Dichtung und Wahrheit

Slide1
Hans Visser en Anne Wadman, Nieuwsblad van het Noorden, 5 november 1984

Alweer iets meer dan een jaar geleden, op zondag 30 december 2018,  overleed op 80-jarige leeftijd Mieke Vestdijk-van der Hoeven, de weduwe van Simon Vestdijk. Mieke Vestdijk trouwde in 1965 met de veertig jaar oudere schrijver, die toen 67 jaar was. Vestdijk overleed vijf jaar later, in 1971. Zij kregen twee kinderen, Dick en Annemieke. Na Vestdijks dood zette Mieke Vestdijk zich in voor de literaire nalatenschap van haar man.

Op 17 juli j.l. 2018 had ik een gesprek met Dick Vestdijk, de zoon van Simon en Mieke. Ik kwam met hem in contact door zijn commentaar op mijn blogs over Vestdijk, die ik een tijd geleden schreef en die ik nu aan het herschrijven ben. Afstand nemen helpt, je ziet de dingen in perspectief. Dick Vestdijk werkt als bibliothecaris bij de Hogeschool Utrecht. Hij wist mij enkele behartenswaardige dingen te vertellen over zijn vader en gaf mij ook tips om meer te weten te komen over hoe Vestdijk over Albert Camus heeft gedacht.

Over dat onderwerp zal wellicht ooit nog eens een boek van mij verschijnen, als mijn hoofd wat rustiger is dan nu. Ik zit voor mijn gevoel nog midden in de wittebroodsweken. Raar woord: wittebroodsweken. Op Wikipedia las ik laatst dat dit de benaming is voor ‘de periode van de eerste weken na de huwelijksvoltrekking, waarin het getrouwd paar niet gestoord mag worden door visite, vertegenwoordigers van verzekeringsmaatschappijen, de nationale ombudsman en anderen.’

Het is maar dat u het weet.

Hoe dan ook, de liefde neemt dezer dagen voor mij meer aandacht in beslag dan de literatuur. Maar zijn die twee eigenlijk wel te scheiden? Komt niet elke vorm van literatuur voort uit liefde? En omgekeerd, leidt niet elke intense liefde tot een liefdesgedicht… en dus tot literatuur? Voor Simon Vestdijk waren dit soort vragen gesneden koek. Heel zijn oeuvre gaat in feite over de liefde en zijn leven was niet te scheiden van zijn romans. Misschien was dat ook wel het kernprobleem voor zijn biografen. Waar eindigt de waarheid en begint de verbeelding? Aus meinem Leben: Dichtung und Wahrheit, zo heette de autobiografie van Goethe. Dat zijn ook de twee polen waarbinnen elke biograaf zich moet begeven, vooral als het over de liefde gaat.  

Op 18 februari 2016 liet Dick Vestdijk mij het een en ander weten in een mailbericht, waaruit ik met zijn toestemming mocht citeren. Hij  reageerde destijds naar aanleiding van mijn blog over de biografie-problemen rond Simon Vestdijk. Het ging uiteindelijk vooral over de rol van Mieke Vestdijk-Van der Hoeven, die destijds door de media behoorlijk door het slijk werd gehaald nadat ze het proefhoofdstuk van de Vestdijk-biografie van Hans Visser en Anne Wadman had afgekeurd. Dick Vestdijk schreef mij destijds het volgende:

Een kanttekening: Visser en Wadman hadden wel toegang tot de archieven en er was een ‘commissie’ die dat regelde – daarin zaten mijn moeder, maar vooral ook Geert Lubberhuizen en Gerrit Borgers. Er ontstonden problemen toen Visser brieven van derden gingen publiceren zonder toestemming van die auteurs. Soms leek het vanuit Doorn wel alsof er in de literaire (Amsterdamse) en biografenkringen omwille van PR misverstanden en verschillen in smaak en mening tot relletjes werden opgekweekt waardoor ook doorgaans verstandige mensen als W.A.M. de Moor met uitspraken in de zin van Kill the widow kwamen. ( Zie: artikel in De Groene Amsterdammer) Ook al zal dat als grapje bedoeld zijn, het had toch iets dreigends.

Maar was het nu Hans Visser of Anne Wadman die dat probleem had veroorzaakt? Toen ik Dick Vestdijk destijds daarnaar vroeg, kon hij zich dat niet exact meer herinneren en verwees mij naar de Vestdijk-kring. Daarna ben ik eerst maar eens gaan zoeken in de krantenarchieven die tegenwoordig zo mooi voor iedereen online toegankelijk zijn. En zo belandde ik midden in de grote rel die begin jaren tachtig de literaire wereld in Nederland behoorlijk in beroering bracht. Visser en Wadman hielden er zelfs de Friese Persprijs aan over, die hen in november 1984 werd uitgereikt. Maar laten wij bij het begin beginnen. Wie was Hans Visser, met wie Wadman Vestdijks biografie zou schrijven?

