Kunst als substituut voor religie

 

Vanwaar toch die intellectuele stilstand van veel kunsthistorici die werken voor galerieën en musea, ateliers bezoeken en kunsttijdschriften volschrijven? Vanwaar de krompraat waarover Gerrit Komrij zich zo vrolijk kon maken? Vanwaar dat gedrag als van draaiderwisjen, leden van een religieuze broederschap die zolang in kringen rondlopen tot zij de kluts kwijtraken, iets zien wat niet zichtbaar is, horen wat niet hoorbaar is of kleuren horen en tonen zien. Heinrich Heine, aan wie ik deze vergelijking ontleen, bedoelde het kritisch. Hij kon niet weten dat de synesthesie – want zo wordt het verschijnsel genoemd – een courant geloofsartikel zou worden in de symbolistische en vroeg-abstracte kunst. Het moest evenals het gedraai van de derwisjen leiden tot een staat waarin ‘het absolute’ zich openbaart. ‘De wegen van het absolute zijn die van het irrationele’, schreef de schilder Jean Bazaine en voor zijn boek ‘Exercice de la peinture’  gebruikte hij een motto van de Spaanse mysticus San Juan de la Cruz, waarin het ‘niet-weten’ wordt aangeprezen. Anders dan de kunstenaar, moet de kunsthistoricus deze raad vooral niet opvolgen, maar zich eerder afvragen in hoeverre het succes van de moderne kunst gestimuleerd is door de religieus-mystieke status ervan.

Aldus Evert van Uitert in Het geloof in de moderne kunst. Met deze redevoering aanvaardde hij in het najaar van 1986 het ambt van hoogleraar in de kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Hij werd de opvolger van Hans Jaffé, bij wie ik in 1977 afstudeerde. Deze redevoering sloeg destijds in als een bom. Heel de vaderlandse kunstwereld stond even op zijn kop. Deze aanval op een kwalijk soort mysticisme bij hedendaagse kunsthistorici – waarbij Rudi Fuchs als kop van jut werd gebruikt – werd door velen als een vloek in de eigen kerk opgevat. De moderne kunst werd door Van Uitert letterlijk gekenschetst als een bloeiende kerk, een geloofsgemeenschap met eigen rituelen, met geheimen die alleen zijn bedoeld voor ingewijden en niet in de laatste plaats: met een kwaliteitsoordeel dat voortdurend gemystificeerd moet worden. De positie van de kunsthistoricus in deze mystieke gemeenschap is uiterst problematisch. Wetenschap verdraagt zich immers slecht met het geloof in het irrationele. En de ratio is in het hedendaagse kunstbedrijf vaak ver te zoeken. De sociologische kritiek van Bourdieu op de ongrijpbare alchemie van de hedendaagse ‘professionele smaakspecialisten’ werd door het betoog van Van Uitert van een kunst-inhoudelijk fundament voorzien.

Toen ik deze tekst gisteren herlas werd ik getroffen door de helderheid van het betoog dat twee jaar na dato nog niets aan actualiteit heeft ingeboet. De scherpe kritiek van Van Uitert heeft echter niets veranderd. De hedendaagse geloofsgemeenschap van de – inmiddels postmoderne – kunst is nog even hermetisch gesloten als destijds. Er worden geheimen uitgewisseld in onleesbare vakbladen. Curatoren bedenken nog altijd de meest cryptische tentoonstellingsconcepten. Kunstenaars hullen zich in esoterische bewoordingen die vooral niets mogen verduidelijken. Kortom, kunst is geloof en geloven doe je bij uitstek in de kerk van de kunst. De globalisering mag dan het decor van de kunstwereld ingrijpend veranderd hebben, de kerk van de beeldende kunst bloeit als nooit te voren. Hoe je het ook wendt of keert, kunst is een vorm van religie. Dat is ze ooit geworden in de tijd van de Romantiek en dat is ze vandaag de dag nog altijd. We zijn gegijzeld door wat Maarten Doorman de ‘Romantische orde’ heeft genoemd, door de dwingende gedachte dat de kunst volledig vrij moet zijn binnen haar eigen, quasi religieuze domein, waarin zij voor burgers met goede smaak schoonheid en troost kan bieden.

Deze onvernietigbare religieuze kern van de in oorsprong romantische kunst is in de twintigste eeuw met de komst van abstractie en formalisering alleen nog maar krachtiger geworden. De romantische ironie heeft daar niets aan kunnen veranderen. Integendeel, die doortrapte vorm van legitimering heeft de religieuze kern van de kunst juist resistent gemaakt tegen elke vorm van ontmythologisering. Wie de mythe wil onttakelen draagt alleen maar bij aan het voortbestaan van de mythe. Wie de mythe van de kunst ironiseert is in wezen een fanatiek gelovige van het mystieke geheim dat ‘kunst’ heet. De kunst biedt troost als nooit tevoren, zoals ooit Christus dat gedaan gedaan. Van alle treffende voorbeelden van religieuze overgave in de kunst, die Van Uitert aan het licht brengt, vond ik een schilderij van Ary Scheffer nog het meest treffend. Christus consolator, Christus de trooster. Dit diep sentimentele, romantische schilderij, dat grote indruk maakte op Vincent van Gogh, hangt tegenwoordig als bruikleen in het Van Gogh Museum. Het is een icoon van de Romantiek, maar tegelijk ook een religieus fundament van de moderniteit. De Romantiek heeft de religie omgesmeed tot een esthetische vorm van mystiek die voortleeft tot in de kunst van vandaag.

