Toen ik nog een paard was

Dat zong Jacques Brel (in het Frans) in zijn chanson Le Cheval. Hij was zeer gesteld op dit chanson. Niet voor niets opende Brel zijn afscheidsconcert in het Parijse Olympia, in mei 1966, met dit lied dat duidelijk een afrekening was met een vrouw, van wie hij diep in zijn hart niets meer wilde weten, maar over wie hij toch telkens weer bleef zingen. Alsof de wond van het afscheid nooit geheeld was, terwijl hij zich toch gelukkig mocht prijzen dat de relatie was stukgelopen. Sterker nog, hij was er nog genadig vanaf gekomen, want het had veel erger kunnen zijn.

Het was zo’n vrouw geweest die al je zinnen op hol doet slaan, een vrouw voor wie een man bereid is alles opzij te zetten, door wie hij in emotioneel opzicht wordt uitgekleed en die hem tenslotte achterlaat met een faillissement van zijn hele gevoelsleven. Kortom, zo’n vrouw tegen wie een man bestand moet zijn, omdat zij teveel van zijn verlangens opeist en hem uiteindelijk te gronde richt.  

Jaren geleden zag ik The unbearable lightness of being, een film gebaseerd op de roman De ondraaglijke lichtheid van het bestaan van de Tsjechische schrijver Milan Kundera. Daarin komt een vrouw voor die een man te gronde richt. Of is het zo dat juist de man zich te gronde laat richten, omdat hij niet tegen haar bestand is. Hij laat zich verleiden door haar hoed die ze vaak op heeft. Zonder die hoed lijkt zij haar betoverende kracht te missen, maar met die hoed op is zij voor hem onweerstaanbaar.  

Toch is er ook een keerzijde, die in deze roman niet tot uiting komt, maar in het chanson van Brel wel. Brel bleef zingen over zijn fatale geliefde, bij wie hij uiteindelijk is weggelopen. Uit zijn woorden kun je opmaken dat bij vaak terugdacht aan haar, maar tegelijk ook dankbaar was dat zij hem de weg had versperd. Anders gezegd, met de woorden van Leonard Cohen: ‘I’m glad you stood in my way’.

Juist door dit liefdesdrama heeft Brel zichzelf kunnen vinden. Misschien vond hij zichzelf terug door als een paard op hol te slaan en te gaan draven. Juist de pijn en het verdriet gaven hem een tomeloze energie, die hij uiteindelijk alleen nog op het podium kwijt kon. Hij moest zingen, schreeuwen… door haar is hij pas volledig de Jacques Brel kunnen worden zoals wij hem leerden kennen.

Als een man valt voor een femme fatale kan dat dus op twee manieren uitpakken. Hij kan ten gronde gaan, zoals Milan Kundera dat beschreven heeft. Of het kan a blessing in disguise blijken te zijn, zoals bij Brel. In feite geldt dat voor alle rampspoed die een mens op zijn levenspad kan tegenkomen. Het kan altijd op twee manieren aflopen. Goed of fout.

Als ik terugkijk op mijn eigen leven, mag ik niet klagen. Heel wat kalamiteiten bleken achteraf een zegen te zijn geweest. Om over fatale vrouwen maar te zwijgen. Ik zie dat niet als een verdienste van mijzelf. Eerder als een gebrek. Misschien ben ik in een vorig leven wel een paard geweest. Ik was in ieder geval gelukkiger toen ik nog een paard was.

Reageren is niet mogelijk.