Hans Visser werd in 1937 geboren in Leeuwarden en overleed in 2001. Hij volgde zijn middelbare schoolopleiding aan de Rijks-HBS in Leeuwarden, waar hij in de jaren vijftig onder de indruk raakte van het literaire werk van Vestdijk en met name de Anton Wachter-romans die zich deels in Leeuwarden afspelen. Hij vroeg zich toen al af, hoe dat destijds allemaal precies in zijn werk is gegaan. Ik kan me dat heel goed voorstellen, want ik heb dat zelf ook, als ik de passages lees in Vestdijks werk die zich hier in Leeuwarden afspelen.

8666511224_05250a51d4_b

Slide1

Het Leeuwarden van Vestdijk in de jaren tien van de vorige eeuw. Boven: Rijks-HBS aan het Zaailand. Midden: De Klanderij. Onder: Ingang Prinsentuin

Vestdijk en Slauerhoff zaten destijds op dezelfde school, waar ook Hans Visser veertig jaar later op zat, de Rijks-HBS op het Zaailand. Bekend is dat Vestdijk aanwezig was bij een lezing die Slauerhoff heeft gegeven over over Russische literatuur op 13 november 1915. Dat gebeurde op een avond van de schoolvereniging Eloquentia in de Klanderij, een hotel dat ooit zowat om de hoek stond van mijn huidige woonadres in Leeuwarden. Vestdijk schreef erover in zijn boek Gestalten tegenover mij. Hans Visser zocht de notulen op van de die avond, die geschreven waren door een zekere M.C. Fritzlin. Hazeu nam citaten uit die notulen letterlijk over, zowel in zijn biografie van Slauerhoff als in zijn Vestdijk-biografie,  zonder overigens naar ‘de research op locatie’ van Hans Visser te verwijzen.

In zijn Vestdijk-biografie verwijst Hazeu trouwens niet of nauwelijks naar het vooronderzoek van Hans Visser. Niet zo netjes zou je zeggen, maar wellicht was Hazeu bang om Mieke Vestdijk onnodig te ontrieven. Toch was het Hans Visser geweest, die al eerder had ontdekt dat die lezing van Slauerhoff in 1915 – in tegenstelling tot wat Vestdijk beweerd had – destijds grote indruk maakte op de aanwezigen en ook vol lof werd beschreven in de notulen van die avond.

Na de dood van Vestdijk in 1971 was Visser materiaal gaan verzamelen, zelfs in zijn eigen schoolarchief. Zo had hij een uitgebreid Vestdijk-archief opgebouwd, waar eigenlijk niemand om heen kon, die een Vestdijk-biografie wilde schrijven. Zelf was Visser niet als biograaf in de wieg gelegd. Hij had een exacte opleiding gevolgd en was chemisch ingenieur. Dat was waarschijnlijk ook de reden waarom hij samenwerking had gezocht met Anne Wadman die destijds als een Vestdijk-kenner bekend stond.

In 1965 was een bundeling van van Wadmans Vestdijk-kritieken verschenen onder de titel Handdruk en Handgemeen. Leesavonturen met Vestdijk. Die kritieken waren eerder verschenen in de Leeuwarder Courant. Ik heb dat boekje bij Tresoar opgevraagd en inmiddels deels ook gelezen. Het zijn inderdaad knappe beschouwingen. Volgens Kees ’t Hart, die Wadman in 1978 leerde kennen toen hij docent Nederlands werd aan de Noordelijke Hogeschool in Leeuwarden, behoren de Vestdijk-kritieken van Wadman tot het beste wat ooit over Vestdijk geschreven is.

Slide1

Het proefhoofdstuk van hun Vestdijk-biografie werd door Visser en Wadman in 1983 ingeleverd bij de commissie, waar naast Borgers en Lubberhuizen overigens ook Jean Brul zitting had. Dit proefhoofdstuk handelde over de periode 1929-32, waarover inmiddels heel veel materiaal was verzameld. Met name de hierin beschreven liefdesrelatie tussen Vestdijk met de ex-vrouw van Du Perron moet bij Mieke Vestdijk in het verkeerde keelgat zijn geschoten. Wat er destijds precies is gebeurd wordt uit de krantenverslagen niet helemaal duidelijk, vooral ook omdat sommige verklaringen elkaar tegenspreken. Zeker is dat na de afwijzing van het proefhoofdstuk alle media er bovenop sprongen.

Vooral Hans Visser begon met modder te gooien richting Mieke Vestdijk. Zij zou een grillig karakter hebben. Het huwelijk met Vestdijk zou slecht zijn geweest, wat zij wilde verbloemen. Mieke Vestdijk zou bang zijn geweest dat de biografie te openhartig zou zijn, vooral ten aanzien van de erotische escapades van Vestdijk. Vestdijk zelf zou een onaangename man zijn geweest, wat wellicht beïnvloed was door depressies. En als klap op de vuurpijl werd Mieke Vestdijk ervan beticht een geldwolf te zijn. Ze zou voor elk te publiceren gedicht een dubbele vergoeding willen hebben, omdat Vestdijk zo’n groot schrijver was.

