Wie is de beste ?
FOPPE HUISMANS reikt het Coba de Groot stipendium uit aan KATERINE HENDRICKS op 5 juli j.l.
Gistermiddag ging bij Galerie BAS in Sneek een tentoonstelling van start van zeven pas afgestudeerden aan de Academie Minerva. Allen waren genomineerd voor het Coba de Groot stipendium dat bedoeld is voor jonge Friese kunstenaars. BARTLE LAVERMAN had mij gevraagd om de tentoonstelling te openen. BARTLE is de spin in het web van het jonge talent in Friesland. Onderweg naar BAS liep ik de Sneker stadsdichter HENK VAN DER VEER tegen het lijf en daarna ook nog eens HANS DE HAAN, de voormalig provinciale museumconsulent, die ik in zeker tien jaar niet meer had gezien. Daarna zag ik BEN VAN DER KNAAP op een terras zitten. Even fûstkje dus. In Sneek gebeurt het tegenwoordig, zeker sinds BEN daar kwartiermaker is. Snits is Swinging ! FOPPE HUISMANS en ANITA VAN OS waren er ook. Wie niet trouwens? En dat terwijl het kwik steeg tot boven de dertig graden. Terug in de trein zat ik naast de Leeuwarder stadsdichter (die het niet mocht zijn) MELVIN VAN ELDIK. Buiten barstte het onweer toen eindelijk los. MELVIN had mij eerder al uitgenodigd voor de eerstvolgende poëzie-avond in de Bres in Leeuwarden op 25 september a.s. (zet die datum vast in uw agenda!). Dan zal ik optreden samen met SIEGER M. GEERTSMA, ATE GRIJPSTRA, RUURDTSJE DE HAAN, ANNE BUDGEN, DE GRAAF VAN MEDWERT, PITER BOERSMA en FETSJE BOORSMA. Dat is grotendeels ook ook jong talent. Hieronder volgt de tekst van mijn openingstoespraak, die af en toe werd onderbroken door een stem uit het plafond die zei: ‘Wie is de beste?’.
***
‘Als je jong bent en talent hebt, zorg je dat je zo snel mogelijk weg komt, naar de Randstad of anders wel naar Berlijn, Londen of een andere Europese metropool waar de creatieve industrie een gunstig klimaat biedt voor de ontwikkeling van talent. In feite was dat in de twintigste eeuw vaak ook zo gegaan. Tjerk Bottema, Piet van der Hem, Tames Oud, Siep van den Berg, Auke Hettema, Gerrit Benner, Auke de Vries en vandaag de dag Hans van Houwelingen en Robert Zandvliet deden niet anders. Friesland is een land dat je als kunstenaar het beste mee kunt nemen in je hoofd, als een herinnering en een bron van inspiratie, een land waar je misschien je leven lang een zwak voor houdt, maar ook een land waar je als kunstenaar niet in kunt wonen.’
HANNIE KAMSTRA (rechts), foto: HENK VAN DER VEER
Deze woorden, ontleend aan mijn onlangs verschenen boek ‘De kleur van Friesland, beeldende kunst na 1945’ hebben in de afgelopen weken tot enige discussie geleid. Is het dan zo somber gesteld met het jonge talent in deze contreien? Menigeen liet zich over deze kwestie uit, hetzij in een openbaar debat, hetzij op de opiniepagina van de Leeuwarder Courant. De burgemeester van Smallingerland, Bert Middel, beweerde vorige week nog in een groot artikel dat het allemaal onzin was wat ik had beweerd. Hij verbaasde zich er over hoe trendsetters in deze provincie hun eigen werk kapot relativeren en daarmee teniet doen. En bovendien de pret voor anderen proberen te bederven. Hij doelde met name op mijzelf, omdat ik ‘als voormalig gesubsidieerd medewerker van Keunstwurk jarenlang de aanjager was van het culturele klimaat’. ‘Waarom verschaft hij zich zichzelf dan zo’n brevet van onvermogen?’ vroeg Bert Middel zich af. ‘Wat is dit voor een culturele vorm van zelfkastijding?’
