Koetsen zonder koetsier

Eethuis De Lorenz aan het Van Harinxmakanaal, gistermiddag 15.00 uur

Ik droomde weer eens van de dood vannacht. Ik was gaan wandelen naar het einde van de stad en belandde bij een eethuis aan het water. Zeven inktzwarte limousines reden langzaam voorbij. Toen de voorste wagen dichterbij kwam, zag ik dat er geen bestuurder in zat. De stoet reed stuurloos voort. Ik zag de kist. Hij was rijk gedecoreerd en er lagen veel boeketten op. De stoet reed pal langs me heen en kwam plotseling tot stilstand. Daarna trok de voorste wagen plotseling weer op, zodat kist los schoot en door de achterklep van de wagen naar buiten schoof en op het wegdek belandde. Ik bevond me opeens midden in een bos. Er was een hut, waar zo te zien al jaren geen mens meer binnen was geweest. Ik opende de deur en zag een verlaten kerkinterieur. Gigantische spinnenwebben hadden het altaar overwoekerd. De kruiswegstaties waren naar beneden gekomen. Een Madonnabeeld lag onthoofd op de vloer. Het was koud. Ik probeerde me een weg te banen naar het altaar en zag opeens een trap die naar beneden leidde. Het was de crypte. Beneden zag ik een graf dat nog kort geleden geopend was. De kist ontbrak, maar het condoleanceregister lag nog geopend op een lessenaar. Ik las de datum: 11 mei 2017 en daaronder mijn naam met allerlei handtekeningen van familie, vrienden en bekenden. Ik schrok wakker. De zon was nog niet op.

Hoe kom je op zo’n droom? Ik was gisteren inderdaad gaan wandelen en ik belandde bij een eethuis aan het water: Eethuis De Lorenz aan het Van Harinxmakanaal. Daar heb ik nog even gezeten om wat te eten en te drinken. Maar geen moment heb ik toen aan de dood gedacht. Het is wel het laatste huis dat je tegenkomt voordat je de stad verlaat. Dit is de laatste halteplaats.

Misschien is die gedachte bij mij vannacht naar binnen geslopen. De droom wil mij iets vertellen, maar ik zou niet weten wat. Het lijkt wel een complot. De dood heeft toegeslagen buiten mijn medeweten om. Er is iets wat al lang overleden was, maar gewoon nog voortleefde. Ik was in een schimmenrijk beland. Daar waar de straten geen namen hebben. een wereld zonder leven. Koetsen zonder koetsier. Een lijkkist die uit de wagen valt….

Maar misschien is de verklaring heel simpel. Nog niet zo lang geleden zag ik de film Wilde aardbeien (1958) van Ingmar Bergman. Daarin komt een scene voor met een lijkkoets die door de straten van een verlaten stad rijdt. De man die de koets voorbij ziet komen merkt opeens dat er geen koetsier op de bok zit. Dat blijft er een wiel haken achter een oude lantaarnpaal. Het wiel breekt af en rolt naar hem toe. De paarden slaan op hol. De koets zakt opzij en de kist schuift uit de koets. De deksel breekt los. Als de man dichterbij komt ziet hij een hand bewegen die hem vastgrijpt. Dan ziet hij zichzelf uit alle macht proberen om uit de kist vandaan te komen.

Het is mogelijk dat juist deze scène mij aan het dromen heeft gezet. Maar zoals zo vaak bij dromen, de inhoud is niet te vatten. De betekenis vloeit weg uit de beelden. Dromen zelf zijn koetsen zonder koetsier die de dode resten van de dag wegvoeren in de nacht. Soms schuift er dan een kist naar buiten…

Voorlopig moet ik maar even niet naar Eethuis De Lorenz aan het Van Harinxmaknaal. Maar het is daar wel heel mooi, zo eenzaam en verlaten. Een plek waar je niet dood gevonden wilt worden.

Reageren is niet mogelijk.