Recensie van Filosofie van de waanzin
Gisteren viel het nieuwe nummer van het tijdschrift Participatie en Herstel bij mij in de bus. Dit tijdschrift richt zich op mensen die werkzaam zijn in de geestelijke gezondheidszorg. Niet dat ik op hierop geabonneerd ben, maar de redactie had mij gevraagd of ik een recensie wilde schrijven van het boek Filosofie van de waanzin van Wouter Kusters. Dat boek verscheen vorig jaar al en ik heb er op dit blog veel aandacht aan besteed. Op 20 mei vorig jaar ging ik met Wouter Kusters in debat in Felix Meritis in Amsterdam op uitnodiging van de stichting Felix & Sofie. Het was dus al weer even geleden dat ik het boek gelezen had en ik moest dan ook opnieuw in de materie duiken. Hieronder de tekst van mijn recensie.
***
Vorig jaar verscheen het opus magnum van Wouter Kusters: Filosofie van de waanzin. Fundamentele en grensoverschrijdende inzichten. Kusters is filosoof en taalkundige en heeft in eerdere publicaties laten zien dat hij een bijzonder talent heeft om zijn eigen psychotische ervaringen als vertrekpunt te nemen voor allerlei filosofische beschouwingen. Kusters wil de psychose wegrukken uit de greep van de medische wetenschap en teruggeven aan het domein van de menselijke ervaring. Zijn analyses gaan over de metafysische aspecten van ruimte de tijd, maar ook over het bestaan als zodanig en de relaties tussen waanzin, creatieve verbeelding en mystiek.
Het is of dit boek de filosofie opnieuw wil laten beginnen. Alsof alles opnieuw ter discussie wordt gesteld: de grenzen tussen binnen en buiten, tussen werkelijkheid en fictie, tussen het private en het openbare. Het is een boek dat eigen is aan de waanzinnige tijd waarin wij leven. Je zou het kunnen opvatten als een ‘kritiek van de waanzinnige rede.’ Kusters wil niet alleen filosoferen over de waanzin, maar ook de waanzin zelf uiteindelijk gaan betrekken in zijn filosofisch betoog. Wat gebeurt er als je als filosoof de grens van de waanzin passeert, terwijl je nog aan het filosoferen bent?
Kusters heeft die verwarrende transitie zelf aan den lijve ondervonden. Na een briljante bachelor-scriptie Landschappen van tijd raakte hij in de zomer van 2007 opnieuw in een psychose. Eerder al – in 2004 – had hij een bestseller gepubliceerd – Pure waanzin – een boek dat meerdere malen werd bekroond. In zijn allesomvattende ambitie doet De filosofie van de waanzin soms denken aan Sferen-trilogie van peter Sloterdijk. Al was het maar omdat ook Kusters een metafoor gebruikt, waarin alles wordt samengevat. Zoals Sloterdijk koos voor de triade ‘Sferen-bellen-schuim’, zo kiest Kusters voor de quaterniteit van een vierzijdig kristal. Vanuit die vierdeling komt hij tot een schema waarin vier verschillende typen wanen zijn onder te brengen: het Ene, het Zijn, Het Oneindige en het Niets. Ieder type waan heeft een eigen relatie tot de mystiek. Ook verschillende filosofen en schrijvers zijn met deze typen waanzin te verbinden. Of die schrijvers of filosofen zelf psychotisch waren toen ze schreven, of in hun geschriften psychotische geestestoestanden evoceerden, is voor Kusters van ondergeschikt belang. Het gaat het om de structuren die uit deze ervaringen te destilleren zijn.
