Een primeur voor Bert Looper?

‘Pas aan het einde van de jaren zestig, maar vooral in de jaren zeventig vindt een ware explosie van artistiek experiment plaats met schilders als Stroosma, Abma, Bleeker en kunstenaars van elders, Lixenberg, Rahmann, Steiger en dergelijke. Na de opheffing van de kunstenaarsbond gaan de verschillende disciplines hun eigen weg en ontsnapt de beeldende kunst aan de beoordelingscriteria van mienskip en taal. Des te opmerkelijker is dat juist de doorbraak van de abstractie vervolgens bepalend is geweest voor de ontwikkeling van de Friese smaak in de richting van ruimte, leegte, de echte lijn! Het is de abstracte kunst die ons mentale beeld van Fryslân heeft gevormd.’

Aldus schrijft Bert Looper in zijn onlangs verschenen boek Hier ligt de zee, essays over taal, kunst, landschap en Friese identiteit. Wellicht hebben deze zinnen hem aan het denken gezet en kwam zo de volgende vraag bij hem op: ”Wat is nou eigenlijk het eerste abstracte schilderij van Friesland?’ Die vraag roept natuurlijk meteen een cascade van vervolgvragen op. Wat versta je onder abstract? Wat is Friesland in deze context? Gaat het om Friese kunstenaars die hier wonen en werken of zelfs geboren zijn? Gaat het om Friese kunstenaars die elders wonen maar hier geboren zijn? Afijn, het is een lastige vraag.

Gisteren gaf Bert Looper een lunchlezing in Tresoar over dit onderwerp. Voor zijn toehoorders hield hij de spanning erin, want tijdens zijn betoog stond er een ezel met een met doek afgedekt schilderij op het podium. De uitkomst van zijn betoog zou pas op het laatst worden onthuld. Het bleek een schilderij van Josum Walstra uit 1960 te zijn, dat ik nooit eerder had gezien. Toen ik na afloop vroeg uit welke collectie dit schilderij afkomstig is, gaf Bert Looper te kennen dat hij het zelf ooit op een kunstveiling in IJlst had gekocht. Daarmee kwam onder het publiek de gedachte op dat dit werk door deze lezing wellicht aanzienlijk in waarde zou zijn gestegen. ‘Gaat u het weer verkopen?’ Was dan ook de voorspelbare vervolgvraag. Bert Looper antwoordde volmondig met ja en zei dat hij hoopte op deze wijze zijn pensioen straks wat op te kunnen krikken.

Die hele onderneming staat of valt natuurlijk met de vraag of zijn bewering juist is. Had Bert Looper een primeur? Werd het eerste abstractie schilderij in Friesland pas in 1960 door Josum n Walstra geschilderd?. Nog afgezien vwat er in de jaren twintig al door Thijs Rinsema in Drachten werd geschilderd, wat je – zoals Bert Looper terecht opmerkte – wellicht niet echt abstract kunt noemen – waren er, denk ik. bij Kunstzaal van Hulsen al eind jaren vijftig uitingen van abstracte kunst te zien, maar wellicht was dat niet echt werk van echte Friese kunstenaars, whatever that may be… Het is sowieso een wat wonderlijke vraag. Alsof het om een wielerwedstrijd gaat. Wie kwam als eerste over de finish? Maar ja, je moet wat om de spanning erin te houden.

Bert Looper heeft iets met abstracte kunst. Onlangs beweerde hij in een  groot artikel in het Friesch Dagblad dat met het project Eleven Fountains een trendbreuk is ingezet. Niet langer wordt abstracte kunst nog gezien als de ideale iodentiteitsdrager voor Friesland, zoals dat decennialang is geweest. Maar wanneer was dat dan precies begonnen?

