De fascinatie voor Slauerhoff

Slide1

‘Waar Slauerhoff gekweld werd door de demonie van de zwerversgeest, bereisde Last veel landen met een nauw omschreven doel: een linkse internationale te smeden om het lot van de arbeider te verlichten, hem trachten te verheffen via literatuur en cultuur. Twee totaal verschillenden doelen, in een tijd die op springen staat, het interbellum. Huub Mous schrijft In zijn indrukwekkende lezing, getiteld ‘Slauerhoff en het onbehagen in de cultuur’ uit 2010, (ik citeer): “Wie in de jaren dertig zijn ogen niet in de zak had zitten, wist dat er een catastrofe op komst was. Al in 1932 schreef Slauerhoff aan zijn vriend Feriz:”Geloof jij niet dat het over een paar jaar een chaos in Europa zal zijn?”. (Einde citaat) Maar, zo vervolgt Huub Mous in zijn lezing: (ik citeer)” Het interbellum was bij uitstek het tijdperk van het demonische en een drang tot vernietiging”(einde citaat). Daar heeft hij gelijk in, maar het pakte voor Slauerhoff anders uit dan voor Jef Last: richtte Slauerhoff die vernietigingsdrang vooral op zichzelf, hierbij geholpen door zijn wrede ziektes, Jef Last probeerde die om te zetten in iets positiefs: redt de arbeider uit zijn benarde omstandigheden van armoe, van werkloos zijn in crisistijd. Sluit je aan bij een vakbond of een linkse politieke partij, en zing de Internationale met volle borst mee. Verdedig de échte democratie, namelijk die van het volk.’

Aldus Rudi Wester in haar Slauerhoff Lezing die zij op 1 oktober j.l. uitsprak in de Dorpskerk van Huizum. Op het kerkhof daar ligt de vader van Slauerhoff begraven. Deze woorden van Rudi Wester kwamen mij pas onlangs onder ogen. Als ik zulke dingen lees, dan ben ik net een klein kind. Ik voel me gevleid. Mijn vader placht Paulus te citeren: ‘Als ik moet roemen, dan wil ik roemen op mijn zwakheden.’ Dat is mooi gezegd, maar ik ben ijdel genoeg om een waarderend woord van een ander niet onder stoelen of banken te steken.

Er is trouwens iets raars aan de hand met die lezing van mij over Slauerhoff. Ik sprak hem uit op 19 november 2010 in Tresoar tijdens een conferentie over Slauerhoff die georganiseerd werd door het Obe Postma Selksip. ‘Het Obe Postma Zeilschip’, zoals Cees Andriesse dat pleegt te noemen. Het is een jaarlijkse bijeenkomst van voornamelijk bejaarde gezelschapsleden die gewijd is aan een onderwerp dat in de verte iets met Obe Postma van doen heeft. Op de WC bij mij thuis hangt nog altijd de affiche van deze conferentie ingelijst aan de muur. Ik sta daar als spreker aangekondigd tussen een uitgelezen gezelschap van Slauerhoff-kenners, terwijl ik nog niet zolang daarvoor slechts een paar gedichten van Slauerhoff kende.

Schermafbeelding 2015-12-13 om 12.23.23

In januari van dat jaar had Jan Gulmans, de secretaris van het Obe Postma Selskip, mij per mail gevraagd of ik een lezing wilde verzorgen. Ik achtte mezelf daar niet toe in staat en mailde hem het volgende terug:

Geachte heer Jan Gulmans.

Ik voel me zeer vereerd door deze uitnodiging. Ik heb er ook even een nachtje over geslapen, maar ik moet u helaas teleurstellen. Mijn kennis van Slauerhoff is te beperkt om op dit niveau de bijdrage te kunnen leveren die u verwacht. Bovendien zit ik de komende maanden tot mijn oren in het werk in verband met de deadline voor een publicatie. Anders had ik het misschien nog wel aangedurfd. In ieder geval wil ik u hartelijk danken voor deze uitnodiging.

Met vriendelijke groet,

Huub Mous

Wonderlijk genoeg kan ik in mijn mailbox niet meer terugvinden hoe ik alsnog van mening ben veranderd. Ik geloof dat Philippus Breuker mij gebeld heeft om mij over de streep te trekken. Ik moet toen in een opwelling ja hebben gezegd. Maar ik zat wel met een probleem natuurlijk. Hoe kon ik in zo korte tijd iets te weten komen over Slauerhoff, zodat ik niet totaal door de mand zou vallen tussen al die betûfte Slauerhoff-kenners. Ik ben toen naar Amsterdam afgereisd om daar in de antiquariaten op zoek te gaan naar het volledige werk van Slauerhoff en studies die over hem door de jaren heen zijn verschenen. Ik had die boeken natuurlijk ook uit de bibliotheek van Tresoar op kunnen vragen, maar ik wilde ze in mijn bezit hebben om ze te kunnen bezoedelen met mijn eigen potloodstrepen en aantekeningen in de marge. Het toeval wilde dat Antiquariaat Kok in de Oude Hoogstraat een hele plank met Slauerhoff-boeken in de kast had staan, niet alleen het volledige werk maar ook de biografieën en vrijwel alle belangrijke Slauerhoff-studies. Ik heb toen die hele plank opgekocht, de boeken in mijn rugzak en tassen gepropt en ben zo bepakt en beladen huiswaarts gekeerd. Daarna ben ik gaan lezen, onderstrepen en schrijven.