Die kristalstructuur, die in het totale opzet van het boek tot uiting komt, wordt fraai gecombineerd met de klassieke vierdeling in elementen: ‘aarde-lucht-water-vuur’. De vier delen worden elk voorafgegaan door een vierluik van Escher, waarin een van de elementen is doorgedraaid in de vierhoek. De kristalstructuur als ‘compositie van de wereld’, waarnaar in het boek gezocht wordt, lijkt zo verbeeld te worden door de compositie van het boek zelf. Er zit een zelf-verwijzend element in het geheel, een motief dat telkens weer opklinkt. Het denken wordt zien en omgekeerd. Deze Möbiaanse structuur heeft iets alchemistisch, alsof de waanzin niet alleen het object is van het betoog, maar ook het subject – de schrijver – de waanzin steeds meer incorporeert tijdens het schrijven. Het proces van het schrijven is een bezwering, een afweer, maar ook een proces van emanatie, een epifanie van de waanzin zelf. Het schrijven van het boek Filosofie van de waanzin is niet geëindigd in een psychose van de auteur. Maar Kusters heeft wel een poging gewaagd om op basis van eigen en andermans psychotische ervaringen tot een nieuw filosofisch inzicht te komen. Omgekeerd zou de psychiatrie volgens hem best een stevige filosofische injectie kunnen gebruiken.
Vanuit de psychotische ervaring is Kusters op zoek gegaan naar een soort oergrond van het bestaan. Een oergrond die tegelijk een grondeloosheid is, iets onuitwisbaars dat de tijd en de ruimte te boven en te buiten gaat, een mystiek fundament in het tijd- en ruimteloze niets, van waaruit het bestaan zich openvouwt. Dat oer-format roept soms herinneringen op aan de film The Matrix. Het heeft iets sciencefiction-achtigs. Het is iets nieuws, maar ook iets heel ouds. Zo oud als Het Ene van Plotinus, naar wie Kusters ook vaak verwijst.
De gedachte aan een Möbiusring loopt als een rode draad door het boek. Volgens Wouter Kusters bevatten alle zinnen, waarin ‘ik’ voorkomt in feite een paradox, omdat ‘ik’ altijd… ‘zowel uitdrukking (expressie van de spreker) is als beschrijving van een buitenwereld (referentie van een toestand in de wereld waarin de ‘spreker’ betrokken is).’ In die Möbiaanse lus lijkt de psychoticus verstrikt te zijn geraakt. Kusters denkt graag in paradoxen. Eigenlijk is zijn hele boek één grote paradox. Hoe kun je anders de waanzin tot object nemen van je beschouwingen, terwijl de waanzin in het subject zelf aan de dag is getreden en nu op filosofische wijze wordt opgevorderd. Anders gezegd: hoe kun je met je eigen tanden je eigen tanden opeten Met recht kun je dan ook spreken van ‘een waanzinnig boek’. Maar de vraag rijst of zin en betekenis in zijn betoog uiteindelijk niet gaan rondtollen in een spookdomein waar alles dubbelzinnig wordt? Sterft de filosofie hier niet juist weg in een laatste echo van de waanzin?
Kusters spreekt over hyperreflectie, de uitzonderlijke staat van intelligentie die zich in de staat van de waanzin kan openbaren. Het is een term die hij ontleent aan het boek Madness and Modernism: Insanity in the Light of Modern Art, Literature, and Thought (1992) van Louis A. Sass. Hyperreflexie is een teveel aan denken, waardoor je jezelf in de nesten werkt. Maar ook een denken dat tegelijk waarnemen en scheppen is. Representatie en presentatie. Weerspiegelen en gebeuren. Kortom, hij wil door de spiegel van het denken heen breken, zoals iedereen die ooit de waanzin van binnenuit heeft beleefd dat zelf heeft kunnen ervaren. In veel opzichten lijkt Kusters door Sass te zijn beïnvloed, vooral als het gaat om de herwaardering van de fenomenologie op het terrein van de geesteswetenschap.