Het was een fraai betoog waarmee Bert Looper zijn stelling onderbouwde. En passant constateerde hij dat het toch wat wonderlijk is dat in dit jubeljaar 2018 nergens in Friesland een overzicht is te zien van de naoorlogse beeldende kunst in deze provincie. Een gemiste kans, die ze vooral bij het Friese Museum hebben laten lopen.  Men staat daar nog altijd met de rug naar de eigen provincie gekeerd, en dat is jammer, heel jammer. Er zou volgens Bert Looper ook veel meer samenwerking moeten komen tussen de musea en de culturele instellingen om te voorkomen dat er straks grote gaten vallen in het totaalbeeld van het naoorlogse culturele erfgoed in deze provincie. En met die stellig heeft hij gloeiend gelijk.

Maar terug naar de vraag van de lezing. Zelf had ik vooraf ook Josum Walstra als een goede kanshebber getipt voor de overwinning. Toen ik 10 jaar geleden bezig was met mijn onderzoek voor het boek De kleur van Friesland, kreeg ik van Mijnte Kamminga een volledige lijst van alle tentoonstellingen bij Kunstzaal Van Huilsen. Die lijst hoort bij het archief van Van Hulsen dat zich niet bij Tresoer maar in het HCL bevindt. Toen ik die lijst gisteren nog eens doorbladerde, ontdekte ik dat Josum Walstra al in 1958 als 23-jarige in Kunstzaal van Hulsen exposeerde. Eduard Kools schreef daarover in de Leeuwarder Courant het volgende:

Op al de 30 werken — schilderijen, aquarellen, gouaches, en tekeningen — welke van 13 aug. tot 14 sept. in de kunstzaal Van Hulsen te Leeuwarden worden geëxposeerd, gelijk ook op de convocaties, het affiche en de catalogus, komt de signatuur Josum voor. Dat dit een vóórnaam en dat de exposant een manspersoon is wiens achternaam Walstra luidt, dat hij 23 jaar oud, te Amsterdam wonend en uit Leeuwarden afkomstig is, wordt men niet uit de catalogus gewaar. Het wil me voorkomen, dat deze leidraad in dit opzicht wel enige gegevens had kunnen bevatten, gegevens die toch ook voor de beoordeling van de artiest en zijn werk niet helemaal zonder betekenis zijn. We hebben hier dus te maken met het werk van een nog jong kunstenaar. Denk niet dat dit bestaat uit een reeks schuchtere probeersels.

Meestal toch schilderde en tekende Walstra zijn voorstellingen met elan, al zijn er ook sommige stukken waarin hij niet rechtstreeks doch zoekend en tastend op het soms vage doel is afgekoerst. Over het geheel is Walstra sterk abstraherend tewerkgegaan, soms zelfs heeft hij dit zover doorgevoerd dat men zou kunnen gewagen van ’n niet of nauwelijks leesbaar runenschrift. Men zou dit dan vrij zinloos kunnen noemen ware het niet, dat zulk werk toch nog op de een of andere wijze de aandacht gespannen houdt, bijv. door de compositie (die bij Walstra bijna steeds van belang is) en een zekere fascinerende raadselachtigheid. Walstra is dus „modern” en beweegt zich in zijn werk tussen een extreem impressionisme en de hiëroglyfen van een „experimentele” schilderkunst. Wie echter de opmerking zou maken, dat Walstra dit met veel durf doet, dient te bedenken, dat het eigenlijk tegenwoordig dikwijls meer moed vereist om „traditioneel”, bijvoorbeeld gewoon maar in de realistische sfeer, te schilderen dan abstract. In het eerste geval immers heeft men de volle aandacht van de „avant-garde” der critici, terwijl men in het andere geval het risico loopt è bagatelle te worden genomen of zelfs te worden doodgezwegen, omdat men slechts iets reeds lang „Dagewesenes” herhaalt.

Kortom, ik denk dat Bert Looper gelijk heeft dat het Josum Walstra moet zijn geweest, maar niet met dit werk. Al in 1958 was van Josum Walstra abstract werk te zien in Kunstzaal van Hulsen.

Jammer voor het pensioen van Bert, maar het is niet anders.

Reageren is niet mogelijk.