Het Robert Kennedy syndroom
“Some believe there is nothing one man or one woman can do against the enormous array of the world’s ills. Yet many of the world’s great movements, of thought and action, have flowed from the work of a single man. A young monk began the Protestant reformation, a young general extended an empire from Macedonia to the borders of the earth, and a young woman reclaimed the territory of France. It was a young Italian explorer who discovered the New World, and the thirty-two-year-old Thomas Jefferson who proclaimed that all men are created equal.”
Deze woorden zijn ontleend aan de rede die senator Edward Kennedy op 8 juni 1968 uitsprak bij de begrafenis van zijn broer Robert Kennedy. Hij verwees naar alle groten der aarde – onder wie Jeanne d’Arc – die hadden geprobeerd de wereld te veranderen. Wat kan één mens doen? Het was een indrukwekkende speech, die veel indruk maakte destijds. Nog indrukwekkender wellicht waren de beelden van de treinreis van New York naar Washington, waar de ter aarde bestelling van Robert Kennedy zou plaatsvinden.
Het was een lange stille tocht. De trein met het stoffelijk werd onderweg begroet door talloze Amerikanen: duizenden vlaggen, eresaluten en huilende mensen. Amerika was in diepe rouw gedompeld. Een paar maanden eerder was Martin Luther King vermoord in Memphis. Vijf jaar eerder was John F. Kennedy vermoord in Dallas. Met deze derde moord op rij leek het noodlot definitief toe te slaan. De hoop van de jaren zestig was de bodem ingeslagen. De tijden gaan veranderen, zong Bob Dylan, maar dat leek nu definitief verleden tijd.
Ik kan me die woensdag de vijfde juni nog herinneren als de dag van vandaag. Bij het Centraal Station in Amsterdam werden extra krantenedities verkocht met het dramatische nieuws uit Amerika. Ik was daar voor een treinkaartje, want ik zou die week naar Parijs vertrekken. Dat wilde maar niet lukken, want de Franse spoorwegen waren nog steeds in staking vanwege de onlusten in Parijs. Pas op maandag 10 juni gingen de treinen weer rijden. De zaterdag daarvoor was de begrafenis. Robert Kennedy werd vermoord op de dag dat hij zijn kandidatuur voor het presidentschap had aanvaard. Na zijn overwinning in Californië stond niets hem meer in de weg. Hij had zich nog kort tevoren fel uitgesproken tegen de oorlog in Vietnam.
De parallel met de huidige situatie in Amerika springt in meerdere opzichten in het oog. Ook nu is er een kandidaat die verandering predikt. Barack Obama wil de oorlog in Irak beëindigen. Hij is wat je noemt de gedoodverfde winnaar geworden en heel Amerika houdt de adem in. Het Robert Kennedy syndroom ligt immers diep in het collectieve geheugen verankerd. Hillary Clinton was vorige week zelfs zo dom om hier naar te verwijzen, toen haar gevraagd werd waarom zij haar kandidatuur nog steeds niet opgeeft. Letterlijk zei ze:
“My husband did not wrap up the nomination in 1992 until he won the California primary somewhere in the middle of June, right? We all remember Bobby Kennedy was assassinated in June in California. I don’t understand it”
Achteraf verklaarde ze dat het een ondoordachte uitspraak was. Het was niet zo bedoeld. Maar de woorden waarmee zij haar excuus aanbod aan Obama verwezen andermaal naar het Kennedy-trauma, dat ook bij deze verkiezingen in Amerika weer opspeelt. De verklaring waarin Hillary Clinton haar excuus verwoordde luidde als volgt:
“The Kennedys have been much on my mind the last days because of Sen. [Edward] Kennedy and I regret that if my referencing that moment of trauma for our entire nation, and particularly for the Kennedy family, was in any way offensive.”
Edward Kennedy, die eerder al openlijk zijn steun aan Obama had betuigd, heeft niet meer gereageerd op de woorden van Hillary. Dat is waarschijnlijk ook niet meer mogelijk na zijn recente hersenoperatie, waarbij een kankergezwel werd verwijderd. Edward Kennedy zweeft deze dagen tussen leven en dood. Ondertussen is de beveiliging van Obama opgevoerd. Als eerste zwarte presidentskandidaat betekent hij immers een verhoogd risico.
De reden waarom Robert Kennedy destijds werd vermoord is nooit helemaal opgehelderd. Na zijn dankrede in de balzaal van het hotel in Los Angeles werd hij neergeschoten door vijf kogels. Of de moordenaar Sirhan Sirhan op eigen initiatief heeft gehandeld of was ingehuurd is nog altijd onduidelijk. Robert Kennedy had nogal wat vijanden gecreëerd, vooral toen hij als minister van justitie de bemoeienis van de maffia in de Amerikaanse vakbonden ging aanpakken.
Achteraf zijn CIA-agenten herkend op foto’s van de consternatie die na de moord in het hotel in Los Angeles ontstond. En ook de verklaring, die Jimmy Hoffa – de maffiabaas die actief was binnen de vakbond – een jaar voor de moord tegen een celgenoot in de gevangenis aflegde, is achteraf uiterst verdacht. Hoffa zei destijds dat hij een contract tegen Robert Kennedy had lopen. Als Kennedy ooit door de voorverkiezingen zou komen, dan zou dat contract binnen zes maanden uitgevoerd worden.
Dat is inmiddels veertig jaar geleden, maar de wond is lijkt steeds niet geheeld. Robert Kennedy is in Amerika inmiddels uitgegroeid tot een nationale legende, die nauw verbonden is met de Kennedy-mythe. Hij was een krachtig politicus en en een charismatische persoonlijkheid die evenals zijn broers begiftigd was met de gave van het woord. ‘I have a dream’, zei Martin Luther King, maar de beroemde oneliner van Bobby Kennedy is wellicht nog mooier: ‘Some people see things as the are and say: why. I dream things that never were and say: why not?’