Allah en de mystiek van Reve

In de recent verschenen bundel met herinneringen aan Gerard Reve is een interessante beschouwing opgenomen van Joost Zwagerman. Volgens hem zijn er twee typen revianen: de ‘reviaan met de slappe lach’ en de ‘reviaan met de vrome frons’. Volgens de eerste categorie is het geloof van Gerard Reve niet echt serieus te nemen. Zijn ‘roomse heisa’ is niet los te zien van een ontregelende ironie en een vette knipoog. Theo Holman is volgens Zwagerman het prototype van dit soort revianen. Zijn waardering gaat immers altijd gepaard met ‘gehinnik uitmondend in dijenkletsen’. Je zou hier alle revianan aan toe kunnen voegen die Reve alleen waarderen om zijn stijl en de hele santenkraam van zijn religie daarbij op de koop toe nemen.

Volgens de tweede categorie revianen is Reve’s ironie juist een voertuig voor een hoogstpersoonlijke geloofsbelijdenis. Deze belijdenis zou bij Reve dienen als bezwering voor wanhoop en misantropie. De meeste revianen van dit type willen volgens Zwagerman slechts Reve’s godsdienstigheid duiden en doorgronden, zonder overigens te willen bekeren. Dit soort revianen vindt hij interessanter dan de eerste. In dat opzicht ben ik het met Zwagerman eens. Lachen kan ik zelf wel om de humor van Reve, daar heb ik geen dijenkletser voor nodig. En wat de stijl van Reve betreft, ik zie stijl primair als een esthetische modaliteit die in dienst staat van het verwoorden van een inhoud. Stijl alleen om de stijl levert alleen maar loze woorden op.

De vraag is vervolgens: wat moet je dan met die wonderlijke godsdienstigheid van Reve? Hoe is dit geloof een plaats te geven in het huidige, seculiere Nederland, dat de handen vol heeft aan om een premoderne religie als de islam serieus te nemen? Zwagerman maakt terecht een vergelijking tussen de vermeende godslasteringen van Reve, die betrekking hadden op een God als ezel, die zich in zijn meest geheime opening laat bezitten, en het woord ‘geitenneukers’, waarmee Theo van Gogh moslims placht aan te duiden. Veertig jaar na het ezelsproces is godslastering in Nederland opnieuw actueel. Niet voor niets pleitte minister Donner kort na de moord op Theo van Gogh voor intensievere vervolging op grond van het wetsartikel inzake godslastering.

Achteraf bezien lijken de jaren zestig opeens uiterst tolerant te zijn geweest. De tirades van Algra en Van Dis vallen in het niet bij die van een hedendaagse radicale imam. Als Reve nu over Allah zou schrijven dat hij zich als een ezel in zijn kont liet neuken, dan was de hele wereld in rep en roer. Er zouden bommen ontploffen in de Nederlandse ambassades in Pakistan, Djakarta, Beiroet, Damascus, noem maar op. Zelfs mevrouw Verdonk zou het vuur niet meer weten te blussen. God is tegenwoordig zo dood als een pier, maar Allah is springlevend en laat niet met zich spotten.

Op het eind van zijn beschouwing over de religiositeit van Reve komt Joost Zwagerman tot een opmerkelijke conclusie. Mystiek heeft vandaag de dag iets anarchistisch in zich en in die zin krijgt het werk van Reve opnieuw actualiteit. Hij verwijst daarbij naar een reviaan van de tweede categorie, de ongeschoeide karmeliet Frans Vervooren, die in 1990 een zeer leesbaar essay heeft geschreven – ‘De pijn van het gemis’ – waarin de mystiek van Reve wordt geplaatst in een lange traditie van mystici zoals Theresia van Avila en Johannes van het Kruis. Bij Zwagerman heeft dit geschrift kennelijk een kwartje doen vallen. ‘Terwijl inmiddels de moskee in Nederland oprukt, is die noodzaak tot mystiek en godsdienstige anarchie alleen maar groter geworden”, zo schrijft hij. Zoals Hirsi Ali eens beweerde, dat de islam een Voltaire nodig heeft, zo zou het multiculturele Nederland anno 2006 best een Reve kunnen gebruiken.

Die laatste woorden deden bij mij de wenkbrauwen fronsen. In het najaar van 2002 schreef Jan Blokker op de opiniepagina van de Volksrant een tirade tegen de hedendaagse islam onder de titel ‘Islam heeft een Kuitert nodig’. Aanleiding was het verschijnen van een nieuw boek van de theoloog Kuitert waarin de God van de bijbel tot een literair verzinsel werd teruggebracht. In aansluiting hierop schreef Joost Zwagerman in diezelfde Volkskrant, dat christelijk Nederland ruim veertig jaar geleden even middeleeuws was als de huidige islam, getuige de woedende reacties destijds op de satire ‘Beeldreligie’ in het tv-programma ‘Zo is het toevallig ook nog’s een keer.’

Die vergelijking was beslist niet bedoeld ter ondersteuning of ontlasting van de islam, maar eerder om aan te tonen, dat beide religies in feite even achterlijk zijn en alleen binnen het christendom daar pas gedurende vier decennia anders over wordt gedacht. Geen woord destijds over Gerard Reve, geen woord ook over de actualiteit van zijn anarchistische mystiek, die Nederland meer nodig zou hebben dan dat de Islam behoefte zou hebben aan een eigen Kuitert.

Ik reageerde destijds met een artikel genaamd ‘Islam heeft geen Kuitert nodig’, dat elders op deze site te lezen is. Het doet me goed dat vier jaar later Joost Zwagerman zijn benauwde opvatting over religie een beetje heeft bijgesteld. Het werk van Reve heeft hem kennelijk op andere gedachten gebracht.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)