De waan wordt systeem

Kun je onderstaande tekst zodanig herschrijven dat hij aansluit bij de gedachte dat de snelle ontwikkelingen met schrijf-tools als ChatGPT het beeld oproepen van het zogeheten psychotisch schrijven. Ook dat psychotisch schrijven is  immers  een bijzondere manier van creëren dat te vergelijken is met wat AI-schrijftools tegenwoordig doen: woorden uitspugen zonder ogenschijnlijk enige vorm van bewust nadenken. In die zin is het machine-schrijven van AI op te vatten als een mechanisering van de psychose. Anders gezegd, de vervolmaking van ‘de machinemens’.

Dit verzoek heb ik gisteren gericht aan ChatGPT. De tekst die ik had ingevoerd was een hoofdstuk uit de tweede versie van mijn bekroonde manuscript De waan van het schrijven, Harry Mulisch en de creatieve psychose. Dat is dus de versie die de jury niet heeft gezien. Gelukkig maar, want de eerste versie was beter. Dat hoofdstuk uit die tweede versie is getiteld: Psychotisch schrijven en AI.

In die tweede versie had ik ook nieuwe literatuur verwerkt, o.a. het boek van  Hans van de Braak, The Prometheus Complex, Mans Obsession with Superior Technology (1995). Maar ook een boek dat al meer dan een eeuw oud is: Carry van Bruggen, Prometheus. Een bijdrage tot het begrip der ontwikkeling van het individualisme in de literatuur (1919). En verder een boek van Christine Rose: The Extinction of Experience (2024). Die tweede versie van mijn manuscript had ook een andere titel gekregen: De psychose van Prometheus. Harry Mulisch en de waan van het schrijven

Op mijn vraag heeft ChatGPT dit hoofdstuk nu als volgt herschreven:  

***

De techniek doet steeds meer dingen letterlijk ‘vanzelf gaan’, zelfs het proces van het schrijven in chatbots als ChatGPT. Door de opkomst van de kunstmatige intelligentie zijn er nieuwe vormen van schrijven ontstaan. En als machines gaan schrijven, dient de vraag zich aan of intelligente machines ook psychotisch kunnen worden. Misschien kunnen die machines ook wel stemmen gaan horen. Maar waar komen die stemmen dan vandaan? Van binnen of van buiten de machine? In de hemel zijn geen machines, en de machine kent niet een bovenruimte zoals de hemel, waar Mulisch in zijn roman De ontdekking van de hemel de stemmen van de engelen liet spreken. 

Zo komen vragen in beeld op het grensvlak van kunstmatige intelligentie en psychiatrie. Wat is het verband tussen de eenparige versnelling in de ontwikkeling van de techniek en het op hol slaan van de taal? Ook de wereld van de geest wordt steeds meer in instrumentele termen gedefinieerd, een ontwikkeling die ondersteund wordt door het beschikbaar komen van steeds meer data door toedoen van de techniek. Maar de kruik gaat zolang te water tot hij barst. De psychose kun je niet alleen zien als een tragisch gevolg van dit soort ontwikkelingen naar louter meer functionalisering, maar ook als een wanhopige revolte daartegen. De geschiedenis van de twintigste eeuw, heeft laten zien hoe de waanzin haast een heel volk in bezit kan nemen. Zo ontstaat een nieuw soort religie. De Griekse held Prometheus heeft dan de Germaanse god Wodan gebaard. 

In de tijd van Nazi-Duitsland werd er nagedacht over een typisch Duitse religie als een alternatief voor het christendom. In aansluiting op dit soort ideeën beschouwde Jung de Germaanse god Wodan als een archetype. Die god van de strijd en van de roes was oude rivierbedding waar het water zich ooit uit teruggetrokken heeft, maar waar het na onbepaalde tijd weer in terug stromen kan. Zo’n oude rivierbedding was ook ‘het demonische’ dat de ziel van een volk als geheel in zijn greep kon krijgen als de leider de plaats van de demon innam. Voor de massa was door haar onbewustheid geen vrije beslissing mogelijk, waardoor het psychische in haar doorwerkt als een niet te temmen natuurwet. Dit vulkanische fenomeen in de menselijke geest was uiterst besmettelijk en kon ineens de gedaante aannemen van een collectieve psychose. 

