De holle retoriek van de winnaar

‘Kunsthistoricus en criticus Huub
 Mous bekijkt het van een afstandje. Gedurende het proces was hij een 
van de grootste critici van Culturele 
Hoofdstad en wees hij keer op keer 
op het gebrek aan Europese allure van het Leeuwarder initiatief. “Ik had voor 
80 procent gedacht dat het Eindhoven 
zou worden. Maar Leeuwarden heeft 
met een slotoffensief de achterstand 
ingehaald, is meer internationaal geworden. Maar het is voor mij een totale verrassing. Ik denk dat het belangrijk is dat het hier gedragen wordt nu. 
En ik denk dat de grootste winst een 
mentaliteitsverandering kan worden. 
Ik ben er blij mee.” ’

Aldus Patrick van ’t Haar zaterdag in het Friesch Dagblad. Mijn woorden steken wat schril af tegen de lyrische commentaren die dit wekend in de kranten las. Zelfs in de hoofdredactionele commentaren wordt met weinig distantie gereageerd en vooral de loftrompet gestoken over het behaalde resultaat. Eind goed al goed, zo lijkt de teneur en Leeuwarden gaat een gouden toekomst tegemoet. In het hoofdartikel van het Friesch Dagblad wordt nog even omgezien naar hoe het allemaal zo is gekomen, maar ook in die terugblik geen vuiltje aan de lucht: ‘De voorbereiding heeft op zichzelf al grote winsten opgeleverd. Er is nieuw talent ontdekt: het zelfbewustzijn heeft een sterke impuls gekregen en de beleving van de stad en de provincie als woon en werkgebied is verrijkt: we kunnen samen heel veel.’ En in het hoofdredactioneel commentaar van de LC schrijft Bert de Jong:’ Het is een mooie constatering dat er voor cultuur wel degelijk geld beschikbaar kan komen, zowel van overheden als het bedrijfsleven’. (…) ‘Ook naar het cruciale jaar 2018 kan Leeuwarden er volop van profiteren.’

Kortom, de toekomst belooft rozengeur en maneschijn. Maar is dat ook zo?  Vooropgesteld moet worden dat het een ramp was geweest als Leeuwarden niet gekozen was. De kater was hier nog groter gewest dan in Eindhoven en Maastricht, omdat het negatieve zelfbeeld van de Leeuwarders over hun eigen stad dan weer eens bevestigd was. Maar erger nog, in dat geval waren er keiharde bezuinigingen doorgevoerd op het terrein van kunst en cultuur. Allerlei instellingen, die nu wellicht voorlopig nog even uit de wind blijven, hadden dan andermaal een veer moeten laten of waren wellicht alsnog opgedoekt.

Je mag nu hopen dat de gemeente en de provincie in de komende jaren extra geld zullen investeren, om zo de culturele infrastructuur in Friesland te versterken of te herstellen, want er is veel verloren gegaan in de afgelopen tijd. Parnas in de oude vorm zal niet meer terugkomen, maar het blijft nog altijd een schande dat deze instelling is opgedoekt. Zaterdag aanstaande zal ik een tentoonstelling openen bij het kunstenaarsinitiatief BAS in Sneek, dat op de nominatie staat om wegbezuinigd te worden. En zo zijn er meer zorgelijke ontwikkelingen. De infrastructuur voor beeldende ku0nst en kunstenaars in deze provincie is in de afgelopen vijf jaar haast volledig van de kaart geveegd.

In Leeuwarden is geen open podium meer voor kunstenaars om te exposeren. Buro Leeuwarden is verdwenen en komt niet meer terug. Het Fries Museum richt zich voortaan op de popularisering van de Friese kroonjuwelen en zal weinig meer willen betekenen voor de kunstenaars uit de eigen regio. Het met veel bombarie aangekondigde beleid boor nieuwe ‘brûsplakken’ is volledig vastgelopen. Wat beeldende kunst betreft wordt Friesland een soort Zeeuws-Vlaanderen, een achterland voor goedwillende amateurs. We hebben een Huis voor de amateurkunst maar nog altijd geen Centrum voor Beeldende Kunst. Er ss hier nog altijd geen podium voor creatieve industrie. Er is hier niets zoals Stroom in Den Haag of Hotel Droog in Amsterdam.

Bij de bekendmaking van de jury zei een van de sprekers dat het van het hoogste belang is dat de gekozen stad het fenomeen ‘culturele hoofdstad’ integreert in een cultuurbeleid op de lange termijn. Juist daaraan heeft het in Friesland ontbroken in de afgelopen jaren. Er was geen visie en er werd vooral gerekend met de centen. De samenwerking tussen gemeente en provincie liet veel te wensen over en nog steeds is er geen goede afstemming van het beleid als het gaat om de financiering van het Fries Museum.

