Cees Andriesse, kunst & natuurkunde

Slide1nieuw

 ‘”Ook in de exacte wetenschappen bestaat zoiets als inspiratie en intuïtief voelen waar de oplossing van een probleem moet worden gezocht en de overtuiging dat er een mooie oplossing moet bestaan. Ik heb wel eens gezegd – en tot op zekere hoogte meen ik dat ook nog – dat je een moeilijk wiskundig 
probleem eerst met het gevoel moet oplossen. Daarna moet je met je verstand
 nagaan of de gevonden oplossing ook inderdaad juist is.” (H.B.G. Casimir, Dichtkunst en natuurwetenschappen, 1981)

Dat is ook wat veel kunstenaars doen als het gaat om het esthetische. Al zoekend en makend zijn ze helemaal niet uit op zoiets als schoonheid of het esthetische. Die gewaarwording ontstaat doorgaans pas achteraf als het ding c.q. het kunstwerk gemaakt is. De intuïtie volgt bij het creëren al tastend zijn eigen weg en je kunt je afvragen of dit tastend zoeken een vermogen is van het verstand of toch iets anders, dat wil zeggen: iets dat niet in kantiaanse oordeel-begrippen te vatten is. Het heeft wellicht meer te maken met de inspiratio, de imaginatio en de inventio, iets ongrijpbaars wat aan het denken en oordelen vooraf gaat.  Kortom, iets dat alles is behalve verstand.’

Aldus schreef ik in oktober vorig jaar aan Cees Andriesse naar aanleiding van het slothoofdstuk van het manuscript van zijn nieuwe boek dat hij mij had toegestuurd. Het ging over kunst en haar verwantschap met wetenschap. Dat is precies de grenslijn waar onze fascinaties elkaar raken. Cees Andriesse weet alles van natuurkunde en de exacte wetenschap, en ik weet een beetje van kunst. Natuurkundigen die oog hebben voor kunst of poëzie zijn niet dik gezaaid. Niet zelden zijn zij behept met akelige vooroordelen als het gaat om de waarde van kunst en literatuur. Een schaamteloze uiting van een dergelijk 
vooroordeel permitteerde Whitehead zich in 
zijn boek Science and the modern world (1925):

‘The poets are entirely mistaken. They 
should address their lyrics to themselves, and 
should turn them into odes of self 
congratulations on the excellency of the 
human mind. Nature is a dull affair, soundless, 
scentless, colorless, merely the hurrying of 
material, endlessly, meaninglesly.’

Maar Cees Andriesse is anders. Bij zoekt naar bruggen tussen de twee werelden die vaak gescheiden worden. Inmiddels is zijn nieuwe boek verschenen met als titel: Het verborgen veld. Een nieuwe geschiedenis van de natuurkunde. Wat je noemt, een ambitieuze titel. Gisteren viel het bij mij in de bus. Ik moet het nog lezen en kom er binnenkort op terug.

Ik heb Cees Andriesse op een wonderlijke manier leren kennen. Dat was bij het afscheid van Egbert Tellegen als hoogleraar in Utrecht op 28 november 2013. Op historische grond, in de zaal waar in januari 1579 het document van de Unie van Utrecht werd getekend, onze eerste Grondwet. Zo’n 400 mensen waren daarbij aanwezig en onder hen veel hoogleraren of emeritus-hoogleraren. Ik was wat je noemt ‘onder professoren’. Er waren zelfs twee ex-ministers: Jacqueline Cramer en Winnie Sorgdrager. En zelfs een voormalig minister-president: Dries van Agt. Tijdens het symposium spraken drie deskundigen over hun eigen werk en eigen inzichten voor zover die aansloten bij een van de belangstellingssferen van Egbert Tellegen: drugs, psychosen en milieu.

