Foekje Dillema verdient een opera

Van de week hoorde ik dat Ids Willemsma een ontwerp heeft gemaakt voor een monument ter ere van Foekje Dillema. Zij is de atlete die in 1950 werd geschorst vanwege haar vermeende mannelijkheid. Foekje liep de 200 meter in 24,1 seconden. Ze was ze sneller dan wie dan ook, zelfs sneller dan Fanny Blankers-Koen. Maar de echtgenoot van Fanny, Jan Blankers, die bobo was bij de KNAU, haalde een smerige streek uit. Hij eiste een seksetest en Foekje viel door de mand. Tenminste zo verluidt de geschiedenis. Foekje kreeg de uitslag te horen op het station in Hilversum, terwijl ze op het punt stond met de Nederlandse atletiekploeg naar Frankrijk te vertrekken. Ze was diep beledigd en wilde het er nooit meer over hebben. Op 5 december j.l. overleed ze eenzaam een roemloos in haar geboorteplaats Burum in Friesland. Inmiddels is ze door de KNAU gerehabiliteerd. Ze is destijds op verkeerde gronden tot man verklaard. Tegenwoordig had ze gewoon door mogen lopen.

Foekje is dus een Friese legende. Wat heet, een Friese mythe. Ze heeft alles in zich wat een Friese mythe vraagt. Foekje is de eeuwig miskende winnaar. Foekje is ook de miskenning ten top. Foekje is de gekoesterde miskenning. Een miskenning die gegrond is, maar die nooit meer is recht te zetten. Dat is het verdriet dat geen uitweg meer kent en alleen nog zijn weg kan vinden in de eeuwige cultivering van het eigen gelijk. Foekje was de beste, maar mocht dat niet zijn. Foekje is belazerd door de Hollanders. Foekje zag er niet uit en juist dat bepaalt haar innerlijke schoonheid. Foekje was geen man en geen vrouw. Foekje was niet eens een mens. Foekje was een androgyne Grutte Pier. Kortom, de Friese Übermensch. En zelfs dat mocht ze niet wezen. Foekje is het verdriet van Friesland. Foekje is Friesland.

Ik weet nog goed wanneer ik voor het eerst van haar hoorde. Zo’n twintig jaar geleden vertelde Jaap Castelein mij het verhaal van haar tragische leven. Jaap was vooral geïnteresseerd in het mythische thema dat in dit verhaal verscholen ligt. Hij wilde er alles van weten. Hij wilde er ook iets mee doen. Jaap Castelein (1945-2001) was zo’n beetje de Carel Briels van Friesland, maar hij werd nooit als zodanig erkend. Als oprichter en artistiek leider van het Frysk Festival heeft hij grote producties geproduceerd, waarin de Friese mythe telkens weer in een nieuwe gedaante tot uiting kwam. De musical Mata Hari bijvoorbeeld, maar ook de opera Rixt en de Friese speelfilm over de Hogerhuiszaak, De Dream. Jaap droomde er van ooit nog eens een opera over Foekje Dilemma te laten maken. Het plan is nooit gerealiseerd. Dat kon ook niet, want ze leefde nog. Wel werd uiteindelijk in 1995 in het kader van het Frysk Festival een muziekspektakel opgevoerd over Abe Lenstra in het Abe Lenstra stadion, naar een idee van Bouke Oldenhof en onder regie van Jos Thie.

De Friese mythe was de rode draad in de geschiedenis van het Frysk Festival. Jaap had een uiterst gevoelige antenne voor die Friese mythologie. Hij wist wat het is om de miskende winnaar te zijn. Zijn vader Sipke Castelein had de elfstedentocht gewonnen op 16 december 1933, maar werd uiteindelijk niet als enige als winnaar gekwalificeerd. Wat er precies gebeurd is aan de finish destijds valt achteraf moeilijk na te gaan. Abe de Vries (nee geen familie) zou de finish niet hebben gezien. Ook wordt beweerd dat ze besloten om samen over de finish te gaan. Dat had Sipke achteraf beter niet kunnen doen, maar zoiets draai je nooit meer terug. Abe de Vries ging in het openbaar met de eer en roem strijken, en vader Sipke werd een beetje ‘de vergeten winnaar’. Zelfs de dag van Jaaps verjaardag, 16 december, viel samen met de datum van het drama van zijn vader. Dat drama hing als een schaduw over het leven van Jaap, zoals ook de Friese mythe als een schaduw over Friesland hangt. Friezen zijn uiterst gevoelig voor het drama van de miskende winnaar. Friezen hebben iets met het fenomeen van de gekoesterde miskenning. Dat is nu juist de kern van de Friese held of heldin. Het zit in Mata Hari, het zit in Rixt, het zit in de Hogerhuiszaak het zit in Abe Lenstra. Het zit ook bij uitstek ook in het drama van Foekje Dillema.

jaap castelein0001.jpg

Jaap Castelein in de praam van Ids Willemsma (foto: Jikkie Cats)

De mythe van Fryslân heeft dus alles te maken met de gekoesterde miskenning. Dat gevoel manifesteert zich niet alleen in de iconen die Friesland voortbrengt, het is ook herkenbaar in een getroebleerd zelfbeeld, waarin zelfonderschatting en zelfoverschatting elkaar voortdurend naar de kroon steken. De Friese zelfhaat vindt zijn keerzijde in het complex van de Friese Übermensch. Dit leidt niet zelden tot een soort struisvogelpolitiek, tot het cultiveren van onvervulbare wensen, tot mystificaties van het verleden, die als inspiratiebron gaan dienen voor een wellicht nooit te realiseren ideaal in de toekomst. Het is ook herkenbaar in een voorliefde voor bovenmenselijke krachtsinspanningen, die veel heroïek maar in feite weinig profijt opleveren. Het is de stilte rond het onbegrepen heldendom. Het brengt het allermooiste voort wat de Friese cultuur te bieden heeft: het nadrukkelijke charisma van een onnadrukkelijke aanwezigheid, maar het is ook de mythe van ‘it beste lân fan de ierde’ in de armste uithoek van Nederland. In feite berust die mythe op een diep gevoeld verlangen naar het niet in vervulling gaan van het eigen verlangen. Een verlangen naar ontroostbaarheid. Het is een rusteloos zoeken naar een waardering die in feite niet echt op prijs wordt gesteld.

De conclusie is duidelijk. De huidige artistiek leider van het Frysk Festival heeft een gouden kans gemist. De opera ‘Foekje’ had het pronkstuk moeten worden in het komende Frysk Festival. Maar ja, dat kon zo’n Belg als Guy Coolen – met alle respect – natuurlijk nooit bedenken. Daar heb je een echte Fries voor nodig. Een Fries die weet wat Friesland is. Een Fries die de Friese mythologie kan dromen. Ik hoop dat het monument dat Ids Willemsma gaat maken een waardig eerbetoon gaat worden. Dat is hem ook wel toevertrouwd. Als oud-atleet weet hij precies wat winnen en verliezen is. Het beeld schijnt 20 meter hoog te worden. Zo hoort dat ook. Geen beeldje dat straks in de bosjes verdwijnt als de struiken wat hoger groeien. De familie van Foekje zat er niet op te wachten, maar Friesland snakt er naar. Het wordt een monument voor de miskende winnaar, voor de gekoesterde miskenning, voor de mythe en het verdriet van Friesland. Frieser kan het niet.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)