Modernisme in Lourdes

Het laatste nummer van De Gids heeft als titel Vroeger was alles en is in zijn geheel gewijd aan het fenomeen nostalgie. Het modernisme van de vorige eeuw heeft een grote leegte achtergelaten, waarvoor ook het postmodernisme geen invulling heeft weten te vinden. Wat ons rest is de nostalgie. Niet het wegzwijmelen in het verleden, maar het zoeken naar de wortels van ons verlangen waarvan iets nog terug te vinden moet zijn in het verdwenen idealisme dat achter ons ligt. De utopie mag dan voorgoed verleden tijd zijn geworden, het verlangen ernaar blijft op een merkwaardige manier telkens weer de kop opsteken.

Dat fenomeen zie je terug bij het heimwee in de voormalige DDR naar de tijd van het communisme, een onmogelijke gevoel dat zo fraai werd opgeroepen in de film Goodbye Lenin (2003). Meer het duikt ook op in Indonesië, waar een nieuwe generatie terugverlangt naar het koloniale verleden van weleer. Je ziet het zelfs bij de ‘retro-chic’ van links die haar idolen van de revolutie zoals Che Guevarra en Andreas Baader is kwijtgeraakt. Men zoekt een verleden bij een toekomst die nooit heeft bestaan. Die imaginaire toekomst is een fantoom van een voorgoed voorbije tijd. Deze trend werd voor het eerst ontdekt door de filosofe Svetlane Boym in haar boek The Future of Nostalgia (2001). Bij alle aandacht, die de redactie van De Gids heeft besteed aan het heimwee naar een denkbeeldige toekomst, ontbreekt wonderlijk genoeg een beschouwing over de nostalgie naar het katholieke modernisme, een verdwenen utopie die – off all places – in Lourdes is terug te vinden.

In 1958 was het honderd jaar geleden dat Maria verscheen aan Bernadette. In de jaren daarvoor maakte men zich in Lourdes op voor een grootscheepse herdenking. Probleem was echter dat de driedelige basiliek die in de late negentiende eeuw boven de grot was gebouwd veel te klein was geworden om alle pelgrims te ontvangen. Al in 1947 werden de eerste plannen voor nieuwbouw ontwikkeld. Aanvankelijk werd gedacht aan een groot afdak, waaronder niet alleen de Mis kon worden opgedragen, maar ook de processie bij slecht weer doorgang kon vinden. Gaandeweg ontstond het idee voor een ondergrondse basiliek, geheel uitgevoerd in beton. De locatie rechts opzij van de esplanade leende zich er goed voor. Voor het ontwerp werd een destijds in Frankrijk vooraanstaande architect aangetrokken, Pierre Vago, een Hongaar van origine, die in Frankrijk bekendheid had verworden met functionele ontwerpen voor fabrieken en bankgebouwen en de wederopbouw van Arles. Hij was gespecialiseerd in betonconstructies waarbij hij zich liet inspireren door het werk van Le Corbusier.

De bouw verliep niet zonder problemen. Allereerst had men moeite om de benodigde gelden bijeen te brengen. Kardinaal Roncalli, destijds patriarch van Venetië, heeft een belangrijke rol gespeeld bij de realisering van het project. Kort na de oorlog was hij door het Vaticaan aangesteld als pauselijk nuntius in Parijs, zodat hij een ideale bemiddelaar was tussen het Vaticaan en de lokale gezagdragers in Lourdes.  In het najaar van 1958, enige maanden na de ingebruikname van de basiliek, zou kardinaal Roncalli in Rome tot paus worden gekroond, als opvolger van Pius XII. Deze Paus Johannes XXIII, wiens pontificaat maar vier jaar zou duren, bracht een ware revolutie op gang binnen de Katholieke Kerk. In 1959 kondigde hij het Tweede Vaticaanse Concilie af, dat van 1962 tot 1965 zijn beslag zou krijgen. Un balzo avanti, een sprong vooruit, dat was wat deze paus voor ogen had. Het verstarde katholicisme, dat zich een eeuw lang had verschanst in het anti-modernistische bolwerk van het Rijke Roomse Leven, moest weer bij de tijd worden gebracht. Het aggiornamento was kortstondige triomf van net modernisme. The sixties begonnen in Rome en Kennedy deed de rest. (Zie ook mijn log Tussen vernieuwing en restauratie)

Het anti-modernisme dat door Paus Pius X voorgoed in het zadel leek geholpen, werd door Paus Johannes XXIII omgedraaid in de belofte van een radicaal moderne, Rooms-katholieke Kerk. Met dat gegeven voor ogen is de ondergrondse, betonnen basiliek in Lourdes een wonderlijk monument voor een uitzonderlijk momentum in de recente geschiedenis van het katholicisme. Het is niet alleen een hyper-modernistische kerk, waarvan de functionele bouwstijl nog altijd uniek is te noemen, maar tegelijk ook een gestold monument in de tijd zelf. De moderne toekomst, die Paus Johannes XXIII met zijn balzo avanti voor ogen had, heeft immers geen doorgang gevonden. Kort na afloop van Vaticanum II sloeg de restauratie toe. Het aggiornamento werd vanuit het Vaticaan weldra teruggedraaid, wereldwijd en niet in de laatste plaats in de progressieve Nederlandse kerkprovincie, waar men heel even had gedacht dat een nieuwe Reformatie in aantocht was. Het drama van het hedendaagse katholicisme wordt dan ook bij uitstek gesymboliseerd door de valse hoop die de betonnen basiliek van Lourdes nog altijd uitstraalt.