Anderzijds kom je in zijn boek weinig methodische zelfkritiek tegen, terwijl de fenomenologie daartoe toch alle aanleiding geeft. Een standaardwerk als dat van Linschoten – Idolen van de psycholoog (1964) – zou in de literatuurlijst van een dergelijk boek over de filosofie van de waanzin niet mogen ontbreken. Maar Kusters verwijst daar opvallend genoeg niet naar. Hij kiest – à la Sloterdijk – vooral voor de filosofisch associatieve denkvorm en legt allerlei verrassende, soms zelfs spectaculaire verbanden. Maar hij lijkt weinig oog te hebben voor methodische eisen als verificatie en falsificatie. De ‘dubbele black box’, die Linschoten aanbeveelt als het gaat innerlijke waarneming en analyse van psychische fenomenen, kom je in de beschrijvingen van Kusters niet tegen.
Terwijl ik mij mee liet voeren in zijn betoog, heb ik mij soms verbaasd over het stellige karakter van sommige uitspraken die Kusters doet over de deformaties in de ervaring van tijd en ruimte in een psychose. Hij baseert zich daarbij op eigen ervaringen en ervaringen van anderen, ook van mijzelf, zoals verwoord in mijn bijdrage aan het boek Tegen de tijdgeest terugzien op en psychose (2011) met Egbert Tellegen en Daan Muntjewerf als coauteurs. Zo komt hij op vergelijkenderwijs tot een karakterisering van wat de psychotische waan in feite zou kunnen inhouden. Zijn beschrijvingen, die niet zelden de beschouwingen van Husserl (over de tijdservaring) en Merleau-Ponty (over de visuele ruimte-waarneming) in herinnering roepen, lijken te tenderen naar een ideaaltypische structuurschets van de psychotische ervaring. Maar bestaan zulke ideaaltypes eigenlijk wel? Is iedere psychose niet wezenlijk anders?
Er schuilt een methodische valkuil in deze werkwijze, ten eerste omdat de psychotische waan mogelijk niet op vergelijkbare wijze als het alledaagse bewustzijn te analyseren valt. De mogelijkheid is niet denkbeeldig dat de psychose de absurditeit ten top is, de uitzondering bij uitstek, die zich in vele varianten kan manifesteren en dus niet tot ideaaltypes is terug te brengen. En ten tweede: doordat allerlei bestaande theorieën over taal, tijd- en ruimte-ervaring aan de eigen en andermans psychotische ervaringen vastgeknoopt worden, ontstaat er een beeld van dat in werkelijkheid wellicht nooit heeft bestaan.
Het streven van Kusters om de psychotische ervaring te herwaarderen en filosofisch te doordenken verdient alle waardering en daarin kan ik Kusters een heel eind volgen. Bedenkelijk wordt zijn betoog wel, als hij de kwalijke kanten van de psychose soms wat eenzijdig belicht of zelfs onbesproken laat. Een psychose staat niet op zichzelf als een autonome menselijke ervaring, maar is een dramatische uitkomst van een complex van factoren. Een psychose duidt vaak op een schaakmat-situatie in het persoonlijk leven of binnen een complex netwerk van sociale relaties. Over die persoonlijke problematiek van Kusters zelf komen wij in zijn boek heel weinig te weten (in zijn eerder boeken ook niet trouwens), behalve dat er sprake is geweest een verbroken relatie en teveel gebruik van cannabis. Een psychotische toestand kan tijdelijk tot duizelingwekkende inzichten leiden, maar er kan ook sprake zijn van levensbedreigende situaties zowel voor de psychoticus zelf als voor anderen. Die duistere kant van de psychose blijft in beschouwingen van Kusters onderbelicht.
Het totaal wegvallen van het morele besef lijkt in zijn betoog van ondergeschikt belang te worden, zeker in het licht van het fundamentele en grensoverschrijdende inzichten die in de waanzin verworven kunnen worden. Die eenzijdige waardering van de psychotische toestand krijgt bij Kusters een pendant in zijn eenzijdige kijk op de mystiek. De mystieke ervaring wordt door hem vooral op gnostische wijze gezien als een vorm van metafysische of bovennatuurlijke kennisverwerving en niet intrinsiek verbonden met een morele en religieuze levenshouding. De religie heeft volgens Kusters niet het monopolie op de mystieke ervaring. Dat is zeker waar, maar wat is mystiek waard als zij wordt losgekoppeld van een relationeel mensbeeld met verzet tegen onrecht en het streven naar een betere wereld? Wat dan overblijft is een hedonistische vorm van mystiek die zijn wortels heeft in de Romantiek en in de subculturen van de moderniteit al gauw leidt tot doorgeschoten individualisme.
