De droom die leven heet

‘Hitler dacht te strijden voor één land, maar hij streed voor alle, ook voor die welke hij aanviel en verachtte. Het hindert niet dat zijn ik het niet wist; zijn bloed, zijn wilskracht, wisten het. De wereld was haast gestorven aan het jodendom: het geloof van Jezus; wij leren haar de gewelddadigheden van het geloof van het zwaard. Dat zwaard doodt ons en we zijn te vergelijken met de tovenaar die het labyrint weeft en die zich gedwongen ziet daarin te dwalen tot het einde van de dagen. (…) Boven de hele wereld hang nu een dreigend en onverbiddelijk tijdperk. Wij hebben dat gevormd, wij die er al het slachtoffer van zijn.’ 

Dat zegt de hoofdpersoon in het verhaal Deutsches Requiem van Jorge Luis Borges. Hij is een voormalig kampcommandant met vele doden op zijn geweten, en hij doet zijn opmerkelijke bekentenis voorafgaande aan zijn eigen executie. Duitsland zou weliswaar de oorlog verloren hebben, maar het werkelijke doel was wel bereikt. Dat doel was niet alleen de vernietiging van de Joden, maar ook de vernietiging van het christendom, en alles wat daarbij hoort, het geweten en de joods-christelijke moraal. Zo had Hitler-Duitsland de weg vrijgemaakt voor een nieuwe mens die geen last meer zou hebben van morele scrupules en voortaan zou leven met een ijzeren wil zonder genade. De moraal werd zo ontdaan van zijn onnatuurlijke joods-christelijke ontsporing. De mens was weer terug bij de moraal van de natuur zelf, met zijn survival of the fittest en zijn evolutionaire bestemming in de rassenstrijd voorbij goed en kwaad. ‘Moge de hemel bestaan, ook al is onze plaats de hel,‘ zo besluit deze kampbeul zijn schokkende bekentenis.

Goed en kwaad keren zich hier volledig om met als resultaat een schandalig wereldbeeld. Het lijkt een absurde redenering, maar wie in de wereld van vandaag om zich heen kijkt, kan zich afvragen of Borges met dit verhaal misschien in enig opzicht toch de spijker op de kop sloeg. Het christendom lijkt anno 2021 definitief op zijn retour, net zoals alle ‘grote verhalen’ van ‘de nieuwe christenen’ die meenden de erfenis van het christendom in pacht te hebben. En wat ervoor in de plaats kwam – het democratisch neoliberalisme – stemt niet echt vrolijk. Maar…. we hebben altijd nog Rutte als de ultieme ‘man zonder eigenschappen’. 

De schrijver Jorge Luis Borges was in veel opzichten een profeet. Zijn leven lang had hij last van een terugkerende droom. Die droom ging over een dromer die zelf niet droomt, maar door een ander gedroomd wordt. Het hele werk van Borges gaat over het onwerkelijke karakter van de werkelijkheid. De werkelijkheid op zichzelf bestaat niet. Het is ons geloof in een fictie die de werkelijkheid creëert. Verbeelding is herinnering, maar het wordt nooit duidelijk of een herinnering, die terugkeert in het bewustzijn, ook werkelijk een beeld is van een voorbije werkelijkheid. Wij dromen niet alleen dat we in het verleden bestaan hebben, maar ook het bestaan in het heden heeft veel met een droom gemeen. Wat is trouwens ‘het heden’? Dat is al voorbij voordat de klank van het woord ‘heden’ wegsterft in het gedruis van mijn mond. Wat we beleven als ‘tijd’ bestaat niet. We leven in een verzegelde tijd. Het heden zit voor eeuwig op slot. We kunnen er niet bij, alleen in onze verbeelding.

Als kind heb ik wel eens gedacht dat het leven eigenlijk een droom is die als een film wordt afgedraaid in mijn hoofd. De wereld is een virtuele werkelijkheid die zich achter een gigantische spiegel aan het plafond bevindt. Onder de spiegel dalen we af in het domein van de droom. We zitten dus gevangen in een besloten ruimte die eigenlijk niet bestaat. De droom is de ware werkelijkheid. De droom kent geen tijd. De toekomst bestaat al, maar je kunt haar alleen nog niet zien. Het hier en nu zou slechts een rimpeling zijn die voorbijtrekt in een hele grote vijver van tijd.

Ik denk niet meer dat het zo in elkaar zit. Maar dromen brengen me wel vaak op die gedachte terug. De gelijktijdigheid van het ongelijktijdige lijkt onder de wereld te liggen als een spanlaken dat alles bijeenhoudt. Preciezer geformuleerd: het bewustzijn in het hier en nu heeft slechts betrekking op een fractie van het brein. Daaronder zit een groot reservoir van informatie waar we niets van weten en dat we voor een groot deel ook niet en misschien zelfs nooit gebruiken.

Gerard Reve speelde wel eens met de gedachte dat de wereld een droom van God zou zijn. Als God wakker wordt, zijn wij plotseling verdwenen in het niet. Dat het leven een droom is, die door de dood wordt gewekt, is een gedachte die al te vinden is bij de Spaanse mystici. ‘Het leven is een overnachting in een slechte herberg,’ heeft Teresa van Avila ooit beweerd. En ook Shakespeare heeft vaak met het idee van ‘het leven als een droom’ gespeeld. ‘We are such stuff as s dreams are made on; and our little life is rounded with a sleep.’

Maar dat de hele wereld een droom zou zijn van God, is een bewering die alle perken te buiten gaat en ons hele wereldbeeld op zijn kop zet. De materie bestaat niet. Het hele universum is slechts schijn. Alles verdwijnt zodra God ontwaakt, en wie weet is het wel een verschrikkelijke God, wreed en zonder genade, zoals de natuur dat is, zal zijn, en ook altijd is geweest. Wat na het ontwaken van deze horror-God nog van de wereld resteert, zijn dan hooguit nog wat farden die nog even zullen rondspoken in zijn gruwelijke, goddelijke Geest als Tagesresten van dit ijle droom-universum.

Tussen twee dromen wil ik dromen in jouw droom
Een droom die van geen einde weet
Het sterrenstof waar dromen ooit uit zijn gesmeed
Een droom binnen de droom die leven heet

Reageren is niet mogelijk.