Er is een foto, waarop te zien is hoe kardinaal Roncalli, gezeten in een open Panhard Cabriolet, op weg is naar de openingsplechtigheid in de ondergrondse Pius X basiliek. Dit zijn de jaren vijftig in optima forma, de jaren van de Art Sacré, toen het modernisme uiteindelijk ook ook het katholicisme in zijn greep kreeg. Alles leek te gaan veranderen, om te beginnen in Lourdes. Uiteindelijk zou de hele wereld veranderen, maar alleen in Lourdes alles hetzelfde blijven. Ziedaar de ironie van de geschiedenis. Ik heb me altijd afgevraagd waarom juist deze basiliek, dit hoogtepunt van het twintigste-eeuwse modernisme, moest worden vernoemd naar Paus Pius X, die als een van de meest rabiate bestrijders van het modernisme in de theologie bekend staat. Het was juist deze paus die de zogeheten anti-moderniseringseed heeft ingevoerd, een verklaring die katholieke priesters moesten afleggen, waarin alle dwaalleren van de moderne tijd voorgoed werden afgezworen. Het gebod op deze verklaring, dat in 1910 door Pius X werd afgekondigd, is tot 1967 binnen de katholieke kerk van kracht geweest.

De reden waarom de betonnen basiliek in Lourdes aan Pius X werd gewijd was een andere. Pius X staat ook bekend als de paus van de eucharistie. Op 3 augustus 1914, enkele dagen voordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werd in Lourdes en internationaal eucharistisch congres gehouden, dat door Pius X werd bestempeld als een van de meest meest glorieuze eucharistische tronen binnen het katholieke universum. Pius X was een groot voorstander het veelvuldig vieren van de eucharistie. Het bijwonen  van een Heilige Mis – en met name het ter communie gaan – moest in zijn zo veel als mogelijk gebeuren. In Frankrijk was onder invloed van het strenge jansenisme de gewoonte ontstaan om slechts eens per jaar – meestal met Pasen – ter communie te gaan. De communie werd voorbehouden aan een geestelijke staat van hoogte zuiverheid. De communie was destijds ook alleen nog bestemd voor  volwassenen.

Pius X zorgde ervoor dat voortaan ook jonge kinderen, zodra ze de leeftijd hadden dat zij geloofswaarheden konden onderscheiden, ter communie mochten gaan. Die pauselijke opvatting kwam overeen met wat eerder al Bernadette had aanbevolen. Ook zij wilde als kind ter communie gaan en bepleite op voorspraak van Maria een katholicisme van de zwakke en onvolmaakte mens. De verlossing was juist bestemd voor de zieken en de zondaars. Dat is ‘the sunny side of catholicism’ die schril afsteekt tegen de zwartgalligheid die het protestantisme sinds de Reformatie in heeft gekenmerkt.

Afgelopen zondag ben ik nog even gaan kijken in de Pius X basiliek. Zo’n twintig duizend gelovigen woonden hier de Hoogmis bij. Rond het ellipsvormige schip dat naar omtrek van de vis verwijst, het christus-symbool bij uitstek, voert een omgang, zoals je tegenwoordig ook in voetbalstadions aantreft. Tussen de pijlers hangen 48 grote afbeeldingen van heiligen die met zorg zijn gekozen, als representatieve afspiegeling van het Roomse firmament. De Pius X basiliek wordt door de meeste gelovigen als lelijk ervaren. Deze kerk zou een kruising zijn tussen een parkeergarage en ondergronds abattoir.

Maar schoonheid is hier van een andere orde. Zij is voor even los gezongen van alle retro-kitsch en nostalgie waarin Lourdes nog altijd zwelgt  Deze basiliek is een monument voor de moderne toekomst van het katholicisme. Een utopie, die in de seculiere ijstijd waarin wij leven nooit werkelijkheid heeft mogen worden. Deze architectuur brengt bij mij een nieuw gevoel van nostalgie teweeg, Het is een onmogelijk gevoel, nog onmogelijker wellicht dan de ‘ostalgie’ van de ‘Ossies’ naar de voormalige DDR. Dit is mijn heimwee naar een toekomst die nooit heeft bestaan. Dit modernisme in Lourdes is een massief gemis. Het is in beton gegoten melancholie.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)