Ook het festivalbeleid is allesbehalve optimaal. Het laatste Frysk Festival was in 2008 en de stichting Frysk Festival is inmiddels opgeheven. De fotomanifestatie Noorderlicht lijdt een noodlijdend bestaan en moet leuren om een goed onderkomen te vinden. Bij de organisatie van de Culturele Hoofdstad kreeg Noorderlicht tot nog toe geen voet tussen de deur. Het Noordelijk Filmfestival ging vorig jaar niet door. Het Media Art Festival lijkt zijn beste tijd te hebben gehad en een groot internationaal popfestival is in Friesland sinds tijden niet van de grond gekomen. Stadsschouwburg De Harmonie is afgezakt  tot een commercieel centrum voor zalenverhuur dat weldra ruimte kan bieden aan de Burger King. Met het literatuurbeleid is het niet veel beter gesteld. Literaire tijdschriften lopen financieel op hun achterste benen en een aantal literaire prijzen is al opgeheven. En wanneer was ook al weer de laatste Friese speelfilm?

Nu al hoor je hier en daar de roep om de Friese taal alle aandacht te geven in de programmering van CH 2018. Cultuurbeleid is voor veel Friezen nog altijd een afgeleide van taalbeleid. Maar daarmee wordt, vrees ik, de kar achter de wagen gespannen. Die stervende Friese taal hou je op termijn toch niet in leven, dus dat is water naar de zee dragen. Het gaat er primair om een infrastructuur overeind te houden, zodat kunstenaars, schrijvers, theatermakers en andere creatievelingen in deze regio kunnen blijven wonen en werken. Friesland heeft genoeg te bieden, maar maakt daar vaak bijzonder slecht gebruik van. Vorige week was in de provincie Groningen een fietsmanifestatie waarbij onderweg jazzconcerten werden gegeven in Groninger kerken. Waarom is hier nooit zoiets bedacht? Je struikelt hier over de leegstaande kerken. Er zijn dus podia genoeg.

Sinds de bloeiperiode in de jaren negentig is het culturele leven in Friesland in sterke mate verschraald. Binnen de culturele instellingen is er een tendens ontstaan naar verzakelijking die zich uit in productafspraken en urenregistratie. In dat klimaat kwam het fenomeen van de ‘cultuurmanager’ in opkomst. Ooit was er in Friesland nog een open podium, waar de ideeën ontstonden voor het Frysk Festival: de speelfilm De Dream, de musical Mata Hari, de opera Rixt, het voetbalspektakel ABE!, de tentoonstelling Salut au Monde!, het muziekspektakel Orfeo Aqua en de Slachtemarathon. Dat platform is er niet meer. Ook de belangeloze mentaliteit van die jaren negentig er niet meer. Er is een klimaat ontstaan van het primaat van de economie, van de functionele rationaliteit, van de vriendjespolitiek en het eigenbelang. Iedereen rekent hoe hij er zelf beter van kan worden.

De mega-projecten van de jaren negentig waren alleen mogelijk door een mentaliteit van bevlogenheid en onbaatzuchtigheid. Die mentaliteit is er niet meer. Werkelijk spectaculaire projecten zullen nu alleen nog met veel… heel veel geld van de grond kunnen komen, want niemand doet meer iets voor niets, of werkt eens een paar uurtjes extra zonder dat op zijn urenstaat te noteren. Er is geen werkelijke betrokkenheid meer. Men doet wat er wordt gevraagd. Culturele instellingen hebben een eigen verantwoordelijkheid om op te komen voor wat er leeft in het veld. Ze moeten de moed hebben om voor de muziek uit te lopen en niet slaafs de partituren spelen die op het provinciehuis en het gemeentehuis worden bedacht.

Maar ik geef toe, ik word een ouwe lul. Wie snapt dit soort verhalen nog? Het succes heeft vele moeders en menigeen klopt zich in deze euforische dagen op de borst, omdat hij of zij ook een steentje aan het succes van CH 2018 heeft bijgedragen. Maar die zelfingenomenheid is een gevaarlijke houding in een tijd waarin cultuur dreigt af te zakken tot economisch glijmiddel en populistisch amusement. Waakzaamheid is geboden juist nu de wind in de zeilen komt. Er klinkt een holle echo door in al die retoriek van de winnaar. The first one now will later be last. Het povere klimaat voor kunst en cultuur in Friesland kan zich geen chauvinisme veroorloven. Er komen wellicht andere tijden, maar die komen helaas niet vanzelf of door een zak met geld.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)