
Karel van het Reve, ‘de geleerde broer’ van Gerard, zei vaak wat badinerend over zijn getalenteerde broer, dat hij ‘de woordjes goed achter elkaar kon zetten’. Dat klonk als afgunst, maar goed schrijven is in wezen niets anders dan dat. ChatGPT heeft nu het algoritme ontdekt hoe je dit moet doen en zal eindeloos gaan proberen om zichzelf te verbeteren. De ogenschijnlijk grenzeloze mogelijkheden die de kunstmatige intelligentie het schrijfproces te bieden heeft, zal de schrijver gaan verlossen van wat wel ‘de romantische leugen’ wordt genoemd. Want het schrijverschap op zichzelf is inmiddels uitgegroeid tot een hardnekkige mythe. We zijn gaan denken dat een schrijver begiftigd is met een uniek talent. Maar het was een nagebootst verlangen dat aan de basis lag van die romantische leugen.
Weer een en korte passage uit mijn bekroonde manuscript De waan van het schrijven, Harry Mulisch en de creatieve psychose. Het schrijven gaat veranderen door de razendsnelle ontwikkelingen op het terrein van de kunstmatige intelligentie. Dat veranderingsproces begon al in de jaren negentig bij de introductie van het internet. Op 20 april 2006 begon ik met dit weblog. Als ik de oogst van mijn inmiddels negentien jaar durende schrijfmanie overzie, dan valt me iets op. Het geheel is één grote chaotische lappendeken. Er zit opvallend weinig structuur in al datgene wat in mij omgaat. Ik spring van de hak op de tak in de keuze van mijn onderwerpen. Ik vrees dat dit de aard van het beestje is. Mijn moeder werd als kind al ‘een verwaaid nest’ genoemd.
Toch is dit niet helemaal waar. Er zit ook orde in de chaos. Ik heb het idee dat er wel degelijk één centraal thema is dat mij bezig houdt. Alleen vind ik het verdomd moeilijk om dat ene zodanig onder woorden te brengen, dat ik er langer dan tien minuten vrede mee heb. Bloggen is voor mij een manier geworden om orde te brengen in chaos om al schrijvend te ontdekken dat die orde er al was. Ik surf op die ene golf tussen structuur en chaos, tussen gewoonte en vernieuwing. Ik ben een rimpeling in een nieuw soort tijd: de zee van www.
In de negentien jaar dat ik nu bezig ben op internet schrijf ik gemiddeld zo’n 1500 woorden per dag. Bij elkaar geeft dat een hoeveelheid tekst van pakweg 10.402.500 woorden. Als je er vanuit gaat dat een boek ongeveer 100.000 woorden bevat, dan zou ik inmiddels 104 boeken hebben geschreven in 19 jaar! Dat is precies 2 maal zoveel als de veelschrijver Simon Vestdijk, die in totaal 52 boeken schreef. Writing on a road to nowhere… je zou er moedeloos van worden.
Toch is dat niet het gevoel dat bij mij beklijft. Schrijven op internet geeft mij een zekere rust in de kop. Ik kan niet zeggen dat ik door het dagelijks neerkalken van zinnen in verschillende gradaties van zin en onzin de zaak vanbinnen op orde breng, maar het geeft wel een soort basale ontspanning in mijn brein. Misschien is mijn schrijfverslaving een symptoom van een instabiel neuro-vegetatief systeem, zoals ik me wel heb laten vertellen door iemand die ervoor doorgeleerd heeft. Het zou best kunnen. Ieder zijn gekte, denk ik dan. Je hebt mensen die postduiven houden. Ik schrijf op internet.
Maar hoe doe je dat dan? Gewoon, de meeste teksten ontstaan vanzelf. Het internet heeft een nieuwe manier van schrijven voortgebracht. Rudy Rucker, een computerwetenschapper en romanschrijver, schrijft hierover in een een essay dat is opgenomen in bundel Hoe verandert internet je manier van denken (2011), Daarin stelt hij het volgende:
‘Ik maak een dossier aan met speculaties, gesprekken die ik heb opgevangen, verhaalideeën en kernachtige uitdrukkingen. Dag in dag uit neem ik mijn materiaal door, plaats ik het op mijn mentale net. Ik leg verbanden, en rangschik mijn verzameling. Ik kan er redelijk van op aan dat de scènes en hoofdstukken van mijn roman zich spontaan vormen. Zo werkt mijn creatieve proces. Het is een dwaling om te dromen van een ordelijk proces voor onze hoogste mentale taken. Daarom niet getreurd: zoeken en spontane vorming zijn goed genoeg voor het mondiale brein, en ook goed genoeg voor ons.’
