Oost is Oost en West is West

‘Als een groot ongeluk op jouw weg komt, dan doe je er goed aan daar niet te lang bij stil te staan. Het ongeluk verandert dan weldra in een zegen.’

Dit is een oude oosterse wijsheid. De afgelopen maanden heb ik er vaak aan moeten denken. Makkelijk gezegd, denk ik dan. Ga er maar eens aan staan. En trouwens, hoe doe je dat, niet te lang stilstaan bij een ongeluk dat op je weg komt? Is dat niet een eufemisme voor wat wij in het Westen ‘verdringen’ noemen? Doe je er niet beter aan om je emoties de vrije loop te laten. Een stevig potje janken op zijn tijd is heilzamer dan al die oosterse gelatenheid.

Als ik aan dat soort levenswijsheden denk, zie ik altijd een scene uit een James Bond-film voor ogen. Een Japanse vechter staat klaar om het op te nemen tegen Roger Moore die de rol van James Bond speelt. Beiden dragen het traditionele gevechtstenue. De Japanner buigt en buigt nog eens, zoals de traditie dat aangeeft. Roger Moore maakt aanstalten ook zo’n buiging te maken, maar geeft de Japanner dan opeens een rotschop in zijn gezicht. Einde gevecht. Rudyard Kipling zei het al: ‘Oh, East is East and West is West, and never the twain shall meet.’

Ik mag graag een boek lezen over net zenboeddhisme, maar vroeg of laat krijg ik dan telkens weer de kriebels. Henk Oosterling schreef onlangs een doortimmerde filosofische studie over Japan, Waar geen wil is, is geen weg. (2016). Ik heb tot de laatste pagina geboeid zitten lezen over al die egoloosheid, doelloosheid en het ‘her-formatteren van het lichaam’. Maar dan sluit ik het boek en ga ik uit de ramen staren. Wat moet ik hiermee? Wat me vooral stoort is dat Oosterling tal van vergelijkingen trekt tussen Japanse wijsheden en gedachtegangen van westerse filosofen, maar tweeduizend jaar christendom volledig onbesproken laat. Alsof daar geen punten van vergelijking liggen. Om een voorbeeld te noemen, dit citaat uit het Evangelie van Mattheüs (hoofdstuk 6: 25-33) :

Daarom zeg ik jullie: maak je geen zorgen over jezelf en over wat je zult eten of drinken, noch over je lichaam en over wat je zult aantrekken. Is het leven niet meer dan voedsel en het lichaam niet meer dan kleding?  Kijk naar de vogels in de lucht: ze zaaien niet en oogsten niet en vullen geen voorraadschuren, het is jullie hemelse Vader die ze voedt. Zijn jullie niet meer waard dan zij? Wie van jullie kan door zich zorgen te maken ook maar één el aan zijn levensduur toevoegen? En wat maken jullie je zorgen over kleding? Kijk eens naar de lelies, kijk hoe ze groeien in het veld. Ze werken niet en weven niet. Ik zeg jullie: zelfs Salomo ging in al zijn luister niet gekleed als een van hen. Als God het groen dat vandaag nog op het veld staat en morgen in de oven gegooid wordt al met zo veel zorg kleedt, met hoeveel meer zorg zal hij jullie dan niet kleden, kleingelovigen? Vraag je dus niet bezorgd af: “Wat zullen we eten?” of: “Wat zullen we drinken?” of: “Waarmee zullen we ons kleden?” Dat zijn allemaal dingen die de heidenen najagen. Jullie hemelse Vader weet wel dat jullie dat alles nodig hebben. Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden.

