Friezen en Flaminganten

Schermafbeelding 2013-10-15 om 16.40.00

Als je aan het opruimen bent, kom je van alles tegen. Dit keer alweer een wonderlijke brief. Gisteren dook hij op in mijn boekenkast, waar hij verstopt zat in een boekje over Simmer 2000. Voor wie bovenstaande scan niet goed kan lezen, citeer ik nog maar even de inhoud:

Leeuwarden 27 november 2000

Geachte heer Mous,

Sjaarda mag weliswaar de publiciteit hebben gezocht – als hij die bij de LC niet of nauwelijks heeft gekregen, dan begrijpt ene LC-lezer ook niets van een uitvoerig pleidooi voor rehabilitatie. Hoogstens denken een paar journalisten dat de krant opnieuw een (p)oets wordt gebakken. Vandaar dat het stuk geschikter is voor het interne orgaan De Zendbrief, waarvoor dank.

Met vriendelijke groet,

Pieter de Groot

Tja, zo ging dat in die dagen. De hoofdredactie van de LC zag kolonel Sjaarda niet zitten en dus volgde Pieter de Groot braaf de instructies van bovenaf. Hoofdredacteur Sybe van der Meulen had Sjaarda al tijdens Simmer 2000 neergesabeld in een hoofdredactioneel commentaar. Zo schreef hij:

‘De wandelende grap is niet aangeslagen. Tussen de aardigheden van Simmer en de kunstzinnigheden van het Frysk Festival loopt hij er wat verloren bij in zijn gekke uniform. Sjaarda past er eigenlijk helemaal niet bij. Wat heeft een tijdelijk gerepatrieerde emigrant van doen met een quasi kolonel? Niente, nada, nothing, neat blinder. Niemand heeft wat met Sjaarda, dat is zijn makke. (..) Aan welke sentimenten wordt er hier geappelleerd? Zijn krijgsmankreten ook al kunst of pret? Soldaten zijn er tegenwoordig om uitgezonden te worden. Is er een emigrant die Sjaarda straks mee wil nemen? Als handbagage naar Amerika bijvoorbeeld?’

En zo ging het maar door. De LC verwoordde als vanouds ‘das gesundes Friesische Folksempfinden’. Pikant is het woordgrapje ‘(P)oets’ dat Pieter de Groot zich in zijn afwijzingsbrief permitteerde. Daarmee verwees hij naar ‘Oeds’, dat wil zeggen: Oeds Westerhof, destijds de directeur van Keunstwurk, die als acteur in het uniform van Sjaarda verscholen zat. Tegenwoordig is hij directeur van de organisatie Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018. Misschien moet hij dat pak van Sjaarda nog maar eens aantrekken, dan kan het misschien toch nog leuk worden straks in 2018. Tenminste, als de hoofdredactie van de LC dan wat meer gevoel voor humor heeft.

Overigens, mijn ingezonden brief,  die destijds dus niet is geplaatst, vond ik nog terug in een la. Hij is nooit eerder gepubliceerd, dus het werd hoog tijd om hem eens openbaar te maken. Er zitten allerlei subtiele verwijzingen in, onder meer naar een tekst van Jacques Brel. De zinsnede

‘…fout in tijden van oorlog en lachwekkend in tijden van vrede’

moet bij een kenner van de chansons van Brel toch meteen een herinnering oproepen aan het chanson Les Flamingants

‘Nazis durant les guerres
Et catholiques entre elles.’

Flaminganten zijn aanhangers van de Vlaamse beweging, die wat hun rechtse denkbeelden betreft niet zo veel verschillen van de aanhangers van de Friese beweging. Maar ik weet niet of ze dat op de burelen van de LC geweten hebben. Hieronder volgt de tekst van de foute brief die niet geplaatst mocht worden.

***

4 april, 1980(3)0001

4 april, 1980(3)0001

Kolonel Sjaarda verdiende persprijs

Op de toekenning van de persprijs aan Gryt van Duinen lijkt weinig af te dingen. Deze zomer was zij immers de koningin van Friesland, niet alleen als bedenkster vap. Simmer 2000 maar ook als voorzitter van het Frysk Festival. Toch kleeft er een smet aan het besluit van de juryleden. Een persprijs ken je immers niet toe aan een collega-journalist. Bovendien hebben zij niet de moed gehad om kolonel Sjaarda postuum te eren met deze prijs. 
Dat was de enige juiste keuze geweest.

Als geen ander heeft kolonel Sjaarda deze zomer de publiciteit gezocht noch geschuwd. Sterker nog, hij wàs publiciteit. Hij bestond bij de gratie van de journalist die medewerking wilde verlenen aan wat hij te zeggen had. 
Er waren journalisten die dat goed begrepen. Zij schreven artikelen en commentaren, hielden interviews,  maakten wervingspots op tv en documentaires over het wel en wee van deze schertsfiguur met een ernstige  boodschap. Er waren er ook die er niets van begrepen, zoals de hoofdredacteur van deze krant, die weigerde een  exclusief interview, dat een van zijn journalisten de kolonel had afgenomen, in deze krant te publiceren.

