De Christo van het Noorden

Ik stond nog een beetje te tollen op mijn benen gisteren bij de opening van de tentoonstelling van Dirk Hakze bij Galerie BAS in Sneek. Maar een paar aspirientjes deden wonderen. Heel wat vroege leden van BAS waren op het gebeuren afgekomen. Dirk Hakze is per slot van rekening de oerpake van BAS. Zo werd het een beetje een reünie van de jaren tachtig. Soms ook met verrassende ontmoetingen. Frans Middelhoff, de secretaris van BAS, blijkt de zoon te zijn van mijn scheikundeleraar op het Sint Ignatiuscollege, waar hij zelf ook op school is geweest

Zijn vrouw bleek zelfs regelrecht familie van mij te zijn. Haar oom, Dirk Veldman, die leraar wiskunde was aan het Nicolaas Lyceum in Amsterdam, was een volle neef van mijn vader Durk Mous. Ze wist mij het een en ander over de Mousen te vertellen, dat ik nog niet wist. Zo was Bep Mous de dochter van de oom van mijn vader, Jozef Mous, die in Heerlen woonde en directeur was van de Staatsmijnen. Die Bep Mous blijkt getrouwd te zijn geweest met de beeldend kunstenaar Harry Koolen. Zo was er dus toch een kunstenaar in de familie, zij het aan de kouwe kant. Het is maar dat u het weet. Verder gaf good old Siebold Hartkamp acte de présence. Hij had een zak Engelse drop voor me meegenomen. Op mijn site had hij gelezen dat ik wel eens raar over hem droom. Mijn openingswoord klonk als volgt.

***

Het is al weer ruim twintig jaar geleden dat ik Dirk Hakze voor het eerst heb ontmoet. Het was midden jaren tachtig en Dirk studeerde nog aan de academie Vredeman de Vries in Leeuwarden. Als student al wist hij behoorlijk de aandacht te trekken. Zo organiseerde hij geregeld lezingen van bekende Nederlandse architecten als Piet Blom en Abe Bonnema.  Zijn organisatietalent ontwikkelde zich zo mogelijk nog sneller dan zijn artistieke gaven, en toen hij in 1986 afstudeerde stak hij met zijn eindexamenwerk met kop en schouders boven het merendeel van zijn medeleerlingen uit. Ik kan me dat nog goed herinneren, want ik had bij zijn examen de eer om als rijksgecommitteerde te fungeren. Dirk had een Joods monument ontworpen, bestaande uit een wonderlijk staketsel, dat – op de juiste manier onder de zon geplaatst – op vier mei de schaduw van een Davidster zou voorbrengen. Een jaar later was het ontwerp te zien op de eerste tentoonstelling van BAS, in de Keizerskroon hier om de hoek.

Het was een roerige tijd. De Beeldende Kunstenaars Regeling was in dat jaar opgeheven en kunstenaars dienden voortaan zelf hun broek op te houden. Dat hoefde je Dirk heb twee keer te zeggen. Hij ontplooide in die tijd een reeks van activiteiten en stond aan de basis – of mede aan de basis – van tal van initiatieven. Niet alleen was hij medeoprichter van BAS, maar hij organiseerde allerlei manifestaties, van kunst in wachtkamers van tandartsen tot een grote tentoonstelling van Russische kunstenaars in de Martinikerk. Ook verstond hij uitstekend de kunst hoe je de publiciteit moet bespelen. Zo werd kunstwerk met condooms uiteen Leeuwarder galerie verwijderd, wat meteen weer koppen in de krant opleverde. Maar Dirk ging ook zelf de boer op. Hij begon met zijn schilderperformances, waarbij hij op locatie schilderde tijdens concerten zoals het Northsea Jazzfestival. Die wonderlijke mix van theater, performance schilderkunst en publiciteit zat er van begin af aan al in bij hem.
Eigenlijk was Dirk het ideaaltype van een nieuw slag kunstenaars dat in de jaren tachtig naar voren trad.  ‘Do it you self’ en ‘How to star’. Dat waren  slogans uit die tijd. Dirk hoefde je het nieuwe adagium niet bij te brengen. Hij kon het dromen. Voor zijn omgeving leverde dat aanvankelijk wel eens misverstanden op. Ondernemen en kunst maken waren voor hem nooit strijdig met elkaar.