Kort daarvoor had ik heel even gedacht dat Cees Andriesse de beruchte ‘Wiersma’ was, de raadselachtige figuur die nog al eens op mijn weblog reageert met uitgebreide commentaren en schier onnavolgbare beschouwingen. Zelf was ik daar nooit opgekomen, maar Philippus Breuker bracht mij op dat idee. Ik vond het wel een grappige hypothese. Cees Andriesse kende ik van van zijn boek Titan kan niet slapen. Een biografie van Christiaan Huygens (1993), dat ik in de jaren negentig heb gelezen en nog altijd in mijn boekenkast staat. Titan is de koosnaam die Cees Andriesse heeft gekozen voor Christiaan Huygens naar de maan van Saturnus die Huygens in 1655 heeft ontdekt. Zie ook mijn blogs Wiersma kan niet slapen en Ik denk dus ik ben Wiersma in Franeker. Wie is Professor dr. Cees Andriesse?  Hij is geboren en getogen in Leeuwarden en hij heeft nog altijd nog en zwak voor Friesland. Hij is lid van het Obe Postma Selskip. Tegen zijn vrouw zegt hij wel eens: ‘Ik ga nu naar het Obe Postma Zeilschip.’

Die bijeenkomst in Utrecht destijds, waar ik Cees Andriesse uiteindelijk in levende lijve heb ontmoet, stond onder voorzitterschap van Prof. dr. Herman Philipse. Een van de sprekers daar was Wouter Kusters, die ook op de aanstaande Nacht van de Filosofie Fryslân een lezing zal houden. Kusters’ lezing toen had als titel Waar is het leven nog meer? Psychose als ontsnapping aan de klok. Op dat betoog moest ik commentaar geven. Het was een lastige opgave omdat ik mijn verhaal moest improviseren. Na afloop van mijn commentaar gebeurde er iets bijzonders. De dagvoorzitter Herman Philipse was tot tranen toe geroerd. Wat ik verteld had over de symboliek van de naderende dood in de laatste fase voor de opname van Tellegen in september 1960, een gebeuren dat zich afspeelde rond de Domtoren in Utrecht, riep bij hem de herinnering boven aan wat een van zijn studenten in een psychose was overkomen. Nadat hij hem voor het laatst nog even gesproken had, was die student van de Domtoren gesprongen. Het was een dramatisch accent in de middag, waar Tellegen zelf in zijn slotwoord heel mooi op terugkwam. Hij vertelde over een suïcide van een van zijn naasten die plaatsvond terwijl hij schreef aan het boek Tegen de tijdgeest, terugzien op een psychose. (zie ook mijn blog: Onder professoren).

Zo af en toe reageert Cees Andriesse op mijn weblog, als ik kennelijk niet al teveel onzin heb geschreven, of misschien juist wel. De laatste reactie die ik kon vinden was op mijn blog van 15 februari j.l. dat als titel had: Modernisme was christendom zonder God. Cees Andriesse schreef toen:

‘Huub, nu ik klaar ben met de drukproefcorrectie van “Het verborgen veld – Een nieuwe geschiedenis van de natuurkunde” en het pakket papier naar mijn uitgeverij in Amsterdam verstuurd heb, ben ik ter afwisseling eens precies gaan lezen wat in je laatste blog over kunst zoal beweerd wordt. Dat leek me niet overbodig. Ik zal immers naar je toe komen om over de verwantschap van kunst en de natuurkunde te praten (een verwantschap in het transcendente, in het tonen van het ontoonbare) als je de volgende maand mijn boek ontvangen hebt. Het zal je niet verbazen dat een natuurkundige een structurele realist is, voor wie werkelijkheid en waarheid zinvolle begrippen zijn. Als er geen realiteit bestaat, dan zou ik niets van de natuur hebben kunnen begrijpen, en zeker niet een fluctuatietheorie van het massaverlies van sterren hebben kunnen bedenken. Voor mij is dus praktisch alles in je erudiete blog door dichte mist onttrokken aan mijn oog. Ik heb eerlijk gezegd moeite gehad om door alle onbestemdheid en vaagheid van je betoog heen het eind te halen. “Postmodern gewauwel” hoor je mij niet zeggen, want daar ben je te serieus voor. Maar ik heb (met dank aan Lyotard) een ander idee van kunst. Dat weet je intussen, want je hebt mijn laatste hoofdstuk in concept gezien. Ik hoop dat we binnenkort zonder misverstanden over de verwantschap van onze wetenschappen kunnen praten.’

U begrijpt, ik kom hier nog op terug.

9 Reacties »

  1. Wiersma

    28 maart 2015 op 04:51

    Heren! Ik ben zeer benieuwd!

