Denkend aan Ed van Westerloo

Gisteren las ik het bericht dat Ed van Westerloo is overleden. Ik herinner hem vooral als het gezicht van het progressieve actualiteitenprogramma Brandpunt van de KRO. Dit bericht wierp mij terug in de tijd, naar het jaar 1969 toen ik even met Ed van Westerloo te maken heb gehad. Hieronder volgt het verhaal dat ik in 2016 eerder publiceerde. Andere tijden. Waar blijft de tijd...
Slide1

 

Afgelopen zaterdag was het eerste deel van de VPRO-serie Ondersteboven over het Nederland van de jaren zestig te zien. Voor mij was het een feest van herkenning, hoewel ik ook en ongemakkelijk gevoel kreeg door de opeenhoping van clichés. Zaterdag a.s. zal het tweede deel gewijd zijn aan de ontwikkelingen in het onderwijs en het studentenprotest in die jaren. Dan zullen wellicht ook beelden van de Maagdenhuisbezetting van mei 1969 worden getoond.

Daar ben ik wel benieuwd naar. Op  de Polygoon-filmopnamen, die van de Maagdenhuisbezetting zijn gemaakt, kom ik zelf heel even vluchtig in beeld. Bovenstaande iconische foto verscheen in de Volkskrant van 8 oktober 2011. Ook daarop ben ik te zien samen met Hans Kraan die naast mij onder de paraplu zit. Ik droeg een zwarte bril met getinte glazen en had een plastic regenjas aan. De foto is genomen op de hoek van het Spui en de NZ Voorburgwal.

Het is 15 mei 1969. Een overvalwagen met waterkanon reed over het Spui. Even later zou het Maagdenhuis worden bezet. Hans en ik hebben de eerste nacht ook in het Maagdenhuis doorgebracht. Hans bleef. Ik ging daarna naar huis. Hans werd later ook gearresteerd en veroordeeld tot 200 gulden boete. Die boete werd later betaald door professor Hemelsoet, die Gerard Reve in 1966 het colloquium doctum heeft afgelegd, voordat Reve werd gedoopt.

Mede naar aanleiding van deze bijzondere foto schreef ik een paginagroot artikel in De Volkskrant met als provocerende titel ‘Wij babyboomers zijn bij de eerste afslag het spoor al bijster geraakt.’ Dat artikel leverde een aantal furieuze reacties op onder meer van Max Pam (’Wij babyboomers hebben gefaald? Spreek voor jezelf, zak! ) en Marcel van Dam (‘De generaties na de babyboomers zijn niet slechter af‘). Ik had de poppen aan het dansen. Wat ik geschreven had was heiligschennis. De kroonjuwelen van de babyboomers waren in het geding. Het artikel hangt nog altijd ingelijst bij mij op de wc.

Schermafbeelding 2016-03-23 om 14.53.02

Ik begon mijn betoog met een opsomming van retorische vragen:

‘Waar zijn de idealen van de jaren zestig en zeventig gebleven? Waar is het vergezicht op een andere samenleving? De spreiding van kennis macht en inkomen? Waar is de vergaande democratisering die ons, babyboomers, voor ogen stond? Waar is de groene aarde met schoon water en schone lucht? Waar zijn de Kabouters met hun onbespoten groente? Waar zijn de kunstenaars die voor hun kunst de straat op gingen en niets van galeries en musea moesten hebben? Waar zijn de nieuwe samenlevingsvormen?

Waar zijn de krakers? Waar zijn de communes? Waar is de gelijkheid van minderheden? Waar is de afschaffing van oorlog en geweld? Waar is de minachting voor geld en rijkdom? Waar is het respect voor creativiteit? Waarom is de verbeelding nooit aan de macht gekomen? Waar is de bevlogenheid, de bezieling? Waar is de droom van Martin Luther King? Waar zijn de opstandige jongeren? Waar zijn de dropouts? Waar is het paradijs op aarde dat heel even in aantocht leek?’

.. …en kwam toen zelf met met een venijnig antwoord:

‘Geert Wilders heeft de wind in de zeilen door de eurocrisis. Ik denk dat heel wat babyboomers met een eigen huis, een dubbele hypotheek, een alimentatie en een waardevast pensioen het diep in hun hart eens zijn met het standpunt van de PVV over Griekenland: ‘Geen cent meer in die bodemloze put.’ First things first and Wilders for president!’

…om te besluiten met een verzuchting:

‘Wij babyboomers waren even op weg naar dat beloofde land, maar bij de eerste afslag al zijn we het spoor bijster geraakt. Het is aan een nieuwe generatie dat spoor terug te vinden. Misschien slaagt ze daarin, maar beslist niet door te rade te gaan bij degenen die de weg zijn kwijtgeraakt. De babyboomers hebben hun kans gehad. Het enige dat ons nog rest, is om precies te vertellen hoe onze idealen schipbreuk leden. Misschien heeft iemand daar nog wat aan. Zoals Boudewijn de Groot over de idealen van zijn generatie in zijn Testament: ‘Wie ze hebben wil, die mag ze komen halen, vooral jonge mensen vinden ze nog fijn’.

