Atomen uit een ver verleden


6 juni 1990, Klompenproject Frysk Festival. Onderste still: Ids Willemsma links, Jaap Castelein in het midden en ik rechts

De dood bestaat niet in de natuur, zo las ik laatst. De natuur kent slechts een voortdurende herschikking van atomen. Hoe komt het dan, dat ik telkens weer aan Marijke moet denken? Hebben haar atomen zich soms ook herschikt in een nieuwe ordening van de natuur? Of zijn ze weggedreven op weg naar een ver verleden om nooit meer terug te keren? Als ik naar het verleden kijk, kijk ik vooruit. Als ik vooruit kijk, drijven mijn gedachten weer terug naar het verleden. Ergens daartussenin drijft de dood met me mee als iets dat niet bestaat, zoals ook het heden niet bestaat. Het nu glijdt weg. Voortdurend.

Volgens de romantische dichters zou het leven op zijn best een voortdurend sterven in schoonheid zijn, een aanhoudend verlangen dat zijn bekroning vindt in één adembenemend ogenblik, als de tijd stil lijkt te staan, waardoor de dood heel even overwonnen wordt in een illusie van eeuwigheid. Vanuit die optiek is de hele esthetica in feite een vorm van euthanasie, iets wat de natuur ons schenkt om de gedachte aan de dood te verbloemen, om het leven uiteindelijk draaglijk te maken. Nietzsche zei het al: ‘We hebben de kunst uitgevonden, om niet aan de waarheid te hoeven sterven.’

Enige tijd geleden was het klompenproject van Ids Willemsma te zien op tv.  Ik zette de televisie aan en werd prompt teruggeworpen in een ver verleden. Het was 6 juni 1990. ‘Het is vandaag D-day!’, zei ik nog tegen Jaap Castelein, toen we ’s ochtends op pad gingen naar Ameland. Jaap had eind jaren zeventig het Frysk Festival bedacht. Ik nam het in 1993 van hem over, omdat het instituut waar wij samen werkten was opgeheven en Jaap naar het Provinciehuis werd overgeplaatst. In 2001 zou hij suicide plegen.

Voor het Frysk Festival van 1990 had Ids een installatie vervaardigd bij paal 12 op het strand van Ameland. Daar werden op de eb- en vloedlijn twee kooiachtige constructies gebouwd, waarvan de ‘eb-kooi’ behangen werd met vijfhonderd klompen. Deze werden vervolgens per schip naar de twaalfmijlszone gevaren en daar te water gelaten. Zo voer een armada van Friese klompen uit over de Noordzee. Tijdens het festival werden de teruggekeerde klompen weer opgehangen in de ‘vloedkooi’.

Het project verbeeldde op sprekende wijze de ‘vervagende grenzen’, dat het thema was van het Frysk Festival van dat jaar. In 1990 leek het in wereld voor de wind te gaan. Europa verloor voor het eerst haar grenzen. Bush senior zou een paar maanden later Irak binnenvallen op weg naar een nieuwe wereldorde. Volgens Fukuyama was de geschiedenis voorbij nu de muur was gevallen.

Uiteindelijk kwamen 270 klompen weer terug, omdat ze aan de stranden van de Noord-Europese kusten aangespoeld en gevonden waren – tot aan Scandinavië aan toe – en vervolgens werden teruggestuurd. De laatst gevonden klomp arriveerde overigens pas in 1995, aan de vooravond van het volgende Frysk Festival. Grenzen bestaan niet in de natuur, dat is wat Ids Willemsma met dit project wilde zeggen.  Een grens is iets wat in ons hoofd zit. Het is lijn op kaart, meer is het niet. Zelfs de grens tussen leven en dood bestaat niet in de natuur.

Op YouTube ontdekte ik, dat daar ook een reportage uit 2013 is te zien. Daarin worden beelden getoond  van een tentoonstelling van Ids, naar aanleiding van het klompenproject in 1991  in het klompenmuseum in Noardburgum. Ik was daarbij. Jaap Castelein sprak het openingswoord, maar dat zie je niet terug in de reportage. De beelden uit 1990 komen dan ook voorbij, weggedreven en weer teruggespoeld in het hier en nu. Telkens weer herschikken ze zich in een nieuwe ordening, als atomen uit een ver verleden.

Reageren is niet mogelijk.