Die punten van kritiek nemen niet weg dat Filosofie van de waanzin een fascinerend en inspirerend boek is, waarover het laatste woord nog lang niet gezegd zal zijn. De psychoticus bekleedt geen uitzonderingspositie. Integendeel, hij moet worden bevrijd uit zijn medische quarantaine. De psychiatrie heeft de psychose gemedicaliseerd en van zijn mystieke dimensie ontdaan. De dopamine-huishouding van de psychoticus mag dan verstoord zijn, de authentieke ervaringen, die hij opdoet, moeten op hun eigen waarde worden geschat. Het huidige wereldbeeld met zijn bovenmatige waardering voor de rationele en cognitieve kwaliteiten van de mens heeft onze spirituele en expressieve kwaliteiten in diskrediet gebracht. Dat heeft Wouter Kusters in zijn boek op overtuigende wijze aangetoond.
Wouter Kusters, Filosofie van de waanzin. Fundamentele en grensoverschrijdende inzichten, Lemniscaat, 2014. 760 pagina’s. 39,95 Euro (zie: hier)
Peter Bruinsma
20 juni 2015 op 12:38
Prachtich filmke Van Morrison, mei ien fan syn moaiste nûmers.
eddy drost
20 juni 2015 op 15:33
Gisteren hield burgemeester Crone een toespraak tegen Wander Blaauw. Onderstaand het eerste gedeelte van de toespraak.
Geachte heer Blaauw, beste Wander,
Na de aankondiging van je vertrek als voorzitter van de Raad van Bestuur van Zorgpartners Friesland is er veel over je gezegd en geschreven. Je hebt hier lang gewerkt en heel veel gedaan en zeker ook bereikt.
De discussie over jouw afscheid staat in het teken van je verdiensten…. Ik mag wel zeggen van je verdiensten in de dubbele betekenis van het woord.
Het lijkt wel of je vertrek wordt overschaduwd door de discussie over je salaris, en het speelt ook al een paar jaar.
Tsja, zo gaat dat, hoge bomen vangen veel wind, en ik ga er dan ook niet aan voorbij. Het debat beweegt zich tussen drie punten.
– Juridische invalshoek, het is zo afgesproken en regels zijn regels
– De morele kant, is het bedrag niet veel te hoog, en wat is dan wel goed?
– Waren er mogelijkheden om de regels en niveau sneller aan te passen, zoals in Den Haag is gedaan? Had jouw werkgever en jijzelf, op dit punt niet iets kunnen doen?
Ik ga er niet over, het hoort niet tot de invloedsfeer van een eenvoudige burgemeester. Ik heb een persoonlijke opvatting, maar ook die helpt ons vandaag niet verder, maar ik heb er wel alle begrip voor dat ieder zijn zegje hierover doet, en zijn of haar emotie daarbij laat zien.
En een beetje meer beweging, variant drie, had zeker ook op mijn begrip kunnen rekenen,
“It is net oars”, zou je dan in de Friese taal nuchter kunnen zeggen. Het is een voldongen feit, niks aan te doen.
Wander, hoge bomen vangen veel wind. In dit geval voel je vermoedelijk zelf het meest aan den lijve wat die windkracht betekent en waar die uit voortkomt.
Tot zover het eerste gedeelte van de toespraak van burgemeester Crone tijdens het afscheid van Wander Blaauw.
Vanmiddag heeft hij ongetwijfeld Koning Willem ook met een toespraak in Leeuwarden ontvangen. Of onderstaande elementen ook deel uitmaakten van zijn speech weet ik niet.