Kan zo’n collectieve pychose ook veroorzaakt worden door een eenparig versnelde ontwikkeling van de techniek, zoals bijvoorbeeld de huidige razendsnelle ontwikkeling van AI? In haar boek The Extinction of Experience (2024) uit Christine Rosen haar bezorgdheid over de opkomst van schrijfprogramma’s als ChatGPT, die in staat zijn een boektekst te genereren alsof het niets is. Volgens haar ondermijnt deze technologische vooruitgang niet alleen de menselijke creativiteit en autonomie, maar verschuift ook onze perceptie van wat nog authentiek en oorspronkelijk is. Daarbij verandert ook de ervaring van de lezer: wie een tekst leest, weet niet langer wie of wat de bron is. De bodem onder het vertrouwen in taal wordt weggeslagen door een stille, maar onstuitbare revolutie in de manier waarop woorden ontstaan. En waar woorden hun fundament verliezen, dreigt een aantasting van de ziel.

Want wat als er iets misgaat met de ziel — wie of wat redt ons dan nog? De paranoia kruipt ongemerkt tussen de kieren van de technologie. Of beter gezegd: de paranoia is de technologie geworden. Het denken in doemscenario’s rond ‘nep is echt en echt is nep’ is echter niet nieuw. De digitale fotografie maakte in de jaren negentig al elke afbeelding verdacht, en het postmodernisme in het decennium daarvoor had ons geleerd dat alles representatie is: werkelijkheid als constructie. Maar wat destijds nog vooral als een intellectuele provocatie werd beleefd, krijgt in het tijdperk van AI een letterlijker, existentiëler karakter.

Toch heeft de mens altijd een fascinatie gehad voor het onechte. Fictie, fantasie en droom zijn oeroude ontsnappingsroutes aan de harde feiten van het bestaan. Sinds Homerus en de Bijbel is het verzonnen verhaal een middel tot zingeving en troost. In De tijd zelf (2011) schrijft Harry Mulisch:

“Experimenten hebben uitgewezen dat dromen niet minder dan ademen of eten een levensnoodzaak is; wie steeds wakker gemaakt wordt eer hij begint te dromen, gaat hallucineren en zou krankzinnig worden als het experiment niet wordt gestaakt. (…) Die noodzaak ligt natuurlijk ook ten grondslag aan de behoefte om ook wakend honderdduizend verhalen te horen en te zien, sprookjes, mythen, legenden, romans, toneelstukken, films, schilderijen en de abstracte droomachtige verhalen aller verhalen: melodieën.”

Maar de droom had altijd een herkenbare grens. Fictie werd gelezen als fictie, en dus als onwaar. Tegenwoordig is het net andersom: het echte begint zich te gedragen als fictie. De teksten van een AI zijn niet ontstaan uit worsteling, reflectie of een innerlijk proces, maar worden voortgebracht door een machine die niets ‘bedoelt’. AI-schrijven is daarmee een radicale verzelfstandiging van het vanzelf. En dat doet onwillekeurig denken aan het zogenoemde psychotisch schrijven — een verschijnsel waarbij de woorden lijken te ontstaan zonder dat het ego nog de leiding heeft. Niet door keuze, maar door overgave aan een innerlijke maalstroom.

