Crazy Love
Het is juli 1979. Marijke en ik woonden sinds twee jaar in een veel te groot huis in de Leeuwarder nieuwbouwwijk Aldlân-Oost. Wilgenroosje 33, dat was het adres. Haar ouders waren een weekendje op bezoek. We hadden ruimte genoeg, drie grote slaapkamers en een grote zolder over het hele huis. Verder een tuin voor en achter en een grote bijkeuken. Toch hadden we het hier niet naar onze zin. Marijke vond het maar niks die stilte daar. We namen een hond, een middenslag-schnauzer en Marijke volgde de moedermavo, waar ze uitstekende cijfers haalde. Ze wilde weer aan het werk, een baan in de zorg, dat leek haar wel wat. Toen werd ik ziek.
De zomer van 1979 was de laatste keer in mijn leven ik in een waanwereld belandde. Ik kreeg toen last van achtervolgingswaan en dacht dat agenten van de CIA en de KGB achter mij aanzaten. Ik verkeerde in de veronderstelling dat ik een technologische ontdekking had gedaan die zeer bedreigend was voor het evenwicht tussen de beide grootmachten in de Koude Oorlog. De CIA – zo meende ik – had een satelliet gelanceerd ter grootte van een tennisbal, waardoor alle elektronische communicatiesystemen op aarde in één keer aan elkaar gekoppeld waren. Alle apparaten, die tv-signalen konden ontvangen, waren ineens ook camera’s geworden. Zo kon de CIA in alle huiskamers naar binnen kijken via het scherm van de TV. Ook de radio werkte op een vergelijkbare manier. Ik hoorde stemmen op de radio die daar niet thuis hoorden. En op de tv las ik in de ondertiteling van films verborgen boodschappen die exclusief voor mij bedoeld waren.
In de wijk Aldlân-Oost, dicht bij het van Harinxmakanaal, gebeurden daar de raarste dingen die mijn waanwereld leken te bevestigen. Ik zag opeens overal grote antennes op de daken staan die er eerder niet stonden. Bovendien werd er die zomer huis aan huis kabel aangelegd voor de tv, wat mijn vermoeden bevestigde dat er iets grondig mis was. Op een zondagochtend was ik het zat. Ik heb toen het boek Apocalyps Revealed van Swedenborg, dat ik in 1969 had gekocht bij een boekenstalletje in de Oudemannenhuispoort in Amsterdam, met een grote boog in het Van Harinxmakanaal gegooid, ter hoogte van de Froskepôlle.
Mijn wanen dreven weer over, mede door de doortastende houding van Marijke die een opname in een psychiatrisch ziekenhuis voor mij wist te voorkomen. Zo’n opname – die de tweede in mijn leven zou zijn geweest – zou funest hebben uitgepakt. In plaats daarvan organiseerde Marijke een spoedberaad van een kleine kring goede vrienden van ons die met elkaar een traject uitstippelden. Ook al was ik knettergek, Marijke bleef van mij houden. Wat je noemt: crazy love.
Laatst las ik een boek van de psychiater Jim van Os, die zich bezig houdt met de vernieuwingen van de geestelijke gezondheidszorg en precies dit soort oplossingen aanbeveelt in crisissituaties van mensen die in een psychose raken of dreigen te raken. De nieuwe baan van Marijke is er op deze wijze wel bij ingeschoten. Ze kwam in een soort mantelzorg terecht. De twee jaar die volgden heb ik geworsteld met een diepe depressie. Zonder Marijke had ik het nooit gered om daar weer bovenop te komen.
Eergisteren liep ik met Renate en Rikkert over de kleine katholieke begraafplaats Sint Barbara in Amsterdam-West. Daar ligt niet alleen Ida Peerdeman begraven, waar ik gisteren over schreef, de zieneres van de Vrouwe van alle Volkeren, maar ook de ouders van Marijke. Haar moeder overleed op 30 november 1981. Marijke was toen hoogzwanger. Vijf dagen later zou ze bevallen van haar eerste kind, Jurriaan. We konden niet naar de uitvaart. Marijke lag nog in het ziekenhuis en ik was nog steeds zwaar depressief.
Haar vader heeft in de jaren tachtig veel bij ons gelogeerd. Hij heeft zelfs een half jaar bij ons gewoond toen zijn huwelijk uiteindelijk strandde. Marijke heeft haar beide ouders tot het laatste toe bijgestaan, ook toen zij elkaar niet meer zagen. Haar vader overleed op 2 november 1990, op Allerzielen. Hij stierf in het Sarphati-huis in de Roeterstraat, waar later Ramses Shaffy zijn laatste dagen zou slijten. Het lot wilde het zo dat ik de laatste was die hem een paar uur voor zijn dood bezocht. Hij was toen al niet meer bij kennis.
Onlangs las ik het nieuwe boek van Robert Lemm Valse Schaamte over De Vrouwe van alle Volkeren, dat vorige maand is verschenen. Aan het slot van deze studie op basis van nieuw archiefmateriaal dat beschikbaar is gekomen, legt hij verbanden tussen deze Mariaverschijningen in Amsterdam en de bijna- doodervaringen zoals beschreven werden in het boek Eindeloos bewustzijn van Pim van Lommel. ‘Bestaat er leven buiten ons bewustzijn en buiten wat mij met onze zintuigen waarnemen?’ zo vraagt Robert Lemm zich dan af. Ik heb geen antwoord op die vraag. Juist omdat je een reden hebt om te geloven wordt het geloven minder geloofwaardig.
Zelf heb ik meerdere malen een visioen gehad in mijn leven, maar ik durf nog altijd niet te zeggen of die beelden van binnenuit kwamen of van buitenaf. Misschien heeft een mens wel twee geheugens. Het ene voor de buitenwereld van de zintuiglijke ervaringen, en het andere voor wat zich in de diepte van de ziel kan aandienen over alles wat er meer is tussen hemel en aarde. De bestaansruimte voor dat tweede geheugen is tegenwoordig niet zo groot, om het maar zacht te zeggen. Maar is daar ook alles mee gezegd?
Op de grafsteen van Marijke haar ouders werd ik nog eens herinnerd aan hun geboorte- en sterfdata. Marijke haar vader werd bijna 74. Haar moeder 67. Marijke heeft beide leeftijden niet gehaald. Ze was nog pas 65 toen ze overleed. Haar grootouders van vaderszijde zaten in de diamanthandel, zo werd wel eens gezegd. Van moederszijde waren het varkensslachters. Parels voor de zwijnen, zo zei Marijke vaak gekscherend. Hoe dan ook, haar voorouders waren Amsterdammers pur sang. De humor en haar snelle geest had ze van haar moeder. De trots en het grote hart van haar vader.