Geachte Koning, beste Willem,
Uiteraard bent u van harte welkom hier in Leeuwarden, maar u zult ongetwijfeld kennis genomen hebben van de enorme heisa die er ontstaan is, ook hier Leeuwarden, over uw financiën. Nog nooit heeft u, of ook maar één van uw voorouders, één cent belasting betaald en jaagt u daarnaast keer op keer de belastingbetaler op extreme kosten met de ene verbouwing na de andere. Een extreem dure vakantiewoning waardoor uw buren die er al jaren wonen ernstig gedupeerd worden, een belachelijke dure speedboot en tsja, it is net oars, zo kan ik nog wel even doorgaan….
Of hij dit gezegd heeft of woorden van gelijke strekking weet ik niet. Wat denkt u? Meten met twee maten?
ᙎat mat
21 juni 2015 op 12:26
dat ᙏat
Wiersma
23 juni 2015 op 04:43
Hoe meer ik lees over psychoses en dergelijke, hoe meer ik deze associeer met LSD.
Ik wil niet zeggen dat de overeenkomst 100% is. Nog afgezien dat een LSD trip na een paar uur is uitgewerkt.
Nog wel lang na kan werken, dat wel.
Zoals al eerder gezegd, heb ik een x aantal keer LSD gebruikt. Ik denk iets van 8 keer in totaal of zo. Zo ergens toen ik 18-20 jaar oud was.
Ik heb het ook nooit alleen gebruikt, maar altijd met een groepje vrienden. De uitwerking bij iedereen was verschillend, maar toch ook weer veel overeenkomsten. EN, niet geheel onbelangrijk denk ik, je kon elkaar op een of andere manier toch beinvloeden.
Ook al was je in feite compleet van de wereld.
Maar je gaat compleet anders ‘zien’. Zowel positief als negatief.
Meestal positief. Het ergste wat mij is overkomen is dat ik ‘flipte’ op een mandarijntje. Ik was niet in staat om die te pellen want ik had wat honger of zo.
Het kon voorkomen dat iemand even een bad trip had. Zat ie toch niet helemaal goed in zijn vel. Dat komt er dan uit. Kan van alles zijn: iets met opvoeding/ouders, slechte relatie, verzin maar iets. Maar omdat je in een groep gelijkgestemden zit in eenzelfde situatie neem je hun reacties serieus.
Dus ondanks het feit dat je eigenlijk niet meer (verre van dat) normaal kunt denken kun je het ergens toch nog wel.
Alsof er ergens toch nog ergens een MSDOS systeem zit onder Windows.
De hamvraag is eigenlijk: wat is de FUNCTIE van een psychose of drugs als LSD? Of eerder de vraag: toeval?
Ik denk van niet.
LSD en psycose hebben een functie. Misschien niet zozeer voor het individu, maar voor de groep. Natuur denkt niet in de eenling, maar in de soort.
Zowel LSD als psychose laten je letterlijk dingen anders ‘zien’. En dat anders zien is naar mijn mening bedoeld om onder andere inteelt te voorkomen, en om als enige(!) soort aan top van de voedselketen komen te staan.
De mens MOET wel ergens ‘maf’ zijn. Die MOET rare dingen doen.
Om inzicht te krijgen, om de geest op te rekken.
Iemand in de zaal die weet heeft van dieren met een psychose?
En hyperintelligentie kan niet zonder (al dan niet tijdelijke) ‘uitval’.
Die ‘uitval’ is bedoeld om juist grotere/andere inzichten te krijgen.
Als je het eens anders bekijkt he?
Terug rekenen door vooruit te rekenen.
Uiteindelijk zal de mens spacetraveller zijn.
Iemand enig idee wat je waar dan ook wat dan ook te wachten staat?
Nee. Niemand weet dat.
En DUS moet de mens met alles rekening houden.
Wie weet, zien aliens op planeet X ons wel als zwaar retarded, zwaar gehandicapt. Zowel geestelijk als lichamelijk. Achterlijke levensvorm. Te zielig voor woorden. Kun je beter uitroeien, nutteloze opvreters.
