Ik heb claustrofobie, vandaar dat ik niet in dit ruimteschip ben gestapt. Het stond vorig jaar in het Arsenale van Venetië, tijdens de daar gehouden Biënnale. Het is een kunstwerk van Moriko Mori, een Japanse kunstenares die zich bezig houdt met virtuele werelden. Wie wèl naar binnen ging – zo heb ik me laten vertellen – beleefde een onvergetelijke ervaring. Hemelse muziek bracht je in hoger sferen. Een nieuwe hemel voor een oude aarde, zo is dit kunstwerk bedoeld. Je wordt weggevoerd in een soort preoedipaal nirwana, waar de nieuwe technologie ons ooit met zijn allen naar toe zal leiden.
Er komt een dag dat we geen onderscheid meer kunnen maken tussen de virtuele werkelijkheid en de alledaagse realiteit. Dan passeert de mensheid een grens die onomkeerbaar is. We zijn dan eindelijk goden geworden, de astronauten van een nieuw heelal in een werkelijkheid die niet bestaat. Ik denk niet dat ik dat ooit nog mee zal maken. De technologie vordert gestaag, maar zo’n brilletje waardoor je de virtuele werkelijkheid kunt zien, doet me nog altijd meer aan een toverlantaarn denken, dan aan de poort naar een nieuw heelal.
Er zijn mensen die menen dat de virtuele werkelijkheid een nieuw soort religie zal voortbrengen. Gaia, die oude moedergoedin van de aarde, zal dan vervangen worden door een soort kosmische Big Mama. Die Grote Moeder zal ons allemaal opvreten. Het wordt één groot verdovend nirwana, waar het bewustzijn zich eindeloos in zal verliezen. Zo zouden we op de drempel staan van een nieuw tijdperk: The New Age. Een nieuwe Godin zal de wereld komen redden. In ruimteschepen keren we terug als in de buik van de oudste moederschoot. Jonas in de Walvis wordt Hamlet op het Holodeck.
Gelukkig heb ik ook ruimtevrees.