En zo ging het maar door. Mieke Vestdijk werd vooral in de interviews met Hans Visser volledig gedemoniseerd. Ik kan me indenken dat dit soort krantenberichten – waarin geregeld uitspraken als ‘kill the widow’ of ‘shoot the widow’ werden herhaald – voor de toen nog jonge zoon van Vestdijk bedreigend zijn overgekomen.

Maar waren de bezwaren, die Mieke Vestdijk tegen het proefhoofdstuk had uitgebracht, ook terecht? Feit is dat het nog een voorlopige versie was, waaraan door de auteurs – met name in stilistisch opzicht – nog geschaafd moest worden. Er kwamen veel feiten in voor en weinig interpretaties. Maar dat kon ook niet anders, omdat juist over deze levensfase veel feiten boven water waren gekomen. De leden van begeleidingscommissie waren niet tot een eensluidend oordeel kunnen komen. Het oordeel van Mieke Vestdijk woog daarom zwaar.

Ik kan er natuurlijk niet over oordelen, maar het heeft er alle schijn van dat Mieke Vestdijk van begin af aan haar twijfels heeft gehad over Hans Visser als biograaf. Gezien de kritiek, die zijn uiteindelijk in 1987 verschenen biografie heeft ondervonden, zal zij daar achteraf gezien ook wel enigszins gelijk in hebben gehad. Hans Visser verklaarde later dat Mieke Vestdijk een bekende persoon als biograaf had gewild, iemand die ze zelf had kunnen uitzoeken. Maar gezien de documentatie, die Visser verzameld had, kon ze niet om hem heen.

Maar hoe zat het dan met de relatie tussen Mieke Vestdijk en Anne Wadman? Ook over Wadman heeft Mieke Vestdijk zich achteraf nogal smalend uitgelaten. Zo verklaarde zij in 1987 in het Nieuwsblad van het Noorden... ‘dat uit hetgeen Wadman over Vestdijk heeft gepubliceerd (een bundel met kritieken uit 1965) zonneklaar blijkt dat hij weinig of niets van hem begrijpt.’ Maar toen waren de verhoudingen door alle aandacht in de media al volledig verziekt.

De rel had inmiddels iconische proporties gekregen. Het beeld van Mieke Vestdijk groeide uit tot dat van de klassieke ‘boze weduwe’, waar een biograaf nu eenmaal mee te maken krijgt. Eerder al – bij de biografieën van Elschot en Bordewijk – hadden zich dergelijke problemen voorgedaan. Het archetype van de ‘boze weduwe‘ werd nu andermaal bevestigd. Later zou Nop Maas met Joop Schafthuizen de hardnekkigheid van deze mythe wederom ondervinden. Maar hoe zat het nou met die brieven die Hans Visser na de afwijzing van Mieke Vestdijk zonder medeweten van de auteur gepubliceerd zou hebben?

Ik denk dat dit verhaal teruggaat op het volgende. Na 1984 hebben Hans Visser en Anne Wadman een deel het door hen inmiddels verzamelde materiaal gepubliceerd in een drietal biografie-achtige, kleine uitgaven bij Uitgeverij Stabo/Allround BV in Groningen. Achtereenvolgens als: Biografisch bijwerk en Knett’rend Vuurwerk’.  In deel II werden brieven gepubliceerd van Mick de Vries, de vader van Xaviera Hollander, die een tijd bevriend is geweest met Vestdijk. Vooral de publicatie van deze brieven, die feitelijk niets toevoegden aan een beter begrip van Vestdijk, moet bij Mieke Vestdijk een steen des aanstoot zijn geweest.

Bovendien werd Hans Visser benaderd door de weduwe van dominee Henkels, die Vestdijk had leren kennen tijdens zijn verblijf in het gijzelaarskamp in St. Michielsgestel. Het waren ‘unieke gedichten, geschreven door Vestdijk en Henkels samen’. Visser wilde ze meteen publiceren, maar Mieke Vestdijk wees hem op de auteursrechten die zouden rusten bij de Bezige Bij. Een en ander gaf aanleiding tot een stevige ruzie in de gelederen van Uitgeverij Stabo en leidde uiteindelijk ook tot een breuk tussen Visser en Wadman.

Al met al heeft het er de schijn van dat Anne Wadman het slachtoffer is geworden van het onoordeelkundig handelen van Hans Visser. Maar of het allemaal goed was gekomen, als Wadman alleen met de weduwe van Vestdijk te maken had gehad, is nog maar de vraag. We zullen het nooit weten. Mieke Vestdijk verdedigde met verve de belangen van haar man. Achteraf bezien kun je dat haar moeilijk kwalijk nemen. Het was een man, van wie ze gehouden moet hebben, anders doe je zoiets niet. Liefde maakt blind, zo wordt wel beweerd. Hoe dan ook, om de grens te bepalen tussen Dichtung und Wahrheit moet je niet bij de liefde zijn. Ik denk dat je ook niet bij mij moet zijn. Zeker nu niet…

Het is maar dat u het weet.

Reageren is niet mogelijk.