  2. eddy drost

    28 maart 2015 op 09:50

    Dat “gevoel” van invloed kan zijn om natuurkundige verschijnselen te analyseren betwijfel ik.
    Gevoel kan te vaak worden uit gelegd als ” de wens is de vader van de gedachte “. “Against all odds” “tegen beter weten in”.

    Onlangs vroeg ik mij op het science forum af of het misschien niet te vroeg is om te concluderen dat er niets sneller kan dan licht. Dat is als vloeken in de kerk. Mijn lidmaatschap staat sindsdien ernstig ter discussie en word ik als een ” ongelovige ” afgeserveerd. Wetenschappers houden zich aan de feiten, de optelsom der dingen. 1 1=2. Voor romantiek is geen plaats.

    Kunst is veel meer een vorm van filosoferen. Natuurkundigen zijn onderzoekers van bestaande feiten. Kunstenaars zijn scheppers. Raakvlakken? Ik ben benieuwd.

    ( Oh tijdmachine ) Reizen naar het verleden of naar de toekomst kan niet. Nu niet en nooit. Niets kan sneller dan licht.

    Kunst heeft veel vormen van romantiek. Exacte wetenschap totaal niet. Gewoon een kwestie van rekenen. Altijd uitgaand van het bestaande terwijl kunst veel meer scheppend is.

  3. 1 1=2

    28 maart 2015 op 10:01

    lês ik hjir

  4. eddy drost

    28 maart 2015 op 10:23

    Ja, dat leest u goed.

  5. Huub Mous

    28 maart 2015 op 11:50

    @ Eddy Drost:

    Het citaat dat ik aanhaalde is van H.B.G. Casimir (1909-200o).
    Hij was een van de grootste Nederlandse natuurkundigen.

    zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Hendrik_Casimir

    Esthetica en natuurkunde hebben meer verwantschap dan je denkt,

    De Amerikaanse filosoof John Dewey schrijft in zijn boek Art as Experience (1934), het volgende:

    ‘Vandaag de dag zijn de ritmes die de natuurwetenschap verheerlijkt wel duidelijk voor het denken, maar niet voor het waarnemen. Variaties en ritmes worden weergeven in symbolen, die niets betekenen voor de zintuigen. Zij maken de ritmiek van de natuur duidelijk voor hen die zich een strenge discipline hebben eigen gemaakt. Door deze verwantschap kan er een dag komen waarop onderwerpen, die nu alleen betekenis hebben voor wie er in getraind is dingen te interpreteren die voor de zintuigen hiëroglyfen zijn, de kern gaan vormen voor poëzie en daarmee van een waarneming die genoegen schenkt.”

  6. eddy drost

    28 maart 2015 op 12:50

    Even een korte reactie, later kom ik er uitgebreid op terug. ” kan er een dag komen “. Geschreven in 1934. Is die dag inmiddels al aangebroken of wachten wij er nog op? Is het net als de dood en belasting betalen een zekerheid? Overigens zal ik een reactie nooit beëindigen met de woorden ” ik heb altijd gelijk” . Ik kom er op terug, want natuurkunde en kunst hebben mijn grote interesse. Dank voor uw toelichting.

  7. eddy drost

    28 maart 2015 op 21:10

    Wiersma? Ik moet zelf aan Jules Deelder denken.

  8. Wiersma

    29 maart 2015 op 03:41

    Daarom ben ik zelf ook zo geinteresseerd in de kringlopen van het universum en omstreken: die zijn pure kunst. Goddelijk zou je wel kunnen zeggen. Voortgekomen uit de pure natuur.
    En derhalve: natuurkunde of de kunde der natuur.

    En net als je denkt: ik snappum!, dan is er toch weer een uitzondering, een backup plan, een escape route, of een tegenkracht die alles weer in balans brengt ten voordele van life itself.

    Die kringlopen leiden zeker tot een dieper inzicht in hoe dingen, machten en krachten nou in elkaar steken. Je kunt dan ook eigenlijk maar één conclusie trekken: intelligent leven is bedoeld. Is géén toeval.

    En moet je eens kijken hoe achterlijk veel energie dat leven kost. Een miljard kerncentrales per persoon per dag? Het zou maar zo kunnen. God doet niet bepaald aan energie zuinig stoken.

