor in zijn hersenen die uiteindelijk de omvang van een sinaasappel had bereikt. De patiënt belandde in een inrichting voor chronisch zieken en zijn prognose was ‘hopeloos’. Na de operatieve verwijdering van het gezwel in 1976 bleek dat hij aan een ingrijpende vorm van amnesie leed. Oliver Sacks ontmoette hem het jaar daarop en constateerde dat hij …’ praktisch geen herinneringen meer aan gebeurtenissen van veel later dan 1970 had en er zeker geen samenhangende, chronologisch herinnering aan had. Hij leek eenzaam achtergebleven in de jaren zestig: zijn geheugen, zijn ontwikkeling, zijn innerlijk leven hadden sindsdien stilgestaan.’
Zonder het zelf te beseffen leek hij gevangen te zitten in een tijdloos moment zonder enige beweging. Het ontbrak hem aan een voortdurende dialoog tussen heden en verleden. Dit pathologisch leven in het moment was door zijn sektegenoten abusievelijk opgevat als een hoger bewustzijn. Ook in de inrichting verwierf hij een aparte status door zijn uitstraling van onschuld en wijsheid. Hij werd een soort ‘heilige zot’. Het was vooral het ‘contextgebonden of episodisch bewustzijn’ dat volgens Sacks bij hem zwaar gestoord was. Andere soorten van geheugen waren nog wel in tact. Door geluiden en vooral muziek te horen kon hij opeens op verbazingwekkende wijze uit zijn lethargie ontwaken. Ook had hij een uitstekend geheugen voor liedjes uit de jaren zestig en zijn favoriete popgroep uit die tijd was Grateful Dead. In augustus 1991 gaf deze groep een concert in Madison Square Garden in New York. Sacks besloot om zijn patiënt mee te nemen naar dit concert. Gestimuleerd door de sfeer van dit gebeuren begon zijn patiënt spontaan herinneringen op te halen uit de jaren zestig. In de eerste helft van het concert zaten veel oude nummers uit die tijd. Hij herkende ze meteen en zong uitbundig mee. Zijn energie en plezier waren verbluffend en in de ogen van Sacks vertoonde zijn gedrag geen enkel spoor meer van amnesie.
Na de pauze echter werd het concert langzaam vreemder in zijn beleving. Er kwamen nummers uit de jaren zeventig en tachtig die hij niet meer herkende. De muziek klonk opeens experimenteel en zelfs futuristisch. In zijn goeddeels vernietigde brein beleefde deze ‘laatste hippie‘ met terugwerkende kracht een reis naar de toekomst. Dat bevroren perspectief vanuit de jaren zestig interesseert mij in hoge mate. Ik herken het in verzwakte vorm in mijn eigen brein. In januari 1966 raakte ik in een paar dagen tijd halsoverkop in een psychose. Er volgde een spoedopname in de Sint Willibrordusstichting in Heiloo. Vijf maanden later – kort na mijn ontslag – overleed mijn vader na een kort ziekbed. Foto’s uit de jaren, die direct vooraf gingen aan deze indringende gebeurtenissen in mijn leven, roepen bij mij sterke, onbestemde en vaak onverklaarbare gevoelens op, om van muziek uit die tijd nog maar te zwijgen. Telkens ervaar ik een schok van herkenning die ik niet goed thuis kan brengen, alsof mijn hersencellen van toen door een intense lichtflits verlamd zijn geraakt en alleen nog door prikkels uit die tijd zelf in actie kunnen komen. Die hervonden herinneringen zijn moeilijk in woorden te vangen. De taal lijkt losgeweekt van de stroom van gedachten die destijds mijn bewustzijn heeft overspoeld. Picadou is het Japanse woord voor de flits die optreedt bij een nucleaire explosie. Zoiets moet het zijn geweest, een totale verblinding van het verstand door een ster die uiteen is gespat. Een hemels licht op aarde dat ouder is dan de zon. Om het zicht op dat vreemde gesternte terug te vinden ben ik op zoek gegaan naar die verloren tijd.