Delirious Leeuwarden

Onlangs vond ik de aantekeningen terug van een lezing die ik – op uitnodiging van Andries Veldman – heb gehouden in juni 2002 tijdens een etentje voor genodigden in het toenmalige restaurant ‘Tempo Doeloe’ in Leeuwarden. Dit verhaal had als titel: Naar een Fries Museum als culturele afwerkplek. Het is een wonderlijk samenraapsel van een paar eigen en veel andermans ideeën, vooral ontleend aan Rem Koolhaas en Guy Debord. De meeste aanwezigen wisten niet goed wat zij er mee aan moesten. Sommigen vatten het op als ironie, maar het was toch echt serieus bedoeld.

Achteraf bezien lijkt mijn pleidooi voor een nieuw museumconcept een aardige weerspiegeling te zijn geweest van de verwarde tijdgeest, zo kort na ’11/9′ en de moord op Pim Fortuyn. Maar helemaal onzin is het zeker niet. Hoe het ook zij, dit radicale alternatief voor een nieuw en eigentijds Fries Museum aan het Zaailand is er niet van gekomen. Ik was mijn tijd misschien wel ver vooruit. Hierbij alsnog mijn roep in de woestijn (grotendeels in telegramstijl).

1. De fallische erfenis van Bonnema

Bonnema privé, ontboezemingen op de drempel van het graf. Meesterzet. Leeuwarden en Gunnar Daan beiden schaakmat. Macho in het kwadraat. Dwingend gedrag na sluitingstijd. Bonnema had voorkeur voor fallische architectuur. Wilde Leeuwarden nieuwe skyline geven. Vgl: idee van kunstenaar: foto van liggende, naakte man met erectie in het gras net buiiten Leeuwarden. Daarnaast: Achmeatoren aan de horizon verkleind in perspectief.

Leeuwarden moet hoogste toren terug (Oldehove). Bevrijden van complex. Verdriet van Friesland. Fixatie op gigantische fallus van de oervader die onovertrefbaar is. Vgl. mythe van het zwaard van Grutte Pier. Scheefzakken van Oldehove. Douwe Kalma. Dit complex is gedoemd zich te herhalen. Dus: museumgebouw wordt toren! In één keer afrekenen met alle Friese complexen. Legaat van Bonnema is viagra voor Friesland. Referentiepunt: Downtown Athletic Club (uit 1931). Met 38 verdiepingen. Beschreven door Rem Koolhaas in ‘Delirious New York’.

2. Downtown Athletic Club

In de financiële jungle van Wallstreet levert de club een compleet programma van hyperverzorgde civilisatie, waar een volledig spectrum van voorzieningen – die allemaal overduidelijk verbonden zijn met atletiek – het menselijk lichaam weer herstelt. De 38 verdiepingen zijn verbonden door 13 liften aan het gebouw. De lager gelegen verdiepingen herbergen een relatief conventioneel aanbod om het lichaam op peil te houden. Squashbanen, handbalveld, biljart enzovoort., alles omgeven door kleedcabines.

De opeenvolging van de verdiepingen gaat gelijk op met de opeenvolging van de stadia waarin het lichaam getraind wordt. In de hoger gelegen sferen met zijn veronderstelde topconditie komen we op een wel heel bijzonder territorium. Wanneer de bezoeker op de achtste verdieping uitstapt stapt hij een door kunstlicht verlichte ruimte binnen waar geen daglicht kan toetreden. De lift komt direct uit in de ruimtes waar men zich kan omkleden. De atleet kleedt zich uit rekt zijn bokshandschoenen aan en zoekt een van de vele boksballen op.

Misschien vindt hij een menselijke tegenstander. Aan de zuidkant is dezelfde kleedruimte voorzien van een oesterbar met uitzicht op de Hudson, naakt oesters eten met bokshandschoenen aan, dat is de plot van de achtste verdieping. De negende verdieping voegt een element toe aan deze sociale condensator. Naast een aantal preventief medische voorzieningen zoals een massageafdeling, Turks bad, hoogtezon en zes kappers die betrokken zijn op de mysteries van de mannelijke schoonheid, is er aan de zuidwestkant een medisch centrum waar vijf patiënten tegelijk geholpen kunnen worden.

De dokter, die hier werkt, is belast met het purgeren van de atleten. Niet alleen de spieren worden op peil gebracht, ook het inwendige van het menselijk lichaam (irrigatie van de dikke darm) wordt hier door het inbrengen van bacteriologische culturen in een nieuw metabolisme gebracht. Het gezonde en gezuiverde lichaam is nu gereed voor de hoger gelegen topsporten, voeding en herstel van het lichaam. Dit gezuiverd lichaam heeft de breuk tussen mens en natuur achter zich gelaten en bevindt zich buiten het model dat op deze onderscheiding is gebaseerd”
(einde citaat).

