De teloorgang van de waarheid

Donald Trump heeft tienduizenden valse of misleidende beweringen gedaan, waaronder tijdens zijn eerste en tweede termijn als president van de Verenigde Staten. Factcheckers bij The Washington Post documenteerden 30.573 valse of misleidende beweringen tijdens zijn eerste presidentiële termijn, gemiddeld 21 per dag. The Toronto Star telde 5.276 valse beweringen van januari 2017 tot juni 2019, gemiddeld zes per dag. Commentatoren en factcheckers hebben Trumps leugenachtigheid beschreven als ongekend in de Amerikaanse politiek,en de consistentie van onwaarheden als een onderscheidend onderdeel van zijn zakelijke en politieke identiteit. Wetenschappelijke analyse van Trumps tweets vond aanzienlijk bewijs van een intentie om te misleiden

Dit en nog veel meer staat te lezen op de Wikipedia-pagina False or misleading statements by Donald Trump. Daar word je niet vrolijk van. Als je hier goed over nadenkt zijn er twee mogelijkheden. Trump is een onverbeterlijke complotdenker. Of hij is helemaal geen complotdenker, maar hecht geen enkele waarde aan de waarheid en denkt dat je om macht uit te oefenen mensen het beste leugens en complottheorieën kunt voorspiegelen. In feite maakt het niet eens zo veel uit of het ene of het andere waar is.  Het resultaat is dat het werkt als een tierelier. Dat wist Adolf Hitler ook al, en van hem weten we ook nog altijd niet of hij zelf in een waanwereld verkeerde of die zogenaamde waanwereld gebruikte om de massa met leugens en complottheorieën aan zich te binden.  Totalitaire macht en waan zijn blijkbaar intrinsiek met elkaar verbonden zodat je geen onderscheid meer kunt maken tussen waan en werkelijkheid. 

Overigens kun je mensen die in een waan verkeren daaruit niet verlossen door ze te bestoken met rationele argumenten. Hun waan berust niet op een denkfout of op het disfunctioneren van het verstand, al wordt dat vaak gedacht. In zijn boek Rationaliteit (2021) behandelt Steven Pinker allerlei vormen van irrationeel denken. We leven in een tijd klimaatontkenning en samenzweringstheorieën. Er wordt al gesproken over een ‘epistemologische crisis’ of zelfs het ‘post-waarheidstijdperk’. De meest bizarre geruchten doen de ronde.

Sociale media hebben volgens Pinker de verspreiding van nepnieuws versneld, maar hij waarschuwt ervoor om de oorzaak alleen daar te zoeken. De honger naar nep-nieuws en complot-theorieën ligt diep verankerd in de menselijke natuur. De bizarre verhalen worden niet door algoritmen bedacht maar door mensen en het zijn mensen die ze leuk vinden. Bovendien hebben de platforms voor sociale media hun algoritmes inmiddels zodanig bijgesteld dat ze gevaarlijke onwaarheden niet langer belonen, en daarnaast allerlei waarschuwende etiketten plaatsen waardoor de op hol geslagen dynamiek van nepnieuws getemperd kan worden. 

Pinker houdt een pleidooi voor het rationele denken en verzet zich tegen het vooroordeel dat logisch denkende mensen humorloos en benepen zijn. De fout zit hem volgens hem in het onvermogen om rationeel te kunnen denken. Mensen laten zich teveel leiden door overinterpretatie  van toevalligheden, het over-generaliseren op basis van anekdotes en de sprong van correlatie naar causaliteit. De menselijke soort is behept met structurele vooroordelen. We zijn niet alleen intuïtieve dualisten (we geloven in de scheiding van geest en lichaam), maar ook intuïtieve essentialisten (we denken dat levende wezens onzichtbare substanties hebben) en tenslotte zijn we ook nog eens intuïtieve teleologen (we denken dat complexe levende en niet-levende systemen een doel of een doelgerichtheid hebben). 

Pinker wijst ook op allerlei rationele zaken waar de menselijke intuïtie niet op berekend is. Hij vindt dat het gevaar van nepnieuws en complot-theorieën beslist niet moet worden onderschat. Samenzweringstheorieën roepen niet alleen op tot terrorisme, pogroms en volkerenmoord, maar leiden ook tot het afschaffen van maatstaven voor de waarheid, waardoor de democratie wordt ondermijnd en de weg wordt gebaand voor tirannie en totalitarisme. Rationaliteit is dan ook niet alleen een cognitieve, maar ook een morele deugd. Om een dreigende rampspoed te voorkomen moeten volgens Pinker alle kaarten worden ingezet op verbetering van het onderwijs. Vanaf de basisschool tot de universiteit zouden onderwijsinstellingen in hun lesprogramma’s meer aandacht moeten besteden aan statistiek en kritisch denken. Logica, kansberekening en causale afleiding zijn onmisbare hulpmiddelen bij elke vorm van onderwijs en even belangrijk als lezen, schrijven en rekenen.