Misschien is het ook wel net andersom.
DUS moet de mens op alles voorbereid zijn.
En drugs, drank, uitval en psychoses zorgen daarvoor: op voorbereiding. Elk probleem op kunnen lossen om dat we het herkennen. En daarvoor moet de geest tot op het uiterste opgerekt worden.
En toeval dat slechts een klein percentage van de mensheid drugsverslaafde is? En dus voor overlast zorgt, geld kost en dergelijke?
Welnee. Dat is de ‘prijs’ van aan top van de voedselketen staan.
Het leven is bedoeld. Intelligent leven is bedoeld. Drugs uit planten zijn bedoeld, per slot van rekening halen we heel wat/alle geneesmiddelen uit planten. Is allemaal bedoeld.
Derivaten zoals heroine is even een wat ander verhaal waar ik nog niet helemaal uit ben. Zowel qua drugs alswel qua geneesmiddelen.
Dieren kunnen geen derivaten maken. De intelligente mens echter wel. Als God bestaat weet ie dat, dus even de vraag wat de functie hiervan is. Wat de les is zeg maar.
Ik durf bijna te beweren dat aardolie bedoeld is. Wetend dat intelligent leven ontwikkelen – en spacetravelling- vreselijk veel energie kost om te realiseren.
Ergo: terugrekenend van laten we zeggen het jaar 3015 zijn heel wat dingen wat mij betreft super en super logisch.
Maar ook hier een paradox. Derivaten zijn de disruptors. Ze zijn niet natuurlijk. Het lastige echter is: SOMMIGE dragen bij aan de welvaart die nodig is voor die wel-(ruimte)vaart zoals benzine, aardgas, propaan, diesel, kerosine, asfalt etc.
Weer andere dragen ernstig bij aan de niet-vaart zoals financiele derivaten, zie de economische crisis, en nogal wat ‘medicijnen’.
Misschien is patentrecht wel de ergste kwaal van de mensheid.
Hierdoor is ‘onnatuurlijk’ handelen de norm, de drijfveer geworden. Misschien is patentrecht wel de grootste disruptor van de mensheid. Commercieel belang van de eenling versus vooruitgang van de groep.
Wel. Op een gegeven moment loopt dat systeem natuurlijk een keer volkomen spaak, OMDAT het niet natuurlijk is.
En op dit moment boert de mensheid kei en keihard achteruit. In alle opzichten. MEDE vanwege patentrecht en monopolyposities. Ga er maar van uit dat als die TTP er komt dat ‘zorg’ onbetaalbaar wordt. Maar punt is: ook leeuwen hebben herten nodig.. of buffels. Dus als je predator alle prooidieren (lees burgers) uitmoordt, ga je zelf uiteindelijk ook dood.
Maar ja. Als psychopaat denk je daar niet aan want hier en nu en hebben hebben hebben en en ikke ikke ikke. En hun slaven, knechten, de polletiek en media doen hier als lafaards keihard aan mee.
Misschien zijn de knechten van de psychopaten nog wel erger dan de psychopaten zelf. Psychopaten kunnen er ergens niets aan doen, is ergens niet hun keuze. Knechten echter, is WEL een keuze. Want parasiet. Lui, laf, meegaand, niet creatief, slaaf, afhankelijk, maar vooral laf. En derhalve ergens geen echt leven maar nep.
En God roeit uiteindelijk toch alles wel uit wat nep is.
Nep heeft geen bestaansrecht in de natuur.
De vraag is: hoe lang gaat het nog duren voordat de mens bevrijdt is van parasieten, nepfiguren , psychopaten, want daarmee kun je de aarde toch echt niet ontvluchten als er weer een meteoriet inslag komt.
Of als je de expositie van God eens echt wilt bekijken.
Doet u mij maar meer psychoses en creatievelingen, en wat minder politici en minder EU en minder raamambtenaren en minder stupide regels en wetgevingen.
Niet alleen: herken de psychopaten, maar ook: herken de parasieten en hun meepraters.