Telkens weer

‘Het is heel goed mogelijk dat veel Duitsers dachten dat de Joden niet meer in leven waren, maar daarom nog niet geloofden dat ze dood waren. Die gedachtegang is niet logisch, maar in oorlogstijd worden er zoveel onlogische dingen geloofd.’ 

Dit schrijft Walter Laqueur in zijn boek Het gruwelijke geheim (1980). Toen ik deze woorden gisteren las, werd ik als door de bliksem getroffen. Dit is het, dacht ik: het logische van het onlogische. Hier heb ik altijd naar gezocht. Hoe kun je iets weten en tegelijk niet weten. Gewoon verdringen, zult u zeggen. Nee, zo simpel is het niet. Het heeft iets te maken met een wonderlijke verbintenis tussen het geheugen en het geweten. Een mens doet het kwaad alsof hij niet weet wat goed en kwaad is. Het is een kunstje dat we allemaal kennen. We weten dondersgoed dat iets verkeerd is, maar we doen het toch. Altijd. Niet alleen in oorlogstijd. Telkens weer…

Maar kom, laat ik niet zo somber zijn in deze tijden van corona. Het geheugen heeft ook iets moois. Het geheugen maakt de herinneringen vaak mooier dan ze in werkelijkheid zijn. Het gaat ook niet om de herinnering, maar om wat het geheugen daarvan maakt. Of beter gezegd: wat het geheugen selecteert. Het schijnt dat je verschillende periodes in je leven herinnert aan de hand van twee momenten: het einde en het hoogtepunt. Alleen al om die reden is het verstandig om het einde altijd te laten samenvallen met het hoogtepunt. Die twee schuiven dan ineen en verdringen al het andere. Zo komen alleen de mooie herinneringen nog bovendrijven. De rest verbleekt in vergetelheid.

Tja, daar ben ik weer, na een kleine digitale ramadan. Soms heeft een mens het even nodig om zijn knopen te tellen. Diep ademhalen en weer verder leven. Moedig voorwaarts. Op weg naar het einde. Nader tot U. Het leven is een pijp kaneel, een ieder zuigt eraan en krijgt zijn deel. Ik geef toe, ik heb even gedacht om met dit weblog te stoppen. Maar waarom stoppen? Waarom nu? Diep van binnen snap ik Trump dondersgoed. Stoppen is het moeilijkste wat er is. Stoppen is als de dood. Ieder mens wil altijd doorgaan, ook al weet hij dat het niet kan. Waarom toch? 

Waarom schrijf ik eigenlijk dit weblog? zo vroeg ik me af. Waarom heb ik die dagelijkse spiegel nodig? Waarom moet ik voortdurend iets van mezelf terugzien in de ogen van anderen? Is het leven één op één niet voldoende? Is dit weblog soms een surrogaat voor een verdrongen gevoel van verveling? Een gevoel van minderwaardigheid misschien wel? Heb ik aan mezelf en het leven van alledag niet genoeg? Waarom telkens weer die spiegelreflex? Is het onzekerheid? IJdelheid? Altijd maar weer ‘with one eye in the mirror’. Ik lijk wel een acteur die buiten het podium niet leven kan. Waarom toch?

Het zijn prangende vragen waarop ik eerlijk gezegd geen antwoord heb. Stoppen met dit blog is zo bezien de enige uitweg uit een claustrofobisch spiegelpaleis. Bovendien wil het de laatste tijd niet zo. Met schrijven, bedoel ik. Meestal heb ik geen moeite om elke dag weer een onderwerp te verzinnen. Maar juist daar ging het nu vaak mis. Waarover moet ik in godsnaam nog schrijven? Over mezelf? Altijd maar weer over mezelf!  Ik word er wel eens schijtziek van.

Maar wat dan? Alles overziende, zeg ik toch liever met Luther: ‘Hier sta ik, ik kan niet anders!’ Al las ik laatst dat Luther die woorden waarschijnlijk nooit heeft uitgesproken. ‘Ik blog dus ik besta,’ dat is misschien een beter adagium. Niks geen writersblock, een writersblog! Bloggen totdat je er bij neervalt, hoe belachelijk dat ook klinkt.

En trouwens, wat is een writersblock? Dat fenomeen is zo oud als de literatuur. Het is een akelige psychische aandoening waar ook de grootste literatoren vroeg of laat last van krijgen. Toch is er wel degelijk iets aan te doen. Grote schrijvers ontwikkelen vaak haast neurotische rituelen om aan dit soort remmingen te ontsnappen. Je moet dus je eigen ritueel bedenken. Een soort bezwering om het spook van de blokkade buiten de deur te houden.

Zo is van Schiller bekend dat hij altijd een paar rotte appels had liggen in de la van zijn schrijfbureau. Balzac schreef in een monnikspij. Vestdijk bij voorkeur in de brandende zon of binnen met het geluid van de stofzuiger. Proust liggend op bed achter de gordijnen. Simenon sloot zich twee weken achter elkaar op met twintig scherp geslepen potloden. Hemingway had een fobie voor de schrijfmachine, die woorden voortijdig aan elkaar soldeert en zo de grillige wegen van de inspiratie afsluit. Hij schreef het liefst op een papier dat boven zijn hoofd op een soort schildersezel was vastgeprikt.

Dit soort rituelen hou ik er niet op na, al heb ik het eens geprobeerd met een pan bedorven soep onder mijn bureau. Het was geen succes helaas. Het hele huis begon te stinken. Wat is erger? Een writersblock of verslaafd zijn aan je eigen weblog? Met dit blog kan ik niet leven. Maar zonder kan ik ook niet. Daarom zet ik mijn blokkades maar weer eens gewoon opzij en blog vandaag alsof er niets gebeurd is. Hoppa! Geen gezeik! We zullen doorgaan. Telkens weer, nog een… en nog een… Tot de dood ons scheidt. Zelfs de ochtend na mijn dood verschijnt er altijd nog een blog. 

1 Reactie »

  1. Silvia Steiger

    16 november 2020 op 15:07

    Ach Huub Mous, bedankt voor deze text.
    ik snap deze gedachtes. Hm, vooral in Corona-tijd!
    Zij stemmen mij vrolijk. Ga door…….-Moedig voorwaarts!
    Soms zijn je overpeinzingen wel erg lang van text.. Daar zou je op kunnen letten.
    Maar wie ben ik dat te kunnen beoordelen…..
    Hartelijk Silvia Steiger

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)