Sterven in een vliegtuig

Morgen moet ik naar Schiphol om daar eindeloos in de rij te staan alvorens te kunnen inchecken voor een vlucht naar Venetië. Ik ben nooit een liefhebber van vliegen geweest. Van autorijden ook niet trouwens. Ik neem het liefst de benenwagen. Een trein of een bus zijn voor mij noodzakelijke compromissen om ergens te kunnen komen. Maar voor de rest, geen voetjes van de vloer. Je weet nooit of je weer heelhuids op je grond belandt. Gruwelijke beelden van vliegtuigcrashes hebben er alles aan gedaan om mij definitief een vliegfobie te bezorgen. Het geluid van jammerende mensen die bekneld zitten in hun vliegtuigstoel. Geen adem kunnen krijgen met de smaak van bloed in je mond. Sterven in een vliegtuig, dat lijkt me het ergste wat me kan over komen.

Ik heb elk ongeluk in het gemotoriseerde verkeer – te land ter zee en in de lucht- altijd mensonwaardig gevonden. Zo hoort een mens niet dood te gaan. Met een verminkt lichaam, overgeleverd aan totale paniek. Sterven hoort in alle rust te gebeuren, liefst tussen twee schone lakens, met je naasten aan je bed. Bij doodgaan hoort berusting en een troostend woord, geen doffe wanhoop en oorverdovend gegil. De techniek en de massamedia hebben de dood weer teruggebracht naar het domein van de verbijstering. En het lijkt erop dat mensen daar wel pap van lusten. De dood is het laatste wat ons nog raakt tot op het bot. Kijken naar de dood is een sublieme ervaring in de klassieke betekenis  van het woord. Alles is begrijpelijk en bevattelijk tegenwoordig, behalve de dood. Daar kun je dus uren over doorpraten en dat doen we dus ook in talkshows op tv. Dat is hypercorrect ramptoerisme, want we doen het allemaal, en dan is het goed.

Wat is trouwens een ramp nog tegenwoordig? Tien doden? Twintig doden? Honderd? Duizend? Er bestaat nog altijd een duidelijke relatie tussen de omvang van een ramp en de nabijheid van het gebeuren. Hoe dichterbij, hoe groter de ramp. Hoe verder weg, hoe kleiner. Maar die relatie neemt af, nu de media alles – waar ook ter wereld – onmiddellijk live in de huiskamer brengen. Sinds 9/11 gebeurt elke ramp altijd in je eigen nabijheid, ongeacht het aantal slachtoffers. Dat neemt niet weg dat er ook sprake is van en zekere ramp-inflatie. Bij de vuurwerkramp in Enschede en de brand in café Het Hemeltje in Volendam werd de impact niet bepaald door het aantal slachtoffers, maar door het mediagenieke karakter van het gebeuren in combinatie met het tijdstip waarop de calamiteit plaatsvond. Dat was respectievelijk tijdens het Eurovisiesongfestival en in de Nieuwjaarsnacht. Mooier kon het niet. De juiste timing van de ramp bevordert de dramatische werking ervan.  Een ramp richt zich op een bewustzijn zonder scherm of afweer, dat is de ijzeren wet van breaking news.

Hoe het is om te sterven in een vliegtuig is nooit dramatischer beschreven dan door de toenmalige minister van buitenlandse zaken Frans Timmermans in een veelgeprezen toespraak voor Verenigde Naties in New York. Hij sprak toen over de laatste momenten van de passagiers bij de fatale vlucht MH17.  Alleen vergaloppeerde hij zich later in een talkshow van Pauw door te onthullen dat een van slachtoffers werd gevonden met een zuurstofmasker voor zijn mond, wat nog niet bij de nabestaanden bekend was. Pauw wilde van Timmerans weten wat zijn motieven waren geweest om die laatste, gruwelijke momenten zo precies te beschrijven. Timmermans dacht dat Pauw insinueerde dat hij deze details zelf verzonnen had, waarna hij zich versprak. Maar waarom? We leven in een rampencultuur die ons verslaafd maakt aan een collectieve beleving van de ontzetting. Wat zouden de media nog zijn zonder rampen? Als ze er niet meer zijn, dan worden ze uitgevonden. Het liefst live, één op één op één, zodat iedereen het simultaan mee kan beleven.

De documentaires over vliegtuigcrashes op Discovery zijn wat dat betreft slechts instant-ervaringen. Ze bereiden ons voor op het ongehoorde, het sterven in een vliegtuig, waar het grootste ongeluk vaak te herleiden is tot een minimale oorzaak. De zwarte doos is de laatste mythe die ons doet geloven dat elke ramp een causaal gebeuren is. De black box van het mysterie is nog altijd met het verstand te ontrafelen. Dat geeft rust en vertrouwen, maar toch slaat het noodlot altijd weer toe. Er is iets grondig mis, iets dat per definitie onbeheersbaar lijkt, zelfs voor de meest geavanceerde techniek. Dat is een angtaanjagend gegeven, waar elke vliegramp aan herinnert. Ons leven is out of control. Misschien willen we dat diep van binnen ook wel. Op tv kunnen we er in ieder geval geen genoeg van krijgen. Misschien is elke ramp opnieuw wel een troostende ervaring. Sterven in een vliegtuig, dat overkomt immers altijd een ander.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)