Een stoet van zwarte limousines

Het overkomt me niet zo vaak meer, maar vannacht had ik er weer een: een lucide droom. Ik zat op een paard en had het dier volledig in mijn macht. Ik kon naar links en naar rechts, draven, galopperen, en als ik wilde hield ik stil of keerde ik om. In het echt heb ik nooit paard gereden, maar dat was geen probleem. Opeens was ik een volleerd ruiter. Het landschap waarin ik mij bevond was vreemd en vertrouwd tegelijk: een eindeloze vlakte, maar het gras was dor en geel als vergeeld papier.

Soms was er helemaal geen gras meer te zien en reed ik over gebarsten aarde, een netwerk van barsten dat zich eindeloos voortzette tot aan de horizon. Ik gaf het paard de sporen en raakte in galop. De snelheid liep zo hoog op dat de grond beneden mij een grijze waas werd. Het paard begon te vliegen, of zo leek het. Op dat moment kreeg ik de onweerstaanbare neiging om ook zelf te gaan vliegen. Als ik dan toch alles kon, waarom zou dat niet kunnen?

En verdomd, het lukte. Ik sloeg mijn vleugels uit en verhief mij uit het zadel. Ik steeg op, eerst langzaam, maar al gauw sneller en hoger. Onder mij zag ik het landschap kantelen: dorre velden, rivierbeddingen, verlaten dorpen, en verderop een stad met felle lichtreclames en schermen waarop verkiezingsuitslagen knipperden. Er werd gejuicht en gescholden tegelijk. Op de pleinen stonden mensen met vlaggen, spandoeken en telefoons. Jetten sprak op een balkon, Wilders liep zwijgend door een menigte journalisten, Timmermans hield een laatste toespraak over redelijkheid, terwijl de helft van zijn aanhang al was afgehaakt. De lucht boven Den Haag trilde van spanning. De formatie leek op een droom die niet meer wilde ontwaken — een machtsspel waarin iedereen een andere werkelijkheid beleefde.

In de verte zag ik een conferentie van wereldleiders op een scherm dat ook op een plein was geplaatst, en ik hoorde een stem die schreeuwde over macht, verdeeldheid, en de verontrustende geestelijke toestand van Donald Trump, die opnieuw in het nieuws was omdat hij balanceerde op de rand van eigen waan en politiek theater. De aarde beneden leek op een toneelstuk waarvan niemand het script nog kende. Ik vloog hoger, boven het rumoer uit.

De wereld kromp tot een patroon van licht en schaduw. Ik zag de Noordzee glinsteren, en ergens ver weg, in een ander continent, een stoet zwarte limousines over een snelweg schuiven. Een herinnering schoot door me heen — een film die ik ooit zag, lang geleden, midden in de nacht, waarvan ik me de titel niet meer herinner. Alleen dat laatste beeld: een eindeloze stoet zwarte auto’s, glanzend als insectenpantser, die langzaam naderden, zonder chauffeur, als voortekens van iets onafwendbaars. De camera trok omhoog en alles werd kleiner, tot de mens zelf niet meer bestond. Ik voelde datzelfde unheimische besef: macht is een droom zonder ontwaakte getuigen.

De limousines verdwenen in de verte, en ik vloog door, boven de wolken, boven de dampkring. De aarde draaide onder mij, blauw en kwetsbaar. En hoger wilde ik nog, voorbij dit heelal, op weg naar een andere wereld. Het zwart om mij heen werd langzaam licht, en ik belandde in een tunnel van stralend wit. Aan het eind was het stil. Vogels floten. Het was voorjaar. Maar in de verte gromde iets — een storm, of de echo van een stem die riep: I am your retribution.

Wat zijn dat toch, lucide dromen? In mijn jonge jaren had ik ze geregeld. De wereld lag aan mijn voeten, ik kon alles besturen, zelfs de tijd. Maar met de jaren werd de controle brozer. Soms lijkt het alsof niet ik de droom leid, maar de droom mij. Misschien geldt dat ook voor de wereld waarin we leven: we denken wakker te zijn, maar we handelen alsof we slapen.

Vorige week zag ik opnieuw een stoet zwarte limousines op televisie — ditmaal geen film. Een konvooi in Washington, met geblindeerde ramen en zwaailichten. Er werd gezegd dat Trump opnieuw moest voorkomen. De man die dacht dat hij de werkelijkheid kon herschrijven met zijn woorden, stond nu zelf midden in het script dat hij ooit begonnen was te improviseren. Macht en waanzin kruipen dicht tegen elkaar aan. In eigen land leek het niet veel anders. Formateurs die niet durfden te regeren, partijen die elkaar ontweken, een volk dat verlangde naar richting. Iedereen zat gevangen in zijn eigen lucide droom van invloed en controle.

Ik dacht aan die filmische slotscène van vroeger: de langzaam naderende limousines, de ondergang in stilte. Macht die nadert als schaduw, de belofte van glorie die eindigt in leegte, als het eeuwige dilemma: het paradijs of de zondeval. De keuze tussen macht en liefde, tussen droom en werkelijkheid.

Terwijl ik daar aan dacht, begon mijn droom te kantelen. Ik vloog niet meer — ik viel. De grond kwam dichterbij, de lucht trilde, en ik stortte neer als Icarus met gesmolten vleugels. Toen ik wakker werd, lag ik in het donker, het hoofd vol stemmen en beelden. Chesterton had gelijk: een waanzinnige is niet iemand die zijn verstand verliest, maar iemand die alles verliest behalve dat.

De werkelijkheid lijkt allengs te verdwijnen. Dat is wat onze tijd nu doormaakt. Een collectieve lucide droom. We weten wat we doen, maar kunnen niet meer stoppen. We willen de werkelijkheid beheersen met de kracht van onze verbeelding — in de politiek, in de technologie, in de taal — en merken niet dat we allang vliegen zonder vleugels. Verkiezingen, tweets, formatiegesprekken, machtsblokken en de koorts van meningen draaien als een wiel dat niet meer tot stilstand komt.

Heel even, vlak voor ik weer in slaap viel, zag ik het nog één keer helder: de aarde, klein en blauw, met daarboven een witte ijsbeer die met zijn staart zijn sporen wist. Hij keek even op, alsof hij wist dat hij niet alleen was. Toen verdween hij in het wit. En ik dacht: dit is het paradijs. Niet boven of voorbij, maar hier en nu. De ware zondeval is dat we zijn opgehouden te dromen van een werkelijkheid die werkelijk is.