Friesland heeft niets met standbeelden

Selfie bij ‘de Stiennen man’ in Harlingen

In Friesland lijkt het standbeeld nooit een crisis te hebben gekend. In de naoorlogse periode zijn tal van standbeelden verrezen, ook in de jaren zestig en zeventig. Eerder is in deze contreien het omgekeerde het geval. Als het om standbeelden gaat kent Friesland nauwelijks een historische traditie. De  ‘Stiennen man’ ter ere van Caspar de Robles is een vroege voorloper, die in de eeuwen daarop geen enkele navolging zou vinden. Of het nu zuinigheid was of gebrek aan ontzag voor autoriteiten, Friezen hebben nooit veel met standbeelden opgehad. Misschien knielden zij alleen voor God en niet voor een held op sokkels. Misschien bracht de kaalslag van de beeldenstorm ook een taboe voort op een meer wereldlijke persoonsverheerlijking in steen. Of waren de Friezen gewoon te nuchter? Hoe het ook zij, het eerste echte standbeeld in Leeuwarden verrijst pas in 1906, maar dat werd ook meteen de vader van alle Friese standbeelden. ‘Us heit’, zoals hij later in de volksmond is gaan heten als tegenhanger van ‘Us mem’. Deze sculpturale verbeelding van de eerste Nassause stadhouder, Willem Lodewijk, kwam destijds tot stand op initiatief van de plaatselijke VVV. Het beeld werd door de Bart van de Hove vervaardigd en door Willem Molkenboer van een passende marmeren sokkel voorzien. Het is wat klein van maat, allesbehalve bombastisch, en zo hoort het ook in Friesland.

Fragment uit: Reizen door de tijd (2005)

Reageren is niet mogelijk.