Philippus en het Friese licht

Bovenstaande foto plaatste ik op 12 januari vorig jaar op mijn blog Licht op weg naar Dokkum. Direct hierna kreeg ik een mailtje van Philippus Breuker, waarin hij onder meer het volgende scheef:

‘Vind je het goed dat ik je citeer in mijn poging om het landschap van de Friese klei in beeld te brengen? Je beschrijving van een ochtend langs de Dokkumer Ee zou er goed in passen. (…) Zou ik dan ook de foto mogen opnemen die je bij je stukje opnam?’

Ik heb natuurlijk ja gezegd, want hoe kun je nee zeggen tegen Philippus Breuker? Ik stuurde de foto naar Louw Dijkstra van Uitgeverij Wijdemeer, die toen toevallig ook druk bezig was met de uitgave van mijn boek De Fries die in de toekomst sprong. Louw Dijkstra liet weten dat hij de locatie van deze foto herkende. Als ik me goed herinner is hij zelf opgegroeid in Birdaard. De foto zou volgens hem twee kilometer buiten Birdaard genomen zijn, vanuit de richting Dokkum. Of de foto ook daadwerkelijk voor het boek van Philippus Breuker gebruikt zou worden, kon Louw Dijkstra toen nog niet bevestigen. Hij had eerder een boek uitgegeven over de Dokkumer Ee en beschikte dus over veel vergelijkbaar fotomateriaal.

Dar laatste is wellicht de reden geweest dat ik dit alles niet in mijn geheugen heb opgeslagen. Ik herinnerde het me ook niet, toen ik aan paar weken geleden van Philippus Breuker een uitnodiging ontving voor de presentatie zijn boek Het landschap van de Friese klei, 800-1800. Bij die presentatie zou een exemplaar van dit boek voor mij klaar liggen. Dat is heel aardig, dacht ik, maar waar heb ik dat aan verdiend?

Hoewel ik het me had voorgenomen bij deze boekpresentatie op 13 mei j.l. in Oosterend aanwezig te zijn, kwam het er niet van. Het was een dik uur fietsen vanuit Leeuwarden en ik kreeg mijn oude lijf die dag niet in beweging. Ook dit gebeuren leek uit mijn geheugen weg te glijden, totdat Philippus Breuker gisteren in hoogst eigen persoon bij mij voor de deur stond. Hij had zijn nieuwe boek onder de arm – een dikke pil, zijn opus magnum – en wilde mij dat persoonlijk komen aanbieden. Nog altijd herinnerde ik mij niet, waar ik deze eer aan te danken had. Pas toen Philippus bij mij aan tafel zat en met zijn vulpen een persoonlijke opdracht in het boek schreef, met een verwijzing naar ‘het Friese licht’, begon het mij te dagen.

Toen hij weer vertrokken was, ben ik natuurlijk meteen gaan zoeken naar de passage in zijn boek, waar hij uit mijn blog citeert en hoe hij dat dan doet.

Zo dus:

Tussen de dorpen en dorpjes liggen als eilanden in een zee van groen nog steeds de grote boerderijen. Zij werden in de zestiende eeuw de paleizen van het land. In de winter liggen ze verloren in het wit. Hekken en vooral vroeger rietkragen geven dan nog wat tekening in het wijde veld. Sinds kort steken tot hoog in de wolkenlucht de windmolens. Vroeger waren er honderden poldermolens. Hier en daar is er nog een enkele. Dit allemaal was en is deels nog steeds het contrapunt van de ruimte. Maar minstens zo indrukwekkend is de ruimte zelf. Daar zijn eerst de slingerende vaarten. Ze missen het rechte en eindeloze van kanalen elders, ook het weidse van rivieren, maar wat hun gemis vergoedt, is hun alomtegenwoordigheid. En tussen die vaarten liggen de talloze sloten. Boven dat vlakke land welft zich de onmetelijke hemel. Leeg is ze niet. De wolken drijven erin, de vogels blinken. De helder klinkende grutto’s en kieviten, de zwierende spreeuwen, de suizende plevieren en de roepende ganzen. Huub Mous heeft het licht op een ochtend langs de Dokkumer Ee zo beschreven:

‘Het hemelgewelf dat langzaam van kleur verschiet, de stilte die de natuur gevangen houdt, de sacrale rust die voor het eerst doorbroken wordt door schuchtere vogelgeluiden en
een enkele kerkklok in de verte. Het lege landschap in de vroege morgen is hier bij uitstek een drager van geluiden. Het is een onmetelijke ruimte van helder traceerbare klanken die zich voortplanten over het windstille water, worden vastgehouden door vocht van ochtendmist, als koralen verschijnen en verdwijnen, zoals ook gestalten opdoemen en vervagen in het diepe blauw van het eerste licht. ‘ [1]

1. Op zijn dagelijks blog van 12 januari 2016, Licht op weg naar Dokkum.

Reageren is niet mogelijk.