Als het virus om je hoofd is verdwenen

Guus op de bank, gisteren 13.00 uur

Behoudens de omstandigheid dat volgens Lautréamont de toevallige ontmoeting 
tussen een paraplu en een naaimachine uitgerekend op een operatietafel plaats moest vinden, kan ik me geen enkele plausibele reden voor de geest halen, 
waarom de meest surrealistische regio ter wereld uitgerekend Friesland moet zijn. En toch is het zo. De surrealistische logica kent 
blijkbaar geen grenzen. Hier in the middle of nowhere bevinden we ons exact in 
het midden van het surrealistisch universum. Of misschien zou je eerder van een 
surrealistische noordpool moeten spreken. Misschien zit er hier wel iets in de grond. Zou het iets met magnetisme van doen kunnen hebben, dat het epicentrum van verbeeldingskracht juist in deze contreien zijn plaats heeft 
gevonden? De verbeelding zoekt blijkbaar niet het centrum op, maar het excentrische. Niet het voorspelbare, maar het excentrieke. Niet het in inheemse, maar het exotische. Hoe kan het ook anders? Alles, wat wij exotisch noemen, ligt meestal niet aan het einde van de wereld, maar juist 
vlak daarnaast.

Misschien heeft Friesland wel iets weg van dat eigenaardige punt op de aardbol, 
vlak naast het knooppunt waar alle meridianen samenkomen. Dat wil zeggen: de 
magnetische noordpool waar elk kompas in feite naar verwijst. Dat is een punt dat 
niemand kent en dat ook nauwelijks op de kaart te vinden is. Als je precies op dát punt staat, gaat je kompas in de rondte tollen. Er is geen noord en zuid meer, 
geen oost en west, geen houvast om je nog te oriënteren. Het verstand raakt er de 
weg kwijt. Zo is het misschien ook met de magnetische noordpool op de denkbeeldige 
kaart van ons brein. Als je daar terechtkomt wordt alles opeens mogelijk. O oneindige eindigheid, dat is Friesland. Dat is het Ultima Thule, waar de fantasie het roer geheel kan overnemen. Waar alle dromen 
kunnen worden bevrijd die zich als verstekelingen in het ruim van ons schip 
hadden schuil gehouden. Kortom, de ware surrealistische noordpool heeft iets weg van het punt 
diep in onszelf, waar we – zoals André Breton dat ooit zo treffend verwoordde – de vlag van de 
verbeelding in top kunnen hijsen.

Het surrealisme in de ware zin van het woord kent maar één definitie die ooit door 
Breton voor de eeuwigheid is vastgelegd. Het is – en nu citeer ik letterlijk – ‘Een 
psychisch automatisme, waarmee men zich voorneemt het werkelijk functioneren 
van de gedachte uit te drukken, hetzij verbaal, hetzij op schrift, hetzij op een 
geheel andere manier, en waarbij men zich laat dicteren door de gedachte zelf, 
zonder controle van het verstand en buiten elk esthetisch of moreel voorbehoud.’

Deze woorden uit het Surrealistisch Manifest van 1924 hebben als richtsnoer 
gediend voor een beweging die al bijna honderd jaar lang in de kunst 
aanwezig is. Aanvankelijk als een hoofdstroom, later – na de Tweede Wereldoorlog – 
als een onderstroom, die soms leek te verdwijnen maar toch altijd aanwezig bleef. 
Niet alleen bij de randfiguren, maar ook bij de hele groten. De schilders van Cobra 
lieten zich opnieuw door het surrealisme inspireren. De abstract expressionisten 
bevrijdden hun handschrift door technieken die aan de surrealisten waren ontleend. 
En tot op de dag van vandaag zijn sporen van het surrealisme terug te vinden in 
film, literatuur, poëzie, popmuziek, reclame en videoclips.

Het surrealisme is nooit weggeweest. Dat komt omdat het méér is dan een tijdgebonden beweging. Het surrealisme is vóór alles een elementaire mogelijkheid 
om een kunstwerk te maken, een mogelijkheid die voorheen niet bestond en in de 
toekomst ook niet meer zal verdwijnen. Het was – en is – een nieuwe formule die 
iets toevoegt aan de chemie van de kunst zelf, een sleutel om een nieuw register te ontsluiten, niet alleen in het domein van de verbeelding, maar ook binnen de 
werkelijkheid zelf. De eerste surrealisten gingen er immers van uit dat zij met hun 
nieuwe zienswijzen ook de wereld konden veranderen. Die illusie zullen weinig 
kunstenaars, die zich vandaag surrealist noemen, nog koesteren.