De lezing zelf verliep wonderlijk. Ik stond als eerste spreker op het programma en had 30 minuten spreektijd. Daar had ik me volledig op verkeken  Mijn verhaal liep twintig minuten uit zodat daarna het hele tijdschema van de dag totaal in het honderd liep. Tijdens mijn lezing had ik het over Rob Houwink ipv Roel Houwink, waarna ik door Wim Hazeu een discreet een briefje kreeg toegeschoven met de juiste naam. Maar voor de rest leek alles prima te gaan. De tekst van mijn lezing werd opgenomen in de bundel De fascinatie van Slauerhoff  die in 2011 werd uitgegeven door het Obe Postma Zeilschip. Die bundel – met vijf sterren gewaardeerd bij bol.com –  is inmiddels alleen nog antiquarisch verkrijgbaar voor de prijs van 44,95 Euro. Een enkele keer wordt er nog wel eens uit mijn verhaal geciteerd als er weer eens een boek over Slauerhoff verschijnt. (zie hier)

Soms denk ik wel eens, wat blijft er van mij over als ik er straks niet meer ben? Wat ik geschreven heb is niet zo veel. Een paar boeken die niemand leest of in de ramsj terechtkomen. Eindeloos veel catalogusteksten voor Friese kunstenaars, maar wat stelt dat voor sub specie aeternitatis? En dat dit weblog dat ik inmiddels bijna tien jaar dagelijks volschrijf, maar dat primair als digitale leugenbank fungeert voor een paar loslopende malloten. Straks leest niemand mij meer en dwalen er alleen nog wat obscure titels van mij rond op de site van boekwinkeltjes.nl. ‘Ik denk dat niemand mij morgen mist,’ zingt Herman van Veen, en zo is het ook met mijn schrijven. Misschien op één uitzondering na, en dat is die ene tekst over Slauerhoff van vijf jaar geleden.

2 Reacties »

  1. Wies de Winter

    14 december 2015 op 04:08

    Het is misschien een schrale troost maar sinds Wiersema er niet meer is lees ik Huub Mous, echt er ging een wereld voor me open , ik had he voorheen gewoon niet gezien, het is er maar je ziet het niet. Ik had enkel oog voor Wiersema en zijn citroenzuurcyclus. Maandag kersen, dinsdag kersen, woensdag kersen, ze kunnen nog zo sappig zijn maar ik wil ook wel eens appeltaart en dan lees ik jouw mooie blogs, doe er zelf eerst nog wat slagroom op maar dan zijn er zeker juweeltjes bij.
    Ik hou wel van dat germaanse gedoe van je met Hitler, het zet je op het verkeerde been, altijd net weer een zetje van het spoor af.

    Wat het interbellum betreft , (Slauerhoff daar ben ik ook niet bepaald een fan van) val ik voor de vrouwelijke variant van het harde wat ik inje blog tegenkom en wat me aanspreekt. Ik val op Charley Toorop.
    Er is een tijd geweest dat ik haar kracht aanbedebn heb. Ik had haar zelfportretten boven mijn bureau hangen, ik keek de kracht er met mijn ogen uit. Het waren maar flarden die ik uit haar trokken kon maar ik was er toen blij mee, ik had niet veel anders, oostduitse zwemsters zag ikniets in. E n als mij iets aanspreekt neem ik geen halve maatregelen, dan reisde ik dus maar weer af naar Bergen liep door haar straatje of er iets te vangen viel, gewoon het gevoel dat die vrouw de kracht had die ik ontbeerde en of ik ergens kon vinden war ze die vandaan haalde. Het klinkt een beetje triestig maar dat was het geenszins, et is heerlijk om in iemand te kruipen om te onderzoeken, hoe dat het daar werkt, zo heel anders dan bij mij. Het spel van de tegenpolen, Ik ben er nog steeds gek op.

    Ik vertrok altijd bij Charley maar haar vader bewonderde ik ook, die omkering in zijn schiderijen toen hij gelovig werd, hoe mooi om te zien, je ziet niet wat er gebeurt maar je ziet wel dat er iets gebeurt en dat is altijd spannend. Ik kon ook dagen in de Beurs van Berlage zitten, ik vond er Jan Toorop maar de sfeer van Berlage heerst hier ook op jouw blogs.
    De Amsterdamse School, dat sfeertje, dat vind ik hier.

    En dan haar zoon Fernhout, ja dat realisme dat zie ik ook heel erg in je blogs, de zoon. Fernhout is dan een verfijnde versie, ik heb het daar dan weer graag een graadje ruiger, Willink geweldig. En voor mijn realisten bui ging ik vaak naar dat schooltje in NoordHolland van die bankier, juweeltje van een museum echt zonder dat dat er niet meer is.

  2. Eefje

    14 december 2015 op 20:54

    Dag Wies,

    Als je zo gek bent op die Amsterdamse realistische schilder, ik ben zijn naam even vergeten, dan zou ik er maar eens een winterreis tegenaan gooien en het nieuwe museum More in Gorssel op de Veluwe bezoeken. Daar hangen wat van die, uit de boedel van die ex-bankier gekochte werken, van die Amsterdammer. Met wat meer geduld kan je er nog veel meer van zien daar, maar die staan nu nog in de kelder wegens ruimte gebrek.

    PS. Ja die stukken van Mous, die hebben zijn voors en tegens. Je moet wel van doorbijten houden. Zelf heb ik het meeste moeite met die nooit eindigende rooms katholieke fascinatie van hem.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)