    Ik kan me vergissen, maar naar mijn mening doet de wetenschap te weinig met die kringlopen. Ze hebben allemaal een functie namelijk. Ze zijn er niet voor niks. Bosbranden, overstromingen, hurricanes, aardverschuivingen, aardbevingen,vulkaan uitbarstingen, a-biotische olie, ijstijden; ze zijn allemaal NODIG of nodig geweest om intelligent (en duurzaam) leven mogelijk te maken.

    En denk maar eens één kracht weg. Magnetisme bijvoorbeeld of vuur, elektriciteit, zwaartekracht of licht.

    En sommige wetenschappers/wetenschappen zijn ronduit frauduleus door met opzet NIET naar bepaalde kringlopen te kijken zoals het IPCC. Die rekenen waterdamp niet mee als een negatief broeikasgas (oftewel een koelgas), want het is een damp. Ja, hallo, zo kan ik het ook! Diederik Stapeler kan het niet!

    Nog afgezien van het feit dat ze even ‘vergeten’ dat bliksem en UV licht ook CO2 afbreken, en derhalve de omgeving afkoelt.
    CO2 en water zijn domweg negatieve accu’s.

    En verder weigert de medische ‘wetenschap’ naar de melkzuur kringloop bij kanker te kijken. Nogal een mega bio marker lijkt me net als snelle groei. Maar nee hoor, ze staren zich liever blind op het GEVOLG: veranderend DNA. En dus heeft men -zogenaamd- nog geen 100% oplossing voor kanker. Yeah right.

    Die oplossing komt er dus ook niet. Doe NOOIT meer doneren aan welk kankerfonds dan ook. Je zet je zelf voor lul.

    Kanker zou je een beetje kunnen vergelijken met spierpijn oftewel ‘overbelaste cellen’. Die stappen ook over van de citroenzuurcyclus (aerobe) naar de melkzuurcyclus (anaerobe) om energie te recyclen.

    Dit is bedoeld om toch te kunnen vluchten, vechten, of je ergens uit te graven, ook al heb je hier in principe niet echt de energie meer voor. Dus ook in de energie kringloop is er nog een backup plan en een buffer. How fucking briljant wil je het hebben.

    Overigens kun het terugschakelen naar anaerobe toestand zien als het ‘geheugen van een cel’ die even terugschakeld naar 2 miljard jaar geleden…

    Ter info: mensen en dieren recyclen energie, tot wel 10 keer oftewel een rendement van 1.000%. 1 bammetje pindakaas derin, de energie van een half brood eruit.

    Dus laat die windmolens maar zitten: ga maar grote spieren 3D printen. Van netto 10% rendement naar laten we zeggen 500%.
    Want ja er moet ook voedsel in en onderhoud. Kijk, dat is pas energie zuinig. En wind/zon onafhankelijk.

    En trouwens: hoe briljant is het fenomeen energie recycling wel niet.
    En hoe je het ook bekijkt: de natuur BIEDT die mogelijkheid.
    Ook al heb je het IQ van een schoenmaat: je kunt verdomme wel energie recyclen. Dat lukt een kerncentrale nog niet eens.

    Er is overigens één ding wat ik graag zou willen weten, en waar ik nog niet achter ben en dat is: als planten CO2 afbreken, heeft dit ook het afkoelend effect (endotherme energie) net als bij de afbraak van CO2 door licht en bliksem?

    ALS dat namelijk zo zou zijn, wel vergeet dan helemaal die Global Warming maar. Die zowiezo al fake is. Net als TTIP, GMO’s, ECB, de vorming van de EU: domweg American Corporate take overs.
    Vierde Rijk. Be afraid. Be very very fucking afraid.

    Het zou overigens wel logisch zijn dat ook de afbraak van CO2 in planten endotherme energie genereert: het is een manier van een plant om zichzelf te kunnen koelen in de hete zon. Net als het verdampen van water. Lukt het één niet, dan is er een backup plan.

    Die natuur komma die is me der eentje!
    Een groter kunstenaar bestaat er niet, maar je moet het wel willen zien.

    Nou zo maar weer eens.

    Als je crossovers of verbanden zoekt tussen natuur en kunst google dan maar eens op cymatics / images.