Die actie was voor mij het dieptepunt van Simmer 2000. Een hoofdredacteur die meent het geweten van zijn lezers te vertolken doet mij denken aan Colijn. Gaat u maar rustig slapen, aan deze flauwekul doen dien wij niet mee. De Leeuwarder Courant is immers een serieuze courant die 248 jaar geleden niet werd opgericht om ruimte  te geven aan Friese zelfspot, bedacht door een paar gesjeesde artistiekelingen. Bovendien was Simmer 2000 een 
heilige koe, volksvermaak voor de Friese massa en dus kassa voor de krant. Zo’n feestje ga je niet verstoren door  een knullige theateract, waarin de Friezen zich te kijk zetten als een stelletje kolderieke nationalisten.

Zoiets moet de hoofdredacteur van deze krant van de zomer hebben gedacht. Ik weet niet of hij nog zo dacht na  de herdenking van de slag bij Warns toen Roel Falkena in de Volkskrant een pleidooi hield voor meer autonomie voor de Friezen. Hierbij verwees hij fijntjes naar Simmer 2000. Dat volksfestijn hadden wij Friezen toch maar eventjes geflikt. Het succes van Simmer 2000 werd al snel geclaimd door Friese nationalisten van diverse pluimage. Die pogingen tot annexatie zijn gelukkig in omvang beperkt gebleven. Maar dàt het gebeurde geeft 
wel te denken, zeker met de vaak moeizame waardering van kolonel Sjaarda in het achterhoofd.

Simmer 2000 was een poging om een hedendaagse variant te vinden voor het massaal uiten van Friese vaderlandsliefde zonder te vervallen in de bekende valkuilen van het natlonalisme. Vanuit die optiek gaf kolonel Sjaarda het broodnodige tegengif tegen een explosie van Friese euforie. Vrijwel alle neuzen stonden drie weken lang in dezelfde richting. In die sfeer van massale zelfgenoegzaamheid kan gemakkelijk zoiets als een collectieve verblinding ontstaan. Zelfspot is schaars in Friesland. Als er dan iemand opstaat die – hoe knullig  ook – een poging in die richting waagt, dan dien je als krant alert te zijn. Het postuum toekennen van de persprijs had een rehabilitatie kunnen zijn voor een pijnlijke journalistieke dwaling.

Met verve heeft kolonel Sjaarda zijn boodschap uitgedragen, met of zonder medewerking van de media. Toen hij  merkte dat sommige journalisten hem negeerden, begon hij niet alleen een eigen website, maar ook een eigen krant: het Sjaarda-journaal. Deze snelle en succesvolle actie was een unicum in de wereld van de Friese  journalistiek. Maar er waren meer historische feiten in deze mediastrijd voor de Friese zaak. Sjaarda verstoorde voor het eerst een live-uitzending van Omrop Fryslàn, zodanig dat menig luisteraar dacht dat de hele Harmonie in de hens stond en zelfs de in allerijl gealarmeerde politie er aan te pas moest komen. Dat laatste was sinds  Kneppelfreed in Leeuwarden niet meer voorgekomen.

Wie was kolonel Sjaarda? Zijn geest waart nog rond in Vlaanderen en Baskenland, fout in tijden van oorlog en lachwekkend in tijden van vrede. Misschien was hij wel een Friese kruising tussen soldaat Schwejk en Don Quijote, een schlemiel en idealist tegelijk, maar wel met een ondertoon die te denken geeft. Buiten Friesland  ontmoet zijn optreden steeds meer postume waardering, niet alleen in het Gemeentemuseum in Den Haag, waar zijn door kogels geschonden uniform nog te bewonderen is, maar ook in talloze reacties uit het buitenland. Nog dagelijks tekenen bewonderaars zijn condoleanceregister op internet.

Kortom, de jury van de Friese persprijs heeft een historische kans gemist. Sjaarda had die prijs verdiend meer dan wie ook, zelfs Gryt van Duinen, zonder wie hij niet had bestaan. Hij verdient een gedenksteen, een monument, een eeuwige vlam of misschien zelfs een mausoleum onder het Zaailand, waar zijn gebalsemde lijk nog dagelijks aan de Friezen getoond kan worden. De realisatie van dat monument zou een gedenkwaardige 
opdracht kunnen zijn van Arno Brok aan Auke de Vries en Hilde Mulder. De geest van Sjaarda hoort voor eeuwig rond te waren op het Zaailand, zeker als het volgend jaar tijd wordt voor de feestelijke herdenking van  vijftig jaar Kneppelfreed.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)