Een psychose is bij uitstek een toestand waarin de grens tussen innerlijk en uiterlijk, tussen betekenis en waan, vervaagt. Het denken versnelt, verbanden worden willekeurig of magisch, oorzaak en gevolg kantelen in elkaar. Ook AI schrijft zonder bewustzijn, maar met een verbijsterende coherentie die niets zegt over de bedoeling. Zo ontstaat een paradox: teksten die nergens vandaan lijken te komen, maar die toch grammaticaal kloppen, zelfs inspirerend kunnen zijn. Het is alsof de psychose zelf gemachineerd is. Het verschil tussen AI en de psychotische schrijver is niet langer wezenlijk — beiden spuwen taal uit zonder dat het ik nog de bron is.

Wie schrijft, ordent de wereld opnieuw volgens een persoonlijke logica. Dat kost moeite, zelfonderzoek, en vaak ook lijden. Het schrijven van dit boek was ook voor mij zo’n worsteling — juist omdat het voor een deel gaat over het schrijven dat vanzelf gaat in de aanloop naar een psychose. Die toestand, hoe verontrustend ook, kan een kantelpunt zijn: een overgang naar een nieuwe visie op de werkelijkheid.

Ik heb in dit boek gezocht naar een andere benadering van de psychose — als een toestand van creatieve transformatie. Tegelijkertijd heb ik mij afgevraagd of die toestand niet steeds minder uitzonderlijk wordt in een wereld waarin de technologie haar eigen vorm van psychose begint te ontwikkelen. De AI-schrijftools waarmee wij nu experimenteren, produceren tekst op basis van waarschijnlijkheden, zonder dat er sprake is van noodzaak, zonder ervaring, zonder waarom. Het resultaat is een soort toeval in het kwadraat: niet het onverwachte van het leven zelf, maar een synthetisch toeval, losgezongen van iedere oorsprong.

Toeval is van nature een menselijk en wereldlijk fenomeen. Maar de machinemens kent geen toeval, geen bedoeling, geen verhaal. Hij is het product van een logica zonder ziel. “Es gibt hier kein Warum,” zei de SS-bewaker tegen Primo Levi — een ijzingwekkende formulering van de absolute ontzieling. In een wereld waarin AI-schrijven normaal wordt, verdwijnt het waarom ook uit onze verhalen. De mens schrijft niet langer om zichzelf te begrijpen, maar wordt door zijn tools overstemd.

Toch blijft de menselijke geest geneigd om verbanden te leggen, ook daar waar die niet zijn. De verbeelding vult de leegte met fictie. Elke schrijver plakt de wereld opnieuw aan elkaar met zijn eigen lijm. Maar is de waanwereld van de psychoticus dan wezenlijk anders? En hoe onderscheiden we nog het literaire toeval van de machinale willekeur? Waar ligt de grens tussen de schrijver die zijn werkelijkheid herschept, en de machinemens die het toevallige zonder vraagtekens herhaalt?

De opkomst van AI roept onvermijdelijk de vraag op of de psychose nog wel een afwijking is. Wat ooit gold als een zeldzame mentale toestand, lijkt nu de algemene conditie van het bewustzijn te worden: verward, versnipperd, suggestief, zonder anker. De techniek wordt een spiegel van de psychose, en tegelijk haar vervulling. De waan wordt systeem, en de wereld een complot. En zo is het ook de vraag geworden wie dit boek werkelijk heeft geschreven. Was ik het — of was het het algoritme dat in mij sprak?

Dat is een vraag die voortaan geldt voor elke tekst. Was er een auteur van vlees en bloed, of alleen maar een machine? Zo sluipt een fundamentele onzekerheid binnen in wat voorheen een vanzelfsprekende realiteit was. Die ontwikkeling staat niet op zichzelf. Hij gaat stap voor stap viraal. De hele werkelijkheid wordt uiteindelijk een kopie zonder origineel. Dan zijn we voorgoed in The Matrix beland, die profetische verbeelding uit het eind van de jaren negentig over hoe alles een computerprogramma wordt. Dat was in wezen een dystopie over de psychotische waan die ongemerkt het totale systeem heeft gekaapt. Het is een nieuwe mythe die werkelijkheid wordt: de psychose van Prometheus.