    En laat die Shakira maar zitten, doe mij Nigel Stanford maar.

    https://www.youtube.com/watch?v=Q3oItpVa9fs

    Of anders,

  9. eddy drost

    1 april 2015 op 14:57

    Kunst en Natuurkunde.

    Zoals Huub Mous al aangaf is ieder mens afhankelijk van zijn eigen waarneming als hij ergens een mening over heeft. Intelligentie en inzicht zijn daarbij vaak van doorslaggevende betekenis. In dit kader moet mijn onderstaande tekst dan ook worden samengevat. Om u een indicatie te geven van de kwaliteit alvast het volgende. Toen onze gymnastiek leraar op het Magister Alvinus in Sneek, de heer Egbert van der Ploeg, een vrijwilliger vroeg voor een moeilijke brug-oefening was ik de enige in de lange rij die geen stap achteruit deed…

    Wat hebben Kunst en Natuurkunde gemeen?

    Deze vraag kan naar mijn idee beter gespecificeerd worden tot de vraag. Wat hebben kunstenaars en natuurkundigen gemeen?
    Als eerste lijkt het mij correct de begrippen kunstenaar en natuurkundige nader te formuleren. Niet iedereen heeft het recht zich kunstenaar dan wel natuurkundige te noemen. Immers, iedereen kan in principe bijvoorbeeld schilderen, maar daardoor ben je nog geen kunstenaar. Voor het maken of nalezen van wiskundige berekeningen is weliswaar meer vereist, maar mensen die alleen interesse hebben in natuurkunde kan je nog niet als natuurkundige omschrijven. In mijn ogen zijn kunstenaars en natuurkundigen uitblinkers in hun expertise.

    Ik meen te mogen vasstellen dat kunst veel takken van sport kent, terwijl natuurkunde toch meer een specialisme is. Weliswaar een specialisme met als uitdaging de meest omvattende ruimte denkbaar, maar min of meer, helaas, gevangen in de wetten der natuur. Wetten die veelal een wiskundige formule als grondslag hebben. De speciale relativiteits theorie van Einstein, waaruit voortvloeit dat er niets sneller kan dan licht, staat al meer dan honderd jaar recht overeind. Het gevolg is misschien dat natuurkundigen somber gestemd naar het heelal staren, terwijl zij de toeristische route van Dante door de hel voor ogen hebben en op de poort naar het heelal de tekst “wie hier binnentreedt laat alle hoop varen” voor zich zien. Hoewel er nog talloze onbeantwoorde vragen in het heelal liggen kan het als frustrerend worden ervaren dat op de aller belangrijkste vraag of de mens, net zoals Columbus, Cook en Vespucci de wereldzeeën verkenden, het heelal in ruimteschepen zal afstruinen, nu al met een duidelijk nee moet worden beantwoord.

    Tragisch voor natuurkundigen is het bovendien dat het winnen van prijzen zoals de Nobelprijs niet afhankelijk is van de kwaliteit van de kandidaat en zijn onderzoek, maar juist de kwaliteit van de jury om zijn prestatie in te schatten. Niet de genomineerde, maar de juryleden beslissen wie er wint. Blijft; dat proberen te winnen altijd belangrijker is dan verliezen.

    Kunst is daarentegen nergens aan gebonden en is er volop artistieke vrijheid. De kunstenaars hoeven niet binnen de wetten der natuur te opereren. Het is de bewegingsruimte die het contrast tussen kunstenaars en natuurkundigen het meest benadrukt.

    Dit neemt niet weg dat er wel degelijk ook overeenkomsten in de Kunst en Natuurkunde zijn te signaleren. Een overeenkomst tussen kunstenaars en natuurkundigen die duidelijk valt waar te nemen is de zucht naar erkenning. Kunstenaars met de hoogste aspiraties hopen bijvoorbeeld een nieuwe Rembrandt, Michelangelo of Oscar Wilde te worden. Natuurkundigen hopen zich te kunnen spiegelen aan Newton, Einstein en Stephen Hawking. Om de top te halen moet je nu eenmaal het hoogste doel voor ogen hebben. Anders kan je het wel schudden. Tenminste, ogenschijnlijk.