Zo keerde sfeer van de Maagdenhuisbezetting heel even terug in het heden. Ik had het imago van ‘de rebellerende babyboomer’ letterlijk ondersteboven gezet, de geest van mijn generatie indachtig. Maar babyboomers willen dit soort rebelse geluiden tegenwoordig niet meer horen. Ze zwijmelen liever weg in nostalgie. ‘Ondersteboven‘, zoals de VPRO-serie heet, is een begrip uit het verleden waar je een goed gevoel van krijgt, vooral als er van die rebelse muziek uit the sixties als smaakmaker wordt onder gezet. Nostalgie maakt alles mooi. En wat is er mooier om jezelf als ouwe zak nog altijd een rebel en een provo te wanen. Iedereen was provo in the sixties, vooral met terugwerkende kracht.

De jaren 1965-1970 vormen een hectische periode in mijn leven, waarvan ik zelf totaal geen foto’s heb. Het heden eiste destijds kennelijk alle aandacht op. En toen verscheen ineens die foto van Hans en mij onder de paraplu, compleet out of the blue. Ook ik was weer even die ouwe zak die dacht dat hij nog altijd een provo was. Het was een waanzinnige tijd, dat wel. In 2009 schreef ik een brief aan mijn psychiater Dr. A.F.C. Overing, bij wie ik destijds in behandeling was en die inmiddels is overleden. Ik kreeg een brief terug die als volgt begon:

‘Om een voor mij onduidelijke reden denk ik bij Uw naam Mous altijd Uw voornaam Huub erbij. Fragmentarisch kwam Uw naam wel eens naar
boven als in een of ander medium de bezetting van het Maagdenhuis om een of andere reden werd genoemd. De meest duidelijke herinnering aan U die bij mij boven komt is het feit dat U meedeed met 
de bezetting van het Maagdenhuis op het Spui. Ik vond dat toen
 niet zo prettig, omdat ik twijfelde aan Uw integratieve mogelijkheden bij de warrigheden die bij zo’n bezetting allemaal meespelen. Ik geloof dat alles goed is gegaan.

Onderstaande tekst publiceerde ik eerder op mijn weblog van 1 mei 2007. Alleen het slot heb ik iets veranderd. In het boek De Maagdenhuisbezetting ’69, dat in 2009 verscheen naar aanleiding van een fototentoonstelling in het Amsterdams Historisch Museum, is een citaat van mij opgenomen, dat afkomstig is uit onderstaand verhaal.

photoq-bookshop-de-maagdenhuisbezetting-69-paul-van-riel-669x672

***

Ik mag de oorlog dan niet hebben meegemaakt, de jaren zestig heb ik redelijk intensief beleefd. Sterker nog, die jaren zitten als dikke ringen in de boomstam van mijn leven. Eigenlijk is dat roerige decennium niet alleen het keerpunt geweest voor mijn generatie. Het is achteraf bezien ook een soort lakmoesproef om te testen of je wel deugt. ‘Wat deed jij in de oorlog, papa?’, vroegen wij babyboomers aan onze vaders? Wat deden wij in de jaren zestig, dat zouden wij onszelf moeten afvragen. Het decennium waarin alles op zijn kop kwam te staan. Het was, zoals Bob Dylan zei, alsof ergens een vliegende schotel was geland. Niet dat mijn bijdrage aan de revolutie van destijds zo opzienbarend is geweest, maar ik hoef in ieder geval niet te zeggen, dat ik mijn kop in het zand heb gestoken. Maar ach, wat stelt het allemaal voor. Jongens waren we, maar aardige jongens.

Eind jaren zestig raakte ik bij toeval betrokken bij een aantal historische gebeurtenissen. Zo heb ik de nadagen van de mei-revolutie van 1968 in Parijs als ooggetuige kunnen meebeleven. In mei 1969 raakte ik me min of meer per ongeluk verzeild in de bezetting van het Maagdenhuis in Amsterdam, waarvan ik de eerste nacht heb meegemaakt. Maandagavond 16 mei 1969 hoorde ik dat het Maagdenhuis bestormd zou worden. Inzet van de strijd was het medebeslissingsrecht op alle niveaus in het bestuur van de universiteit (one men, one vote). Eenmaal ter plekke zag ik Ton Regtien aan de voorkant een raam forceren en naar binnen kruipen. Naast hem stond Paul Verheij, de zoon van de toenmalige CPN-wethouder van Amsterdam: Harry Verhey. Het generatieconflict in een notendop. De politie stond erbij en keek er naar. Professor Belinfante, de rector magnificus, probeerde de bezetters nog met een megafoon van gedachten te doen veranderen. Vergeefs.