Deze woorden geven wellicht de kern van het christendom weer. Dat is de onthechting. Bekommer je niet om wat mogelijk te gebeuren staat, maar leef ten volle in het hier en nu in de wetenschap dat de mens verlost is. In feite raakt het christendom hier aan de onthechting die ook in boeddhisme en zenboeddhisme voorop wordt gesteld. Maak geen plan. Stel jezelf geen doelen. Ga dwalen in het veld. Kijk naar de vogels, ze doe niet anders. De doelgerichte intentie is de grootste blokkade voor het vinden van het geluk. Maar hoe kun je leven, zonder jezelf een doel te stellen?

En toch, als je niet weet hoe te leven, hou dan op om naar een doel te vragen. Daar waren de boeddhisten in het Oosten al lang achter gekomen. Vraag niet waarom, laat staan waarheen, maar volg de weg die je te gaan hebt, zoals in deze fraaie dialoog tussen een leerling en zijn zen-meester tot uiting komt.

Leerling: Toon me de weg
Meester: Heb je ontbeten?
Leerling: Ja
Meester: Ga dan heen en doe de vaat

Christendom en zenboeddhisme kruisen elkaar op tal van wegen. Je hoeft alleen maar dat prachtige boek van Raimon Panikkar te lezen, Het zwijgen van de Boeddha, inleiding tot het religieus atheïsme. (2001) In dit boek onderzoekt de filosoof en theoloog Panikkar het boeddhisme van binnenuit en maakt daarbij tal van vergelijkingen met de kernleer van het christendom. Ik las het vijftien jaar geleden, toen ik in het ziekenhuis lag na een acute astma-aanval. Dit is wat je noemt een boek om op adem te komen.

Panikkar herformuleert het boeddhisme als een hedendaagse filosofische en religieuze stroming, waarbij hij de term ‘religieus atheïsme’ introduceert. Hij gaat op zoek naar naar een zuivering en hervorming van het versleten westerse godsbegrip en benoemt – mede geïnspireerd door Heidegger – de westerse ‘crisis in het Zijn’. God was in het westen de Grond van Zijn en die grond is in rook opgegaan. Het westerse debat over het atheïsme volgt volgens Panikkar ten onrechte het spoor van het monotheïsme. De problematiek van de afwezige God gaat in wezen over de structuur van mens en werkelijkheid, waarin ook de kunst een plaats heeft.

Laatst sprak ik iemand die zich stevig verdiept heeft in het zenboeddhisme. Hij vertelde me dat veel Japanners tegenwoordig gefascineerd zijn door het christendom. Ze zien het als iets exotisch, als een diepe wijsheid die het westen heeft voortgebracht en die in veel opzichten superieur is aan oosterse religies en denkwijzen. Omgekeerd schieten heel wat Europeanen door in een ademloze bewondering als ze een paar zen-teksten lezen. Ik heb me ooit eens een tijdje verdiept in het zenboeddhisme en las alles wat ik te pakken kon krijgen van Allan Watts tot dat boek over de kunst van het boogschieten. Op een gegeven moment deed ik helemaal niets meer. Alles was wel goed zo. Zen heeft iets narcotisch.

Uiteindelijk stuitte ik op het boek van Jan Willem van de Wetering De lege spiegel (1972) waarin hij zijn jarenlange ervaringen beschrijft die hij heeft opgedaan als monnik in een Japans zen-klooster. Toen ben ik in één keer genezen van zen. De ontploffing naar een staat van verlichting die de irrationaliteit van een koan in je brein teweeg kan brengen heb ik dus nooit beleefd. Ik denk dat je nog beter benedictijn kunt worden dan je bekeren tot zen.

Overigens ben ik van mening dat stilte en afzondering de creativiteit niet bevorderen. Ik ben altijd het meest creatief op ‘gestolen momenten’, als ik eigenlijk helemaal geen tijd heb. ‘Gestolen tijd’ is de meest vruchtbare conditie om tot een creatief product te komen. Al die mensen die hun kop altijd maar weer willen ‘leeg maken’, die doen het helemaal verkeerd. Je kop moet barstens vol zijn, dan pas kun je wat nieuws creëren.

Reageren is niet mogelijk.