    Opvallend wil ik het noemen, en dat kan ik alleen als heel positief omschrijven, is dat materialisme kunstenaars en natuurkundigen in het algemeen vreemd is. Niet het geld is de drijfveer om eeuwige roem na te streven. Het zijn in principe idealisten, vaak einzelgangers, die hun eigen weg inslaan op zoek naar erkenning door een fantastische prestatie te leveren. Dat erkenning ook in klinkende munt kan worden omgezet zal door hun alleen als “mooi meegenomen” worden ervaren. Het vergroot natuurlijk de financiële vrijheid om zich onbekommerd cq onbelemmerd aan hun werk te kunnen wijden. Wel moet ik hierbij aantekenen dat natuurkundigen waarschijnlijk als het gaat om financiële onafhankelijkheid daar eerder, en in grotere getale, naar kunnen verwijzen dan kunstenaars. Maar dat is giswerk en niet statistisch onderbouwd.

    Een andere belangrijke overeenkomst en de laatste die ik wil benoemen tussen kunstenaars en natuurkundigen is tevens hun diepe liefde voor het vakgebied. Het is juist die liefde die het beste in hun boven haalt. Liefde voor iets is vaak de basis voor de gedrevenheid die er voor nodig is om ergens in uit te blinken. Zeker als het gaat om Kunst en Natuurkunde. Alleen voor hetgeen waar je het meeste van houdt heb je alles over.

    De ingeving.

    En toch is er iets meer voor nodig dan zucht naar erkenning en liefde voor, om de absolute top te halen. Wat is het, dat ons soms op het goede spoor zet? Er zullen ongetwijfeld veel boeken over zijn geschreven, maar daar heb ik geen kennis van genomen. Ik lees wel veel, maar dat zijn over het algemeen Engelstalige detectives. Ik ben geen denker. Ik lach liever dan dat ik denk. Toch wil ik de vraag waar de ingeving vandaan komt vanuit eigen ervaring onder de aandacht brengen. Ik schrijf liedjes en ben heel goed. Niet erg bescheiden om dat te zeggen, maar de feiten spreken voor zich. Maar hoe komt het dat als ik temidden van de groene greiden en de Dokkumer Ee wandel niet de juiste zinnen en melodie kan vinden terwijl dit, als ik bed lig, in een toestand tussen slaap en niet slaap in, deze wel kan vinden. Waar komt het dan vandaan. Zelf heb ik het idee dat ik op dat moment wordt voor gezegd. Dat een soort engelbewaarder mij de goede kant op wijst en dat alles waar wij naar zoeken inderdaad al bestaat. Een meer logische verklaring kan ik er niet voor geven, maar waarom wordt de ene mens beter voor gezegd dan de ander? Waarom is de ene natuurkundige verder dan een ander? Waarom schildert de ene schilder beter dan een ander? Ik kan hier geen verklaring voor vinden. Al maak ik een voorbehoud. Tussen slaap en niet slaap heb ik hier nog geen aandacht aan geschonken. Het enige wat tot nu toe in mij opkomt is dat het misschien met sensitiviteit te maken heeft. Maar ook nu weer maak ik mij schuldig aan gissen. Ik ben zeer nieuwsgierig naar andere suggesties.

    Kom ik, bewust van mijn intellectuele beperkingen, tot de voorzichtige conclusie dat er verschillen, maar ook duidelijke overeenkomsten bestaan tussen Natuurkundigen en Kunstenaars. Beide dragen op het allerhoogste niveau mee aan de geschiedenis van de mens. De uitblinkers dragen bij aan de verrijking van het leven en dat is het hoogsthaalbare waar een individu toe in staat kan zijn. Hun namen blijven lang doorklinken en dat is volledig terecht.

    Laat ik eindigen met een leuke anekdote.

    Op een warme zomeravond zat ik met kennissen op een terras wat te drinken toen ineens een dorpsgenoot op zijn fiets de straat in stormde en een uiterst verwarde indruk maakte. Ter hoogte van ons terras kneep hij in de remmen. Enigszins ongerust kwamen wij overeind en ik vroeg: Jan wat is er aan de hand? Buiten adem stamelde hij: ik heb, ik heb een ufo gezien. U begrijpt het, mijn interesse was gewekt. Hoe zag die ufo er uit? Jan antwoordde: ik heb het niet goed gezien, maar een ding is zeker….Het was een oud model….

    Natuurkundigen, er is nog hoop!

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)