De illusie van het ritueel

Gisteren hoorde ik iemand de vraag stellen wat straks de beste roman zal zijn die over de corona-crisis geschreven werd. Ervan uitgaande natuurlijk we deze crisis ooit zullen overleven. Maar dan nog, er zal toch wel ergens een schrijver nu al in quarantaine zijn, die verwoed zit te broeden op een mooie verhaallijn. Misschien wordt het wel een verhalenbundel met als voorbeeld de Decamerone van Boccaccio. Hoewel deze vergelijking misschien wat hoog is gegrepen, lijkt daar zeker iets voor te zeggen.

Hoe zat het ook weer met de Decamerone? Tijdens de pestepidemie in 1348 trekken zeven jonge vrouwen en drie jonge mannen zich terug in een villa buiten Florence. Gedurende tien dagen vertellen zij elkaar een verhaal, en deze honderd verhalen vormen tezamen het boek. Stuk voor stuk zijn deze vertellingen kleine meesterwerkjes waarin de schrijver allerlei erotische verwikkelingen in het leven van alledag de revue laat passeren. Deze gebeurtenissen zijn zo herkenbaar omdat ze van alle tijden zijn. Bovendien hebben ze een klassieke structuur: de raamvertelling. Het zijn verhaaltjes in een verhaal. Dat is het rooster waarop de rauwe werkelijkheid wordt voorgekookt.

Zo krijgt de Corona-roman straks wellicht zijn literaire tegenhanger uit de veertiende eeuw. Boccaccio was een vrome humanist die zijn volkse personages raak kon typeren, maar zich ook ver boven hun schelmenstreken verheven voelde. Alleen door zijn literaire beheersing van de volkstaal kon het vulgaire domein van de zinnen worden opgewaardeerd tot beschaafd vermaak. De vrijwillig verkozen opsluiting van tien bevoorrechte jongeren voorkwam niet alleen besmetting, maar hield ook de werkelijkheid zelf voor de lezer op veilige afstand. Zo kon de verbeelding van het echte leven alleen in een quarantaine ontketend worden. 

Hoe dan ook, de Decamerone vraagt om een eigentijdse vertaling. Waarom heeft niemand nog het idee geopperd om populaire tv-programma Big Brother opnieuw in het leven te roepen. Deze vorm van vrijwillig gekozen lock-down leent zich uitstekend voor deze tijden van corona. Maar ook het programma Serious Request zou alvast van stal kunnen worden gehaald. Er wordt van alles uitgesteld en afgelast. Dit evenement kan nu eens worden vervroegd. Met een goed doel natuurlijk, waar iedereen aan bij kan dragen. Mondkapjes of de voedselbank. Locked down komt de mens tot zichzelf, met als gevolg: een rituele explosie van menslievendheid .

Het is een bekend gegeven dat collectief ervaren rampen nieuwe rituelen voort brengen. Het is een fenomeen dat mij al jaren fascineert. Telkens weer verbaas ik weer over het opnieuw opduiken van het religieuze ritueel in seculiere gedaante. In de jaren zestig was in onze cultuur sprake van een crisis van het ritueel. Daarna is er een ‘ritueel niemandsland’ ontstaan tussen de kunstmatige therapeutische rituelen en de christelijke rituelen. Maar die leegte raakte stilaan gevuld met vele nieuwe rituelen.

Dat beweerde ook Gerard Lukken in zijn boek Rituelen in overvloed een kritische beschouwing over de plaats en gestalte van het christelijke ritueel in onze cultuur. Ik las dit boek in 1999, het jaar waarin het verscheen. Eerder al in 1997 verscheen de bundel De Madonna van de Bijenkorf van auteurs Paul Post Willem Marie Speelman (1995). In de jaren negentig leek er een kruisbestuiving gaande tussen enerzijds de theologie en de liturgiewetenschap en anderzijds een antropologische benadering van de rituele wildgroei in de samenleving. Traditionele christelijke rituelen werden in een nieuw perspectief bezien bij de opkomst van tal van verrassende rituele bewegingen.

De oude klacht van een ‘ritencrisis’ en leeglopende kerken, die zich in de jaren zestig had aangediend, leek plaats te maken voor een nieuw soort publieke religie die zich primair uitte in een opmerkelijke renaissance van het ritueel. In Amerika werd zelfs gesproken van een nieuwe discipline: ritual studies, mede naar aanleiding van het baanbrekende boek van Catherine Bell: Ritual Theory, Ritual Practice, dat in 1992 verscheen. Bell schreef een interdisciplinaire studie die inmiddels een klassieker is geworden. Antropologie, sociologie en godsdienstwetenschap ontmoetten elkaar op een nieuw terrein van onderzoek. In feite was Bell op zoek naar een nieuw kader waarbinnen het seculiere ritueel in de samenleving op zijn waarde kon worden geschat.

