We can work it out

Hal stadskantoor Leeuwarden, gisterochtend 9.00 uur

Mijn dromen vannacht hadden een wat sombere grondtoon. Het ging over zinloos geweld, dat weet ik nog wel. Maar ook over een dominee, McKenzie was zijn naam. Op de begraafplaats in Liverpool werd het graf ontdekt van Eleanor Rigby. Even verderop lag Father Mckenzie. Wat dat alles met elkaar te maken heeft, weet ik niet. In dromen zweven soms onvermoede flarden van de dag doelloos rond om zich dan plotseling te vermengen met een verhaal waar geen kop of staart aan zit. Misschien is het onbewuste wel een soort dominee, een eenzame prediker, altijd bezig met schrijven van een preek die het bewustzijn niet wil horen. Maar wat is de moraal van dit verhaal? Ik zou het bij God niet weten. De natuur is wreed en goddeloos.

Gisteren zag ik een natuurdocumentaire op YouTube. Geboeid keek ik naar een meer in Afrika, waar een uitzonderlijk natuurlijk evenwicht was ontstaan. Allerlei diersoorten waren op hun eigen manier afhankelijk van het ecologisch systeem in deze bijzondere biotoop. Zo haalden flamingo’s uit het water van het meer een bepaalde stof naar boven, die cruciaal was voor hun voortbestaan. Prachtige vogels die flamingo’s, roze en sierlijk als een soort homofiele ooievaars. Gorilla’s leefden vredig aan de oever. Er was voor iedereen voedsel in overvloed. Roofvogels vlogen over en keken ogenschijnlijk vredig neer op dit paradijselijk tafereel. Opeens verzon een gorilla iets nieuws. Hij jaagde de flamingo’s op en nam er één in de bek. Het evenwicht was ruw verstoord. Een zinloze aanslag. Pure balorigheid lag aan de basis van deze extreme daad van agressie. De flamingo werd op gruwelijke wijze door de gorilla met veren en al verorberd.

Je zag het allemaal in slow motion met een liedje van de Beatles op de achtergrond: We can work it out. Absurd, maar het is echt waar. Van dit soort taferelen word ik altijd zeer mistroostig. Laat niemand ooit aan mijn kop beginnen te zeiken over de schoonheid van de natuur. Over hoe mooi het allemaal in elkaar steekt. Over het grote plan dat aan dit alles ten grondslag ligt. Als mijn kleinkinderen straks op school moeten leren, dat er een Intelligente Ontwerper is geweest, die dit alles heeft bedacht, dan kan die Intelligente Ontwerper van mij een klap op zijn bek krijgen. Ik sla hem voor rot, zo waar als ik leef.

De natuur deugt niet, om over een God maar te zwijgen. We zijn allen geneigd tot het kwaad. In elk mens schuilt een potentiële terrorist. Of anders wel een kannibaal. En toch, er is iets in de mens – met al zijn kwetsbaarheid en zondigheid – dat groter is dan welke God dan ook. Als ik die ‘goede God’ zou zijn –  Jahweh, God, Allah of hoe hij ook mag heten –  dan zou ik de ogen uit mijn kop schamen. Maar ook daar word je niet vrolijk van. Alles gaat dood in de natuur, zelfs mensen. ‘We zijn denkend riet’, zei Pascal. ‘We are all mortal’. Was het niet John F. Kennedy die dat zei? Ik zoek het op. Alles is terug te vinden tegenwoordig. Niets verdwijnt terwijl alles verdwijnt.

Reageren is niet mogelijk.