Aan die woorden van deze verontwaardigde burgemeester moest ik denken toen ik van de week voor het eerst rondkeek op deze tentoonstelling. Prikkelend en veelbelovend werk dat hoop geeft voor de toekomst. Allemaal jong talent uit Friesland, wat wil je nog meer? Weliswaar afgestudeerd in Groningen, maar da mag de pret niet drukken. Zou Bert Middel dan toch gelijk hebben? Niet zeuren, gewoon doen. Zoiets moet Coba de Groot tijdens haar leven ook hebben gedacht. .In 2005 heeft zij immers een klein vermogen nagelaten waaruit een stipendium gefinancierd kan worden voor een jong talent uit Friesland. Jaarlijks wordt dit stipendium uitgereikt aan een afstuderend kunstenaar aan de Academie Minerva, die afkomstig zijn uit Friesland of op zijn of tenminste 5 jaar woonachting was in deze provincie. Coba de Groot was directrice van de huishoudschool in Franeker en daarnaast met hart en ziel begaan met de kunst in Friesland. Ze legde een collectie aan van werk van Friese kunstenaars en had terecht haar zorgen over de toekomst. Zij had wat je noemt een vooruitziende blik
SYLVIA DIJKSTRA (links), foto: HENK VAN DER VEER
De gevolgen van het verdwijnen van de kunstacademie in Leeuwarden werden in de loop van de jaren negentig duidelijk. Al in 1997 werd geconstateerd dat nog slechts tien procent van de kunstenaars in Friesland jonger was dan 35 jaar. Die trend heeft zich in de afgelopen tien jaar alleen nog maar verder doorgezet. Het Fries kunstenaarsbestand vergrijst en jong talent dient zich steeds minder aan. Het is dus geen vorm van culturele zelfkastijding om dit te constateren, het is gewoon een feit. De redactie van de Leeuwarder Courant zou er dan ook beter aan doen om wat meer publicitaire aandacht te geven aan de jaarlijkse winnaar van het Coba de Groot stipendium, dan aan een gelegenheidstukje van de burgemeester van Smallingerland die als buikspreker fungeert voor zijn echtgenote die galeriehouder is. Dat stuk was beneden de maat. Of beter gezegd: het was Middel-maat. Het persbericht daarentegen, waarin werd vermeld dat Katerine Hendricks dit jaar het Coba de Groot stipendium had gewonnen, werd door de Leeuwarder Courant niet eens geplaatst. ‘Wie is de beste?’ zo klinkt een stem het uit de geluidsinstallatie van Katerine Hendriks. Inderdaad wie is de beste? dat krijg je in ieder geval niet te weten als je geabonneerd net op de Leeuwarder Courant.
Werk van HANNIE DE BEER (2de prijs)
Hoe dan ook, jong talent is tegenwoordig schaars in Friesland. Dat is wel eens anders geweest. Begin jaren zestig, toen de kunstacademie in Leeuwarden net van start was gegaan, diende elk jaar het nieuwe talent zich aan. Aiko van Hulsen,die een een scherp oog voor jong talent, presenteerde de nieuwe lichting direct in zijn galerie in Leeuwarden, hetzij in solo-, hetzij in groepspresentaties. Het was in die tijd ook nog heel gewoon om als kunstenaar te debuteren als je nog in de twintig was. Rond 1960 debuteerden een reeks van piepjonge talenten, die zich nadien zouden ontwikkelen tot bekende namen in Friesland, zoals Jan Stroosma (28 jaar) en Auke de Vries (21 jaar), Josum Walstra (23 jaar), Syb Velink (28 jaar), Sjoerd de Vries (20 jaar) Barend Blankert (21 jaar), Zoltin Peeter (21 jaar), David van Kampen (22 jaar), Anne Huitema (23) jaar, Sies Bleeker (23 jaar) en Johan Haantjes (22 jaar).
MELVIN VAN ELDIK, foto: HENK VAN DER VEER
Kom daar vandaag nog maar eens om. Hier in Friesland – zo wordt beweerd – gebeurt alles vijftig jaar later. Misschien zal over vijftig jaar in de Leeuwarder Courant te lezen zijn dat op 26 juli 2008 in Sneek een ouwe zeur met grijze haren een vorm culturele zelfkastijding ten beste gaf door andermaal te wijzen op verschralende kunstklimaat in deze provincie, terwijl hij nota bene zelf de tentoonstelling opende van zeven jonge talenten – die ieder op hun eigen wijze nadien hun weg zouden vinden en uitgroeien tot bekende kunstenaars, niet alleen binnen Friesland maar ook ver daarbuiten. In 2058 waren dat inmiddels stuk voor stuk bekende namen geworden, namen als Hannie de Beer, Sylvia Dijkstra, Katerine Hendricks, Tineke Mulder, Maurits van Putten, Sanne Raukema en Margriet Talstra. ‘Wie is de beste?’ fluisterde een stem vanuit het plafond. De grijsaard zweeg. Het ware antwoord op die vraag weten we hier in Friesland pas over vijftig jaar, want dan staat het in de krant.