Angstige tijden

‘We zijn veel meer dan vroeger gehecht aan controle, zekerheid en comfort. Onze kinderen mogen tot de hoek van de straat lopen, onze overgrootouders wandelden toen ze klein waren rustig naar een dorp verderop. We zijn bang geworden voor minuscule dingen, mensen zijn al bijna bang voor de regen. Alles is gericht op het vermijden van nare gebeurtenissen. 

Aldus filosoof en psychiater Damiaan Denys in een interview. Dat was al enige tijd geleden, in ieder geval nog ver voor de corona-crisis. Denys heeft zich verdiept in de hedendaagse angstcultuur, dat wil zeggen: het almaar verder om zich heen grijpen van de angst, terwijl daar eigenlijk geen enkele aanleiding toe is. Tot voor kort tenminste. Corona heeft de angst definitief wakker geschud in een cultuur die volgens Damys al lang door de angst werd bepaald .

Maar dat laatste was wel wat wonderlijk. De misdaadcijfers daalden al een tijdje in Nederland. We zijn hier nog steeds gevrijwaard gebleven van een zware terroristische aanslag, wat wellicht te danken is aan onze goede aanpak van terrorismebestrijding en een – in vergelijking met omliggende landen – relatief goed beleid ten aanzien van integratie en achterstandswijken.

Toch werden veel mensen steeds angstiger en zouden het liefst alles onder controle willen hebben. Het meest frappante voorbeeld hiervan was de introductie van de buurt-app in allerlei wijken waar doorgaans niets te beleven valt. Toch werden ook daar de menses angstig en houden ze nu de buurt met een app in de gaten, zodat ze elkaar kunnen waarschuwen voor verdachte elementen die rondhangen op straat.

Waar kwam die onterechte angst vandaan? ‘De angstparadox’, zo noemt Denys dit fenomeen. Zo heet ook het boek dat hij hierover schreef en dat in december 2018 verscheen. Dat boek kwam eerst maar niet af omdat hij telkens weer geplaagd werd door schrijfangst. Nee, dit is geen grap. Het is echt zo. Denys vond alles wat hij schreef maar niks, of al eerder door anderen beter verwoord.

Eerlijk gezegd denk ik dat ook wel eens over mezelf, maar ja, dan ga je toch maar door. Schrijfangst moet je overwinnen, en dat lukte deze filosoof en psychiater eerst maar niet. Zeker niet toen hij over angst moest schrijven. Wat hij hierover te melden heeft klinkt eerlijk gezegd ook een beetje als een open deur. Neem deze woorden:

‘Angst is natuurlijk niet nieuw, die is er zolang de mens bestaat. Maar tegenwoordig zijn we bang voor de angst zelf. We zijn bang voor de oncontroleerbaarheid van controleverlies. De essentie van díé vorm van angst is het puur imaginaire gehalte ervan. Daarom kan het ook zo volledig losgaan; aan ons inbeeldingsvermogen zit geen grens. (…) Angst creëert vicieuze cirkels waar je niet meer uitkomt. Omdat angst niet om de realiteit gaat, maar om fictie. Die fictie is oneindig; ik kan mij het zotste voorstellen. En omdat die fictie niet toetsbaar is aan de realiteit, kan het alleen maar erger worden.‘

In zijn boek over de angstparadox vroeg Denys zich vertwijfeld af waar die ‘angst zonder reden’ toch vandaan kwam. Zo kwam hij met allerlei verklaringen voor angst in het algemeen die iedereen kan bedenken. Helaas zag Denys één belangrijke omstandigheid over het hoofd. Nederland is een overwegend seculier land geworden. Meer dan de helft van onze bevolking hangt geen geloof meer aan. Dat wil zeggen er is geen religieus of mythisch kader meer om de doodsangst te bezweren.