Ik ben mee naar binnen gegaan. Dat deed iedereen trouwens die daar bij was. ‘s Nachts was het een dolle boel binnen. Er werd gezongen (‘we shall overcome’) en urenlang gediscussieerd. De volgende ochtend ben ik weer naar huis gegaan om wat te eten. Toen ik terugkwam kon je nog via een loopbrug aan de achterkant het Maagdenhuis binnenkomen. Het was een grote puinhoop inmiddels. Iedereen liep in en uit en je kon alles zomaar meenemen. Ik weet nog dat ik mijn voormalige leraar Latijn van het Ignatiuscollege – pater Bremer SJ tegenkwam die inmiddels aan de universiteit doceerde. Hij was diep geschokt, vooral ook omdat hij zag dat ik meedeed aan dit barbaars gebeuren. (‘Et tu Brutus?’, maar dat zei hij niet). Iedereen jatte van alles mee. Ik heb nog altijd een nummer van Scientific American, dat ik toen uit een leeszaal heb meegenomen. Het was de tijd van het proletarisch winkelen, dus daar deed je niet moeilijk over.

Ik ben niet lang meer gebleven en toen ik terugkwam was het pand hermetisch afgesloten door een cordon ME-ers. Op een van de opnamen van het Polygoonjournaal, die van de bezetting zijn gemaakt, ben ik nog te zien, staande achter dit cordon. Achteraf mag ik van geluk spreken, dat ik uiteindelijk niet in het belegerde Maagdenhuis ben beland. Mijn gedrag was in die tijd nogal onvoorspelbaar. Ik slikte veel medicijnen (o.a. Trilafon, een antipsychotisch middel) en ik weet niet hoe het was afgelopen, als ik de redelijk gewelddadige ontruiming had moeten meebeleven. Een enorme politiemacht maakte op 21 mei een einde aan de bezetting. Ik ben dus ook niet veroordeeld in het latere proces. Dat heb ik altijd wat jammer gevonden, want het was destijds een eer als je de Maagdenhuisbezetting op je strafblad had.

Minder onschuldig was mijn bemoeienis met de bezetting van mijn parochiekerk, de Martelaren van Gorkum in Amsterdam Watergraafsmeer. Die vond een maand eerder plaats in de Paasnacht op 6 april 1969. Samen met studiegenoot, de marxist Hans Kraan (die later wel veroordeeld zou worden voor de Maagdenhuisbezetting) was ik het brein van deze actie. We waren met zijn vijven dacht ik: Hans Kraan, Herman Klink, Jan Roos, Jet Tocila en ik. Na afloop van de Mis ben ik de preekstoel op geklommen. Ik heb toen alle kerkgangers uitgenodigd om naar de sacristie te komen, die door ons was bezet en waar gediscussieerd zou worden over de rol van de kerk in Zuid-Amerika.

De koster draaide al snel het geluid weg. Ongeveer tien mensen kwamen naar de sacristie, waar we ongeveer een half uur gediscussieerd hebben. Toen vond de koster het welletjes en belde de politie. Die heeft ons – geweldloos – uit de kerk verwijderd. Ik weigerde om zo maar weg te gaan en eiste een proces verbaal. Zo kwam het, dat ik als enige nog eventjes heb vastgezeten op het politiebureau in de Linnaeusstraat. Het politierapport leidde er toe, dat onze actie de volgende dag de krant heeft gehaald. Ik werd als enige met initialen genoemd. Na afloop hebben we nog de hele nacht bij mij thuis verder gediscussieerd. Die discussie heb ik op band opgenomen, maar ik heb hem al jaren al niet meer gehoord, want mijn oude bandrecorder is stuk.

De volgende ochtend zijn we teruggegaan naar de kerk en hebben we grote pamfletten op de kerkdeuren geplakt. Deze hebben er niet lang gehangen. Een en ander heeft er wel toe geleid dat er enige weken later (ik dacht op 10 juni 1969) een discussieavond is gehouden in de kerk over de problematiek in Zuid Amerika. Deze discussie stond onder leiding van Ed van Westerloo en werd voorbereid door de actievoerders in nauwe samenwerking met de parochieraad. In 1979 heeft de jeugdsociëteit Omega, nog een reünie gehouden in de kelder onder het koor van de kerk.

Die kelder van Omega werd in 1971 verbouwd. Omega week toen een tijdje uit naar de Christus Koning kerk. In dat jaar heb ik ook mijn latere vrouw Marijke ontmoet. Wij trouwden in 1974 in de Martelaren van Gorkum. Bij de huwelijksmis, geleid door pastoor De Reus was popmuziek te horen, wat in die tijd nog niet zo gebruikelijk was. Marijke en ik vertrokken in 1977 naar Leeuwarden. Hans Kraan woonde jaren in Maastricht en tegenwoordig weer in Amsterdam. Herman Klink is in maart 2011 overleden.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)