De nieuwe moge
lijkheden om kunst te maken zijn veeleer een procedé geworden. Het onbekende 
gebied, waarvoor de sleutel door Breton gevonden leek, heeft inmiddels een niet aflatende stroom van clichés opgeleverd die hun intrinsieke vreemdheid voor een groot deel 
hebben verloren. Het raadsel wordt doorgaans niet raadselachtiger als het zichzelf 
gaat herhalen. Het mysterie is geen repeterende breuk. Het mysterie is het schandaal van een ongrijpbaar geheim dat schuil gaat in de krochten van het onbewuste. Het mysterie is de mist in je brein die nooit optrekt waardoor een glashelder inzicht ontstaat in alle facetten van het levensprobleem. Trouwens….’het is koeler in huis dan aan zee als de rook om je hoofd is verdwenen.’ De duif is dood, de goochelaar, de pias, de zachtmoedige idioot, de vleesgeworden absurditeit. Alles, alles wat niet logisch is wordt overbood gegooid. De ratio is heilig tegenwoordig. De wereld gaat aan het verstand ten onder. En Femke Halsema zat fout, daar helpt geen lieve moeder aan. Zelfs God de Vader niet, om over Grapperhaus maar te zwijgen. (De poes vindt van niet)

Grapperhaus… wat een naam! Het surrealisme is niet dood. De wereld draait gewoon door. Ook in Friesland. De 
surrealistische logica kent geen grenzen en de regio waar we ons hier bevinden 
getuigt daarvan. We bevinden ons, zoals gezegd, in de enige surrealistische regio van de wereld. Ik kan me voorstellen dat ergens diep 
onder ons, varend op de Stille Zuidzee, niet ver van Nieuw-Zeeland en de Antipo
des-eilanden op dit moment een schip vaart, een piratenschip, onder vreemde, zwarte vlag – met een doodskop en twee gekruiste beenderen daaronder – een schip waar de mensen met hun hoofd naar 
beneden hangen. Een schip, waar de ratten in het ruim knagen aan de scheepsbeschuit. De wereld staat daar op zijn kop, zoals zij hetzelfde over ons 
zullen zeggen. Die zeelieden op dat schip zullen geen idee hebben wat zich ver 
beneden hen op dit moment afspeelt.

Mensen in Friesland, hangend aan de aarde, lezen op mijn weblog een verhaal dat vanuit het gezichtspunt van hun antipoden compleet onbegrijpelijk 
lijkt. Surrealisme, dat is de omgekeerde wereld die niet omgekeerd is. Het is de wereld op zijn kop die toch overeind staat. Het is een land dat aan de lucht hangt. Een zee als een streep aan de horizon met virussen die aan wal gaan. Friesland is Holland op zijn smalst en Europa ver voorbij de schaamte. Dit is nergensland, niemandsland, nergenshuizen, niets, noppes, Naatje op je Dam –  maar dan in je reet – Friesland is een poppedeintje, piepelemuisje, pardon mevrouw. (Wilt u de bon mee. Nog een fijne dag verder!) Het is schapenkloten zonder geil. Een schattenboutje met een dolk tussen de tanden. Niet dat ik hier ooit weg wil. Nee, nee…. geef mij dit vlakke land van koeienvlaai en paardendiarree.

Shit, ik heb alles verkeerd gedaan in mijn leven. Het wordt nooit wat hier. Alles is klote in deze tijden van corona, zelf als het virus om je hoofd is verdwenen.

1 Reactie »

  1. Robert Kruzdlo

    6 juni 2020 op 15:29

    Huub,

    Door het Cvirus lijkt de mens verzwakt in zijn doen en laten; voor het behoudt van contact met de buitenwereld hebben wij filosofie nodig, transcendent redeneren, maar of je daarmee de wereld kunt veranderen ¿

    Contamine, contramine, tegenmijn…, zijn de middelen die ons het idee geven iets te kunnen ondernemen. Jouw onverschilligheid is weerstand bieden tegen het geweld van de nu overheersende Cvirus, immers je kunt er verder niets tegen doen. Onverschilligheid is daarom een gezond gedrag van het door het brein beleefde werkelijkheid. Wat jij beleeft, beleeft ook het brein.

    Camus heeft het in zijn boeken over: het brein zijn onverschilligheid. In mijn woorden.

    Groet

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)