Gerard Lukken verwijst in zijn boek Rituelen in overvloed veelvuldig naar het standaardwerk van Catherine Bell. Zelf koos hij een eigen invalshoek: de theologie, en vooral ook de liturgiewetenschap. Daarbij beschouwt hij theologie en liturgiewetenschap niet als geïsoleerde disciplines, maar als een wijze van denken die open staat voor de antropologische benaderingen van de ritual studies. In zijn analyses besteedt Lukken veel aandacht aan de invloed van de massamedia, waarbij hij – zonder zijn dit boek expliciet te noemen – schatplichtig lijkt aan de ideeën van Guy Debord, zoals verwoord in zijn baanbrekende boek La societé du spectacle (1967). Zo stelt Gerard Lukken onder meer het volgende:

De media brengen nog een tweede vorm van verandering met zich mee, namelijk het overnemen van sommige functies waarin vroeger werd voorzien door het ritueel. Door de werkelijkheid om te zetten in een schouwspel vervullen zij een rol die traditioneel door mythe en rite werd vervuld. Het nieuws krijgt mythisch-rituele trekken door de gezamenlijke en tegelijkertijd persoonlijke deelname aan de. gebeurtenissen via uniforme patronen, tijdstippen en symbolen. Dat geeft een gezamenlijk gevoel van orde. En ook de soaps lijken een belangrijke ritueel-mythische functie te vervullen: zij bevestigen en bandhaven culturele handelings- en gedachtepatronen, en geven op eigen wijze zin aan het leven.’


In de tweede helft van de jaren negentig begon ik mij zelf ook te interesseren voor de terugkeer van het ritueel in de samenleving. De hernieuwde belangstelling voor het ritueel in het dagelijks leven was een opvallende trend in de jaren negentig. Vaak wordt de dood van Prinses Diana met de rituelen van collectieve rouw die daarna losbraken als beslissend moment beschouwd in de doorbraak van deze nieuwe trend. Maar eerder ontstond het fenomeen van ‘de stille tocht’ dat voor het eerst in Brussel de kop op stak naar aanleiding van de affaire Dutroux.  Gerard Lukken wijst erop dat de taal van het symbool niet alleen op religieus niveau van belang is, maar ook op het intermenselijk vlak.

Veel mensen kunnen de dingen van het hart niet meer kwijt, omdat de eigenlijke (universele) vragen zelden verwoord worden en opgesloten blijven in persoonlijk geuite gevoelens. Het uiten van privégevoelens is immers nog iets anders dan deze symbolisch te duiden en een ‘plaats te geven’. De massamedia vormen een substituut voor een teloorgegane, sacrale ruimte waarin niet verwerkte emoties alsnog verwerkt kunnen worden in een collectieve beleving van het spektakel.

De meest intense vormen van intimiteit worden schaamteloos gecombineerd met de meest stuitende vormen van openbaarheid. Het heilige houdt zich alleen nog schuil in het duistere uithoeken van het obscene. In de symbolische grondvormen van het ritueel ligt de oermal van onze samenleving: de dieptestructuur van de kudde, het fundament van elke religie. Als een systeem van zingeving zich vanuit de godsdienstige wereld moet terugtrekken naar de individuele wereld, kan plotseling een ‘anomie’ ontstaan, een proces van desintegratie dat gepaard kan gaan met een diepe existentiële angst, het verliezen van een moreel richtingsgevoel en een onzekerheid over de eigen cognitieve oriëntatie in de wereld.

Religie – ook in zijn seculiere gedaante: de publieke religie – is in feite een bolwerk tegen de chaos. Het is een vestiging door middel van menselijk handelen van een allesomvattende heilige orde, die in staat is zichzelf te handhaven tegenover de steeds aanwezige chaos die op een dieper niveau van het heilige altijd aanwezig blijft. De kosmische ordening van de (publieke) religie behoedt de mens voor deze gapende afgrond van chaos. Het Griekse woord ‘chaos’ heeft de betekenis ‘gaping’ ook in zich.

De corona-crisis schreeuwt om nieuwe, collectieve rituelen die door de massamedia worden geregisseerd. Met alleen maar zingen op het balkon, komen we er niet. En met hamsteren van rollen WC-papier al helemaal niet. Al is dat laatste misschien wel het nieuwste, seculiere ritueel dat in tijden van corona plotseling is ontstaan. De secularisatie is nu definitief voltooid. De dreigende dood in een collectieve rampspoed roept de zorg op voor een hygiënische stoelgang. Moet dit een wereldbeeld verbeelden? Is er dan niets meer heilig? Is er niets meer dat de illusie kan wekken van een remedie die de zonden van de wereld wegneemt?

Reageren is niet mogelijk.