Integendeel, de synthese van artistieke ambities en het creëren van je eigen markt was hem op het lijf geschreven. Dirk werd een ondernemend kunstenaar, die wist hoe je de handen uit de mouwen moet steken. Dat deed hij niet alleen voor zich zelf, maar ook voor collega’s door  als kunstbemiddelaar een eigen bedrijf op te richten. In ‘89 was hij voor het eerst op Oerol te zien, niet alleen als medeorganisator voor de kunstactiviteiten maar ook als schilderperformer op het strand . In de jaren negentig volgden de grote beschilderingen van bedrijfsgewouwen. Menig pand in Sneek en omgeving kreeg een complete facelift in de stijl van Dirk Hakze. En of je het nu mooi vond of niet, Dirk schilderde gewoon door. Hoe groter hoe mooier. Zelfs windmolens wilde hij voorzien van zijn zelf bedachte kleurpatronen. De schilderperformances op het strand groeiden uit tot een eigen bedrijfstak. Successievelijk werkte hij zowat alle Waddeneilanden af tot in Duitsland aan toe. Zijn activiteiten begonnen internationaal de aandacht te trekken. Dirk werd de Christo van het noorden. Zelfs het museum of modern Art in New York bewaart inmiddels documentatie van zijn wonderlijke activiteiten. Hij heeft wat je noemt geen twee linkerhanden. Integendeel, Dirk heeft twee rechterhanden. Letterlijk zelfs. Hij schildert zowel links als rechts. Linksom of rechtsom, wat hij in zijn kop heeft heeft hij niet in zijn kont.

Dat van die twee rechterhanden hoorde ik van de week pas, toen ik bij Dirk op bezoek was bij zijn atelier in Groningen. Het is een wonderlijk gegeven, dat wellicht meer betekenis heeft dan men op het eerste geneigd is te denken. Relatief veel kunstenaars zijn linkshandig. Niet alleen grote genieën uit het verleden als Dan Vinci en Michelangelo, maar ook vandaag de dag. Statistisch onderzoek heeft uitgewezen dat bij kunstenaars meer linkshandigheid voorkomt dan gemiddeld en dat linkshandige studenten aan een kunstacademie relatief meer kans hebben om hun diploma te behalen dan rechtshandige  De verklaring ligt voor de hand, d.w.z.: de linkerhand is beter toegerust om de beeldende instructies van de rechter hemisfeer dan de rechterhand, die een ‘hotline’ heeft met de linker hemisfeer. De linker hersenhelft zou voornamelijk in het teken staan van het taalcentrum. Het is de verbale helft, waar informatie vooral digitaal wordt verwerkt. Het rechter brein daarentegen bevat het preverbale of beeldend centrum. Hier wordt de informatie vooral analoog verwerkt.Welnu, Dirk is dus in dubbel opzicht een uitzondering, Hij is niet alleen dubbel handig (zowel letterlijk als figuurlijk), maar beheerst simultaan ook de taal van beide hersenhelften, door zowel de taal van het beeld als die van het geluid op een wonderlijke manier te integreren. Sterker nog, hij maakt er en hele nieuwe vorm van kunst van. Hij schildert letterlijk ‘the color of music’ in grote projecten aan het stand, waar beeld en gelud een wonderlijk huwelijk aangaan.

Drie maanden geleden, bij de tentoonstelling hier in BAS, waar ook werk van Siem Veenstra was te zien, raakten Dirk en ik aan de praat. Siem Veenstra was ooit de tekenleraar van Dirk. Hij heeft er in belangrijke mate aan bijgedragen dat Dirk belangstelling voor beeldende kunst ontwikkelde. Maar er was nog iets anders. Door Siem Veenstra ontdekte Dirk zijn bijzondere talent dat iets maken moet hebben met het fenomeen synesthesie, dat wil zeggen de onderlinge verwantschap van zintuiglijke gewaarwordingen. Dirk is daar bijzonder gevoelig voor. Hij ziet letterlijk kleuren in de muziek. Dat werd hij zich eens temeer bewust toen hij eind jaren tachtig de tentoonstelling  ‘Vom Klang der Bilder” in Stuttgart bezocht. Zo raakte geïnteresseerd in het werk van kunstenaars als Paul Klee en Kandinsky, in de relatie tussen de ritmiek van getallen, muziek en de innerlijke verbeelding daarvan in kleur, ritme en vorm. Zoals Siem Veenstra ritmes in de getalsverhoudingen op bijna muzikale wijze beeldend vertaalt in kleurpatronen binnen een telkens weer terugkerend stramien, zo legt Dirk Hakze verbanden tussen de kwaliteiten van muziek naar een beeldend patroon van een grote reeks schilderijen.