Ook met schrijven kun je dat principe toepassen. Verzamel alles wat je denkt nodig te hebben en de roman schrijft zichzelf. Als de schimmel op en korst oud brood. Dat is de les die we leren van internet. Alles is er al. Anything goes. Het gaat alleen nog om een nieuw verband. Creativiteit verandert van aard door internet. Je hoeft het nieuwe niet uit de diepte van jezelf te putten, maar je kun het aan het oppervlak vinden. De touwtjes hoeven alleen nog aan elkaar te worden geknoopt. Dat is de nieuwe vorm van creativiteit. Of zoals Rudy Rucker beweert:
‘Het is een dwaling om te dromen van een ordelijk proces voor onze hoogste mentale taken. Daarom niet getreurd: zoeken en spontane vorming zijn goed voor het mondiale brein, en ook goed voor ons.’
Ik denk dat dit nieuwe creatieve principe van de spontane ordening ook een belangrijke factor is bij de woekering van het schrijven op internet. Bijna tien miljoen Britten hebben een eigen weblog, las ik onlangs. Engelsen zijn gek op bloggen. Vooral vrouwelijke bloggers, die zich enigszins de levensstijl van Bridget Jones hebben eigen gemaakt, zijn populair. Maar verder doen jong en oud het, pubers en politici, door seks geobsedeerde jongeren, maar ook bejaarden en ambulance-medewerkers. Zelf journalisten doen het. Zij hebben aan de vertrouwde media als krant en tv niet genoeg en gaan in hun blogs net iets verder met commentaren en persoonlijke ontboezemingen.
Vanwaar die nieuwe rage? Britten zijn van oudsher verzot op het woord. Dat zou een verklaring kunnen zijn. Ik betwijfel dat. De opmars van het bloggen is immers geen typisch Brits fenomeen. In de hele wereld is het bloggen ontdekt. Bloggen lijkt een therapeutische functie te hebben. Het kan je een nieuwe identiteit verschaffen of een bestaande identiteit versterken. Het bloggen geeft je eigen wereld meer eenheid. In die zin is het een nieuw ritueel. Het is een gevolg van de extreme individualisering, de versplintering van de wereldbeelden die als reactie een sterke behoefte creëert aan een nieuwe samenhang vanuit individueel perspectief.
Het blog is een nieuwe mengvorm van twee vertrouwde, burgerlijke fenomenen: het dagboek en het feuilleton. Zowel het dagboek als het feuilleton ontstonden bij het begin van de moderne tijd. Het dagboek beantwoordde aan een individuele behoefte aan expressie, het feuilleton aan een collectieve behoefte aan een gedeelde subjectieve ervaring. Internet heeft beide premoderne media samengevoegd in een postmoderne, hybride gedaante. De blogger schrijft elke dag zijn eigen interactieve dagboek-feuilleton, leest die van anderen en voorziet op die manier zelf in al zijn behoeften.
Het blog is ook een capsule, een virtuele cel die zich ogenschijnlijk opent naar de wereld, maar in feite een scherm rondom het eigen ik optrekt. Bloggen is dan ook tevens een symptoom van de capsularisering van de samenleving. Ieder ego trekt zich terug in zijn eigen burcht. Straks leeft ieder mens in een ommuurde woonwijk, slapend in metalen kokers voorzien van minuscule computers. De wereld wordt één groot geïntegreerd netwerk van miljarden gesloten capsules. Kortom: een mondiaal capsule-hotel.
Natuurlijke samenlevingsverbanden maken plaats voor een steeds meer complexe en vertakte mondiale samenleving. Alle communicatie wordt vloeibaar in een oneindige schuim-structuur die Peter Sloterdijk zo treffend beschreven heeft. In elk belletje zit leven. Straks is er helemaal geen samenhang meer. Alles is dan samenhang. De techniek maakt het bestaan uiterst comfortabel, zodat de vraag naar de laatste dingen steeds meer verdampt.
Schrijven op internet is het geven van een excessieve gift. Een afstand doen van woorden die onomkeerbaar zich verwijderen in een onpeilbaar lege ruimte. De vernietiging van de tekst als tijdloos momentum is een proces dat zich voltrekt op internet. Wij hebben de illusie gekoesterd dat wij allen voortkomen uit die ene unieke bron die als origineel zou hebben gediend voor dit universum, dat er universele Ideeën zijn, waarvan wij slechts de schaduwen zien in de schemering van de werkelijkheid, dat er één waarheid is, waaruit alles is afgeleid.
Maar er is geen unieke bron, geen universeel Idee en geen laatste waarheid. Omgekeerd hebben wij de hoop gekoesterd, dat wij iets nieuws kunnen toevoegen aan alles wat er al is. Maar was het niet Prediker die al zei: ‘Er is niets nieuw onder de zon?’ Een mens is geen verzameling van unieke atomen meer, maar een verzameling van gekopieerde informatiestromen. Zonder referentiekaders zakt het unieke in onszelf in elkaar. Het echte leven verdwijnt achter een scherm. Het woord is stroom geworden en het leeft onder ons. Het woord is droom geworden. So what?
Tussen twee dromen wil ik dromen in jouw droom
een droom die van geen einde weet
Ik droom binnen de droom die leven heethet sterrenstof waar dromen ooit uit zijn gesmeed
.