Angst zum Tode’ is – als we Heidegger mogen geloven – eigen aan het bewustzijn van de moderne mens. Dat weet Damiaan Denys natuurlijk ook wel. Sterker nog, hij spreekt graag over Heidegger, die ooit zijn idool was maar later voor hem van zijn voetstuk viel. Wat moet je dan nog met die angst in een wereld zonder God? Je zou waanzinnig van angst kunnen worden. Dat godsgeloof iets van doen kan hebben met geestelijke gezondheid heeft de psychiater H.C. Rümke al in de jaren dertig beweerd.

Maar wie neemt Rümke tegenwoordig nog serieus? Heel wat mensen hebben hun geloof in God verloren en zijn daar niet gek van geworden. ‘Het seculiere experiment’ is geslaagd, zo beweert Hans Boutellier in zijn gelijknamige boek. We slaan elkaar niet de hersens in en zijn redelijk trots op onze manier van leven. Maar Boutellier legt wel een verband tussen het proces van de secularisering en de de toenemende aandacht voor veiligheid en beveiliging (secutarisering).

Dood is voor de meerderheid van de Nederlanders dood en daarmee uit. Zo is voor hen het leven de enige en natuurlijke staat van de mens geworden. Er is geen hiernamaals meer of metafysica. Het leven moet dan ook tot elke prijs in stand worden gehouden. En als dat niet meer lukt, dan liefst ook zo snel mogelijk pijnloos de stekker eruit. De toenemende aandacht voor een ‘zachte dood’ is de keerzijde van de angstparadox. Als het religieus zingevingskader voor het menselijk lijden is weggevallen, ontaardt elke vorm van pijn uiteindelijk in een angstvisioen. Het ergste wat een mens dan nog kan overkomen een pijnlijke dood als het leven nog niet voltooid is.

Een dergelijk leven zonder religieus of metafysisch kader creëert ongemerkt een voedingsbodem voor angst, want als je zo’n soort leven verliest is alles verloren. Zo simpel is het. Je kunt veel negatieve dingen over het fenomeen religie beweren – en het meeste daarvan is misschien nog terecht ook -, maar één voordeel is niet te weerleggen. Religie neemt de existentiële angst weg omdat aan het bestaan een kader en een richting wordt gegeven.

Ik spreek hier over het katholicisme zoals ik het in mijn jeugd heb beleefd. Een voormalig protestant, die is opgevoed met een diepe angst voor hel en verdoemenis, zal hier wellicht anders over denken. Maar bij hem steekt de onbestemde angst misschien wel dubbel en dwars de kop op, zodra ‘de God der wrake’ van het toneel is verdwenen. De corona-crisis heeft wellicht tot gevolg dat veel mensen opnieuw in God gaan geloven. Gisteren  –  zo las ik – was er een record aantal mensen dat online of op tv een kerkdienst volgde. We beleven angstige tijden en het geloof in God vaart daar wel bij. 

Met de dood in de ogen kent ieder mens angst. God of geen God, maar de godloochenaar misschien nog het meest. ‘J’aurais peur, une dernière fois,’ zingt Jacques Brel in zijn prachtige chanson Le dernier repas. Hoe dan ook, een kader en richting geven aan je bestaan kan ook op seculiere wijze, maar het is lang niet voor iedereen weggelegd om dat op eigen houtje voor elkaar te krijgen. Als kader en richting ontbreken, heeft de angst al gauw vrij spel. Dit lijkt mij dan ook de meest voor de hand liggende reden voor wat Damiaan Denys ‘het ontstaan van de angstparadox’ noemt. Angst zonder reden duikt op als het leven als zinloos wordt ervaren en alle zin gecreëerd moet worden in het leven zelf. Anderzijds kan een leven zonder God ook heldhaftig zijn. Daar hoef je Camus maar op na te lezen. 

‘Wees niet bang voor angst’, zo luidde destijds het advies van Denys. Het klonk mij toen wat leeg in de oren. Zoiets als: ‘Je moet je angst een plaats geven’. Of erger nog: ‘Beleef je angst in het hier en nu!’ Mindfulness als de geest is geweken. Zoiets is misschien nog wel erger dan dan angst zelf: een angstwekkende remedie die de kwaal overtreft.

Reageren is niet mogelijk.