Wasn’t it a long way down

Gisteren moest ik voor mijn jaarlijkse controle naar het MCL. Bloedprikken en plas inleveren. Ik was er sinds het overlijden van Marijke, nu een half jaar geleden, niet meer geweest. Na afloop kon ik het niet laten om even door te lopen naar de gang, waar ik haar voor het laatst heb weggebracht. De gang naar afdeling Z, de verpleegafdeling oncologie. Het is de langste gang van het MCL. Er komt bijna geen eind aan. Was dat maar zo. Voor het eerst zag ik aan het eind een vreemd soort licht. Het was het vroege ochtendlicht dat van opzij door de ramen naar binnen viel. Ik ben niet doorgelopen. Het was wel goed zo. Ik draaide om en liep terug naar de hoofdingang.

Onderweg zag ik de Madonna met kind. Dit beeld is afkomstig uit het voormalige Bonifatiushospitaal, waar Marijke in de jaren tachtig twee keer bevallen is van een kind. Hier bleven we wel eens stilstaan als ik haar ’s avonds in haar rolstoel rondreed in het ziekenhuis. We bekeken dan uitvoerig alle kunstwerken, in alle gangen en uithoeken van het gebouw. De meeste daarvan ken ik nog goed, want bij de oplevering van het MCL in 1987 was ik als adviseur betrokken bij de inrichting.

De kunstwerken die nog overal hangen in het complex werden destijds in opdracht gemaakt voor de BKR-regeling die in dat jaar op zijn eind liep. Daarna ben ik zelf een paar keer opgenomen geweest in het MCL, en kon zo deze kunst ook als patiënt ervaren. In 2005 mocht ik meedoen met een forumdiscussie in het MCL over het functioneren van kunstwerken (zie: hier).

Toen ik klaar was met mijn foto van de Madonna, werd ik aangesproken door een donkere mijnheer. Hij was heel vriendelijk. Kennelijk een arts of verpleger. Hij vroeg of ik de foto als achtergrond voor het scherm van mijn I-phone wilde gebruiken. ‘Nee,’ zei ik. Hij dacht dat ik net ontslagen was als patiënt. ‘Gaat u nu naar huis?’ vroeg hij. ‘Nee,’ zei ik wederom. ’Ik kom weer terug. Mijn vrouw is hier een half jaar geleden overleden.’ Hij reageerde geschokt en condoleerde mij alsnog.

We namen afscheid en ik liep naar de uitgang. Buiten zag ik een waterhoentje dat uit de sloot was gekropen. Ik kon het niet laten en liep naar haar toe. Maar ze sprong vlug weer terug het water in.

Reageren is niet mogelijk.