Dirk is wat je noemt een beelddenker. Hij ziet alles in een keer en gaat daarna pas de details uitwerken. Een bepaald muziekstuk wordt telkens herhaald en in een ruimtelijke structuur omgezet. De muzikale composities, die hij voor zijn schilderperformances als vertrekpunt neemt ,worden met zeer veel zorg uitgekozen. Het is vooral de laat-romantische en vroeg moderen muziek die hem aanspreekt, van componisten zoals Debussy, Stockhausen en Sjostakovitsj. De composities moeten een passende structuur hebben, een interessant verloop in de tijd dat zich leent voor een boeiende vertaling van kleur, vorm en ritme op de afzonderlijke panelen. Hij houdt van muziek met een doorlopende, zij het ook discontinue stroom van wisselende melodieën, waarin ritme en tegenritme elkaar afwisselen Dirk schildert letterlijk de muziek die hij hoort op zijn koptelefoon. Maar niet in letterlijk vertaling, voor zover je daar überhaupt van kunt spreken. Een partij met veel koper bijvoorbeeld wordt bij hem eerder blauw dan geel. Bepaalde partijen uit de muziek krijgen hun weerslag in de wolken, andere weer in de zee en de horizon moduleert voortdurend met het aanzwellen en wegsterven van de klanken. De zee op de achtergrond en de wisselingen van lucht en wolken van vormt een décor dat hem mede inspireert, maar primair ontstaan de schilderijen in de black box van zijn eigen brein, waar de analoge signalen uit de linker hemisfeer zich harmonisch mengen met de digitale signalen van de rechter. Uit de muziek wordt een nieuwe ruimte gecreëerd met verf.

Bovendien spelen getalsverhoudingen altijd een cruciale rol. Het aantal schilderijen in de elips op het strand wordt met zorg gekozen, de maten van de ellips evenzeer. Telkens weer keert  die wonderlijke reeks van Fibonacci  terug zijn berekeningen. Niet aleen de octaven van de muziek zijn op een stramien van getallen geënt, maar ook de geometrische ordeningen, waarmee Dirk zijn perk afbakent in het strand. En toch is er geen vaststaande formule of algoritme dat aan deze voortdurende vertaalslag ten grondslag ligt. Het is altijd een samengaan van ratio en intuïtie die de de kleur en de vorm bepaalt. Al met al ontstaat er na verloop van tijd een soort omgekeerde partituur bestaande uit een reeks schilderijen van links naar rechts. De muziek brengt een panorama van beelden voort die zich in de ellips ontvouwen. Dirk gebruikt zijn eigen brein als een synthesizer waarvan hij zelf de gebruiksaanwijzing niet kent. Wat u hier aan de muur ziet hangen zijn in feite restproducten. Autonome uitsneden uit een verschillende panorama’s die zich ooit op het strand hebben gevormd.

Zoals Mesdag ooit zeegezicht schilderde, dat uiteindelijk naar hem zelf is genoemd, zo doet Dirk dat telkens weer op locatie, aangestuurd door de innerlijke klankkoralen die een nieuwe wereld creëren. Als in een rondtrekkend circus verlegt hij telkens weer zijn horizon. Aan de stranden van de zee, en binnenkort wellicht ook op de pleinen van steden en metropelen. De Christo van het noorden is nog niet klaar met zijn reizend theaterstuk. Binnenkort, zo vertelde hij van de week, zal hij in een grote circustent een primeur laten zien. De kunstenaar Dirk Hakze wordt de eerste circusdirecteur die in stad en land zijn eigen kunsten vertoont. Het ‘Panorama Hakze’ verovert de wereld, maar is vandaag voor even weer thuis.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)