Het probleem met Pinker is dat hij nog al eens doordraaft en tot rationalistische riedels vervalt. Zodra hij werkelijk iets nieuws lijkt te gaan zeggen over de oorzaken van de hedendaagse golf van complot-theorieën en nepniews neemt hij al gauw zijn toevlucht tot gemeenplaatsen over het helder redeneren. Het is ook nog maar de vraag of beter onderwijs de enige remedie is voor het soort kwalen als nepnieuws, complottheorieën en geruchtenmachines.

In Nazi-Duitsland was het onderwijs uitstekend op orde en toch vervielen talloze mensen van kwaad tot erger als het gaat om geloof in schijnwaarheden of regelrechte leugens. Nep-nieuws en complot-theorieën zijn niet zozeer ontsporingen van het rationele denken, als wel specifieke verschijningsvormen van de waan. En de waan heeft niets met onheldere vormen van denken van doen. Of beter gezegd, de waan is de ratio in het kwadraat. Het is een geperverteerde vorm van hyper-rationeel denken. Dat is niet onhelder, maar stralend helder. De logica en het gezonde verstand staan hier machteloos. Daar kun je heel makkelijk misbruik van maken, want wat is verschil dan nog tussen een waan en het spelen van een waan?

In het voorjaar van 1965 zag ik op televisie het toneelstuk Hendrik IV van Pirandello. Het maakte een verpletterende indruk op mij. Ko van Dijk speelde de hoofdrol, dat weet ik nog goed. Hendrik IV gaat over een existentieel probleem. Hoe is het om in het schemergebied te leven tussen waan en werkelijkheid? Waar ligt de grens tussen het normale bewustzijn en de waanzin? Is die grens absoluut of wordt hij alleen bepaald door een relatief verschil in beleving van binnenuit en van buitenaf? Allemaal vragen, die uiteindelijk uitkomen bij de laatste vraag. Wat is de identiteit van een mens? Een essentie, een constructie of een illusie?

Voor het schrijven van dit stuk werd Pirandello geïnspireerd door de persoonlijke ervaringen die hij had opgedaan met zijn vrouw, die twee jaar eerder in een gesticht was beland. Het proces van het langzaam wegglijden in de waan had hij zich dus onder zijn ogen zien voltrekken. Hij moet gezien hebben dat die grens gradueel is en uiteindelijk bepaald wordt door de omgeving.

Er zijn geen absolute verschillen tussen waan en werkelijkheid. Integendeel, we hebben met ons allen ooit afgesproken dat het gezonde verstand overeenstemt met de wereld. Maar wie zegt dat een waanzinnige niet veel meer recht van spreken heeft? Waanzin kan soms een toevluchtsoord voor het bewustzijn vormen, een comfortabele binnenwereld die veruit te verkiezen is boven de dorre eenzaamheid van het alledaagse bestaan. Juist in een aanhoudend gevoel van ultieme verlatenheid kunnen de kiemen van de waan zich gaan ontsluiten.

Het verhaal van het toneelstuk is intrigerend. De hoofdpersoon, een depressieve jongeman, valt tijdens een historische optocht, waarin hij de rol van Hendrik IV speelt, van zijn paard en wordt krankzinnig. Hij denkt dan dat hij werkelijk Hendrik IV is, de Duitse keizer uit de 11de eeuw die barrevoets de gang naar Canossa moest maken naar de Paus. In plaats van zijn waanzin te behandelen, besluit zijn welgestelde neef om hem in zijn waan te laten en hem op te sluiten in een middeleeuws kasteel, waar alles is ingericht als het hof van de historische Hendrik IV. Daar verblijft hij twintig jaar lang, letterlijk in een burcht van illusies.

Als het stuk daadwerkelijk begint, komt een groepje oude vrienden bij hem langs. Onder hen bevindt zich zijn oude geliefde Mathilde die opeens de hoop blijk te koesteren om hem te genezen, hoewel ze hem jarenlang aan zijn lot heeft overgelaten. Op advies van een psychiater besluit men een poging te wagen om ‘Hendrik IV’ met een schok uit zijn waanwereld te laten ontwaken. De dochter van Mathilde trekt de kleren aan die haar moeder twintig jaar tevoren had gedragen toen het ongeluk gebeurde.

Uiteindelijk blijkt dat Hendrik al acht jaar eerder genezen was, maar al die tijd zijn waanzin is blijven simuleren om niet te hoeven terug te keren in de wereld van het gezonde verstand. Hij verkoos het geruststellende comfort van zijn historische identiteit boven de trieste werkelijkheid van zijn eigen verspilde leven. Maar als de burcht van illusies dreigt te bezwijken, kan alleen een wanhoopsdaad nog uitkomst bieden. Het stuk eindigt dramatisch met een moord, waarmee de hoofdpersoon alsnog zijn waan voor zijn directe omgeving onomstotelijk bevestigt.

