On a road to nowhere

Gisteren ben ik druk bezig geweest om de honderden berichten, die ik in de periode januari-april op het Go-golforum heb geplaatst, alsnog op te slaan in mijn computer. Ik had de meeste niet bewaard. Alleen al om die reden was ik aangenaam verrast dat de redactie van Go-gol het forum weer online heeft gezet. Vorig jaar is me hetzelfde overkomen. Toen besloot de redactie ook om het forum van het net te verwijderen, kort nadat ik stopte met postings plaatsen. Dit geintje heeft me dus al eens eerder een paar honderd teksten gekost die ik voorgoed zag wegglijden in het virtuele ravijn van cyberpace.

Ik heb niet de moeite genomen om alles nog eens door te lezen. Het meeste is haastwerk, dat wil zegen: gelegenheidsteksten, in elkaar geflanste beschouwingen, collages van citaten, pogingen tot satire en een paar aanzetten tot gedichten. Toch ben ik blij dat ik alle teksten weer in mijn bezit heb. Ze laten op lange termijn een patroon zien. Zo’n anderhalf jaar lang ben ik nu bezig met het schrijven op internet. Gemiddeld schrijf ik zo’n 1000 woorden per dag. Bij elkaar geeft dat een hoeveelheid tekst van pakweg 500.000 woorden. Writing on a road to nowhere… je zou er moedeloos van worden.

Toch is dat niet het gevoel dat bij mij beklijft. Schrijven op internet geeft mij een zekere rust in de kop. Ik kan niet zeggen dat ik door het dagelijks neerkalken van zinnen in verschillende gradaties van zin en onzin de zaak vanbinnen op orde breng, maar het geeft wel een soort basale ontspanning in mijn brein. Misschien is mijn schrijfverslaving een symptoom van een instabiel neurovegetatief systeem, zoals ik me wel heb laten vertellen door iemand die ervoor doorgeleerd heeft. Het zou best kunnen. Ieder zijn gekte, denk ik dan. Je hebt mensen die postduiven houden. Ik schrijf op internet.

Als ik de oogst van mijn schrijfmanie overzie, dan valt mij nog iets op. Het geheel is één grote chaotische lappendeken. Er zit opvallend weinig structuur in al datgene wat in mij omgaat. Ik spring van de hak op de tak in de keuze van mijn onderwerpen. Ik vrees dat dit de aard van het beestje is. Mijn moeder werd als kind al ‘een verwaaid nest’ genoemd. Toch is dit niet helemaal waar. Er zit ook orde in de chaos. Ik heb het idee dat er wel degelijk één centraal thema is dat mij bezig houdt. Alleen vind ik het verdomd moeilijk om dat ene zodanig onder woorden te brengen, dat ik er langer dan tien minuten vrede mee heb.

Ik zou graag eens een wat langere periode aan één ding willen werken. Iets uit willen diepen wat me werkelijk interesseert. Op 19 september a.s. heb ik precies nog een jaar te gaan. Dan werk ik op de dag af 30 jaar in hetzelfde energievretende klerebaantje en kap ik ermee. Misschien krijg ik dan eindelijk wat meer tijd voor mezelf en ook rust in de kop. Hoewel, de meest vruchtbare tijd – zo heb ik me eens laten vertellen door die diezelfde betweter die ervoor doorgeleerd heeft – is ‘gestolen tijd’. Dat is de tijd die je eigenlijk niet hebt.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)