3. Nieuw denkmodel

Museum als culturele afwerkplek. Herstel van breuk tussen lichaam/geest, natuur/mens, Id/Es. Een gezonde geest in gezond lichaam. Klassieke beschaving. Breuk vanouds aanwezig in westerse cultuur. Humanistisch, christelijk erfgoed, vreemd verweven in burgelijk, kapitalistisch maatschappijsysteem. Burgelijke cultuur is sublimatie van het driftmatige. Deze cultuur verkeert in een laatste, paradoxale fase. Fixatie op doldraaien van lustprincipe, maar tegelijk wordt hypocriete scheidslijn tussen domeinen van lichaam en geest dwangmatig in standgehouden.

Culturele domein tradtioneel gericht op spiritueel hogere (geest, elite, kunst met een grote K. etc) . Commerciële domein gericht op lichamelijk lagere (massacultuur, vermaak, sport, lichaam, hedonisme, seks, erotiek, pornografie, prostitutie). In de postindustriéle samenleving dient zich een gnostische tendens aan als synthese tussen de gescheiden domeinen van geest en lichaam. Herstel van breuk. Integratie van apollinische en dionysische.

Dit manifesteert zich in carnavaleske tendenzen. Niet alleeen de hoge cultuur wordt ‘gevierd’, maar ook het lichaam. Zi-e opkomst hedendaagse festival- en feestcultuur. Stad wordt permanent podium voor manifestaties, parades en optochten. Gay-parade en Love=parade zijn de matrix van dit soort ingrijpende veranderingen. Op den duur is er geen hypocriete scheiding meer tussen commercie en spiritualiteit, lichaam en geest, elite en massacultuur. ‘Cultuur’ wordt uiteindelijk één groot geniveleerd terrein: van concertzaal tot voetbalarena, van universiteitsbibiotheek tot openbaar bordeel.

Tendenzen: Industriële producten worden culturele producten en omgekeerd. Opkomst ervaringscultuur en ervaringsindustrie. Shoppende mens, ook in hoge cultuur. Dit vereist een nieuwe houding. Museum wordt ‘urban entertainment center’. Stedelijk podium voor hybride vormen van massavermaak en elite-kunst. Cultuur vermengt zich met sport en lichaamscultuur. Fysieke zintuiglijkheid en cerebrale reflectie gaan voortaan hand in hand. Cyberspace voert terug naar de lichamelijke onmiddellijkheid. Hedonistische ‘Koolhaas-denken’ zaait uit. Zie: John Jerde, koopgoot Rotterdam, Utrecht Jaarbeurscentrum. McWorld. Las Vegas….

Disneyficatie en consumentisme zijn ook positief te waarderen. Koolhaas: “Winkelen heeft bijna alle aspecten van het stedelijk leven geïnfiltreerd, gekoloniseerd en zelfs vervangen. Binnensteden, voorsteden, straten, luchthavens, ziekenhuizen, scholen, internet en zelfs militaire bases worden getransformeerd tot ruimtes voor het shoppen”. Simulatie heeft de toekomst. De ‘echte’ werkelijkhied verdwijnt, evenals de ‘ziel van de stad’. “Alles wat ooit echt werd beleefd is nu representatie geworden” (Guy Debord). Dat is geen tragiek. Juist hierin openbaart zich iets nieuws. De redding is pas nabij als de cultuur zijn dieptepunt beriekt binnen de traditioneel hiërarchische waardensystemen.

Cultuur ontstaat voortaan in de capsulaire ruimtes van massale, luxueuze opsluitig. De skybox is the limit. Wat met voetbal is gebeurd overspoelt nu het domein van de cultuur ( commercie, globalisering, massale extrase van het spekakel) Wil de Friese cultuur overleven, dan zijn radicale verstaalslagen nodig tussen eigen identiteit en en globalsiering. Vgl popmuziek ( meest vitale Friesecultuuruiting). Disneyficatie van Friese cultuur is geen taboe maar noodzaak.

4. Een nieuw museumconcept

Voorstel voor nieuw gebouw op Zaailand. Hoge ronde toren in de vorm van een penis. De hoogste toren van Nederland. Concept geïnspireerd op Downtown Athletic Club, New York. Museum als culturele afwerkplek. Gebouw wordt container voor tal van voorzieningen voor lichaam en geest: sportscholen, massage, sauna, fitnesscenra, casino’s, kappers, restaurants, bars, discotheken, ruimte voor houseparty’s, koffieshops, internetcafés, bioscopen, peepshows, dark rooms, een kunstmatige ‘Groene Ster’ voor cruisende mannen, ruimtes voor ‘blind dates’, maar ook daklozenopvang, junkspaces, langzaam opgaand in een hogere culturele sferen, leeszalen, presentatieruimten voor hedendaagse kunst, muziek, nieuwe media, multiculturele kunst, naast een kleine geheimzinnig verlichte schatkamer van zilverschatten, Popta-schat en de fibula van Wijnaldum, met als laatste een apotheose op het dakterras: uitzicht over heel Friesland, panorama van een onbesmette horizon. Met draaiend restaurant en ‘Sunset Boulevard’.

2 Reacties »

  1. Piet Smit

    4 februari 2019 op 13:04

    Als het geen ironie was wat was het dan…?

  2. Huub Mous

    4 februari 2019 op 16:17

    Dodelijke ernst…

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)