Maar de vraag die natuurlijk blijft hangen is: wat stelt die waan nog voor? Hendrik IV is waanzinnig, maar in relatie tot welke werkelijkheid? Zijn eigen bewustzijn? De leugen van zijn geliefde? De historische schijnwereld die zelfs zijn directe omgeving twintig jaar lang in stand heeft gehouden? Een absolute grens is verdwenen. Er is een breuklijn gekomen tussen zijn zelfbeeld en het beeld dat de wereld van hem heeft. Maar hoe is die breuklijn ontstaan en wat zijn de gevolgen? Er is een niemandsland ontstaan, waar het begrip identiteit problematisch is geworden. Er bestaat geen waarheid meer, geen werkelijkheid en geen waan.

Tegenwoordig kun je stellen dat Donald Trump de hoofdrolspeler is in een verhaal dat door een idioot wordt verteld en waarbij alle grenzen tussen nep en echt totaal verdwenen zijn. Leeft hij nog in de werkelijkheid of is hij voorgoed in een waanwereld beland? Of moet hij ooit  tot de ontluisterende ontdekking komen dat anderen niet meer in zijn waanwereld geloven. In zo’n situatie van ultieme twijfel kan het verstand nog maar één ding doen. Je brengt in je omgeving een kolossale schok teweeg als bewijs dat je eigen leugenachtige werkelijkheid toch echt de ware werkelijkheid is. Het is dan zaak om de eigen nepwereld in stand te houden door een daad van vernietiging. Zo niet, dan zal je door de wind van je eigen leugens, die als een storm op je terugkeert, worden weggevaagd.

We leven steeds meer in een wereld waarin de kopie het origineel is gaan overtreffen. De kopie heeft zich geëvolueerd tot iets wat zelf geen origineel meer heeft en daarmee het origineel naar de kroon steekt. We leven een nep-wereld. In Nederland hebben we een nep-parlement en een nep-democratie. Wilders is een nep-politicus die ondertussen echter is dan echt. Ook Donald Trump was voor velen een nep-figuur totdat hij tot president van de Verenigde Staten werd gekozen.

Het onwerkelijk worden van de werkelijkheid is een trend die in meerdere varianten opduikt, onder meer in de documentaire HyperNormalisation van de Britse filmmaker Adam Curtis uit 2016. De term ‘hypernormalisation’ is afkomstig uit het boek Everything was Forever, Until it was No More: The Last Soviet Generation (2006) van Alexei Yurchak dat handelt over de paradoxen in het leven van Sovjetunie in de laatste twee decennia voor de instorting in het begin van de jaren negentig. Iedereen in de Sovjetunie wist dat het systeem zou vallen, maar niemand kon een alternatief bedenken voor de status quo, waardoor men tegen beter weten in de schijn in stand hield van een goed functionerende maatschappij. 

Cruciaal in deze ontwikkeling is dat er een fake-versie van de maatschappij ontstaat. Je zou het een vorm van collectieve waan kunnen noemen. Iedereen maakt in zo’n intensieve mate deel uit van het hypocriete systeem dat het onmogelijk is geworden om nog buiten dat systeem om te kunnen denken. Iedereen wordt gegijzeld door de leugen. Nep wordt echt en omgekeerd. Het is dan zaak om hoe dan ook het systeem stabiel te houden om niet te vervallen in chaos. Daarvoor is alles geoorloofd, ook de leugen. Als het maar werkt. Dat adagium werd ontwikkeld door de nazi’s en wordt sindsdien gehanteerd door totalitaire leiders die leugens als waarheid te lanceren die door menigeen als zoete koek wordt aangenomen.

De mens is geen rationeel wezen, maar een grillig samenraapsel van idealisme en ratio, van verstand en gevoel, van ambitie en moraal, van sympathie en antipathie, van lust en onlust. De gedachte dat heel ons doen en laten tot rationele overwegingen te herleiden zou zijn – of herleid zou moeten worden – is een tragische misvatting. Niet voor niets volgde de Romantiek op het tijdperk van de Verlichting en leven we nog altijd in de spagaat van idealisme en positivisme. De waarheid is een resultante van een complex van tegenstrijdige strevingen in de menselijke aard. Bovendien is de waarheid zelden eenduidig.

Nietzsche heeft daar ooit en scherpzinnige beschouwing aan gewijd in zijn essay Over waarheid en leugen in buiten-morele zin (1873). Hitler moet deze woorden goed gelezen hebben. Trump is niet zo’n lezer, vrees ik. Maar mischien begrijpt hij deze woorden van Nietzsche van nature:

‘Wat is waarheid dus? Een mobiel leger metaforen, metonymia, antropomorfismen, kortom, een som van menselijke relaties die op poëtische of retorische wijze zijn verheven, overgedragen en opgesierd, en die een volk na lang gebruik als vaststaand, canoniek en bindend voorkomen: waarheden zijn illusies waarvan men vergeten is dat ze illusies zijn, metaforen die versleten zijn en letterlijk krachteloos zijn geworden, munten die hun beeltenis hebben verloren en nu als metaal, niet meer als munten in aanmerking komen.’