Na het herlezen van de tekst van Van Uitert realiseerde ik mij dat het vooral Joden zijn geweest die deze mystieke kern van de moderne kunst van een theoretisch fundament hebben voorzien. Zo rond 1900 boden het katholicisme en de antroposofie een arsenaal van mystieke ideeën waaruit men vrijelijk kon putten, maar het is toch vooral de mystiek van het Jodendom geweest dat als inspiratiebron voor de moderne kunst heeft gediend. In het hart van de moderniteit heerst de stilte, de leegte, het gat van de tragisch afwezige God, die zich heeft teruggetrokken om de nieuwe wereld mogelijk te maken. De formalistische theorie van de moderne kunst is met name door Joodse denkers in de steigers gezet. Clement Greenberg, Meyer Schapiro en Hans Jaffé waren ieder op hun eigen wijze schatplichtig aan de Joodse mystiek van de gebroken wereld die de sporen draagt van een afwezige God.

4 Reacties »

  1. Mansire

    3 oktober 2006 op 18:42

    Warom vind ik het onzin wat je schrijft?
    Zelf was er geen God us er meer dan genoeg in de mens psyche om te produceren kunst .
    Deze Kinst die geproduceert us vanah de mens psyche is niet per defunutue kunst om te trootsen, en nog minder de rouw van God of zelf in de roiw, de mens psyche heeft veel meer mogelijkheiden dan rouwen gelukig.
    De beredenerung van God en de lost ervan net zwarte gaten en co, is typerend vorr de XIX eeuw. De “noodzak” van een God in kunst is nog ouder…(Plato)
    Sinds de negentuende eeuw zijn ontstaan een heleboel vormen van Kunst waar God geen enkel God speelde.

    dus Niks “in het hart van de moderniteit heerst de stilte, de leegte het gat van de afwezig God, (“die zich heeft terug getrokken om de nieuwe werld mogelijk te maken!!!!)” Dat gebeurt alleen maar tussen jouw oren .

    En andere punt is niet mengen “hedendaagse kunst”en salonartisten en saloncritici.

    Wat vandaag noemt zich hedendaagse kunst gaat zeker niet in de toekomst herkent worden als de kunst van de twintigste eeuw.

    AUB niet mengen Kunst en de parodie van Kunst wiens curators en crutici zijn de eerste verantwoordlijk ervoor, door een show ervan te maken, zoals anderen gaan naar de kerk (en beweren daarna met God personlijk te hebben gesproken. )

    Tja in deze soort van tempelen zijn er altijd handelaars en goochelaars geweest. Weg ermee…..

    Maar wat maakt het uit…zij duperen alleen maar hunzelves, als zij het zo leuk vinden ,ik heb geen problem ermee

  2. Huub Mous

    3 oktober 2006 op 22:29

    Waarde Piierre

    Hoe is het in Godsnaam mogelijk dat zelfs een mogelijk verband tussen de afwezigheid van God en het fenomeen ‘kunst’ bij jou zulke opgewonden reacties oproept. Stuit ik hier op een fixatie? Op een Verlichtingsneurose? Op een Frans laïcistisch syndroom?

    Misschien is het goed om in deze wonderlijke patsttelilng een door jou bewonderd Frans kunstenaar te citeren. Welaan, niet de eerste de beste dacht ik zo. Ik heb het over Marcel Duchamp. Hij zei ooit het volgende in een tv-interview:

    ‘Ik weiger de vraag of God betaat aan de orde te stellen vanuit een algemeen aanvaard denkkader. Het gaat om iets anders dan ja, nee, geen mening. Mij interesseert het ontbreken van dat soort vraagstellingen.”

    Mij ook.
    Ik moet helaas constateren dat jij met bovenstaande reacties misschien dan geen algemeen aanvaard, dan toch zeker een voorspelbaar denkkader aan de dag legt.

    Kom op Pierre, wees eens een echte Fransman. Weg met die voorspelbaarheid. Dieu est un mot comme les autres.
    L ‘amour toujours de la si de la son.

    Huub

  3. Huub Mous

    3 oktober 2006 op 23:40

    I believe in love.

  4. Robespierre

    4 oktober 2006 op 11:21

    Het is inderdaad so dat de kunst en literatuur scene gedrag zich precies en net zo belachelijk als de Hoof van Louis XVI…..
    Belachelijk …en tragisch
    Het gaat nu zelf niet over de geloof (in god of in kunst), maar over de status….de Kaste, de macht positie
    En ja ,met als toen (voor de verlichting) alle tyranen en machtstructuren gedulden nooit geen enkele kritiek…
    ….
    Over de verlichtingen gesproken
    Misschien na Keunstwurk kan je ook solliciteren bij de Burke’s Fundatuin, VOC spirit & co? Ook Shell Nigeria aanbied perspective, daarna kan je ook in de politiek, rechts of links of diplomatiek, maakt niet uit, de toekomst is van je…

    …Ok genoeg gelacht,
    Huub, het is nooit te laat, wat vind jij van gaan studeren waneer jij ann de vut bent?

    Dan pas kunnen we praten zonder te vallen weer in de meander van je pataphysisch angsten, zwaart gaten, zwaarte spiegelen en andere fixatien.

    Ik bedoel Huub…Trust me there is a world…a world outside your head…Trust me Huub, it’s not a voice that you hear, it’s not God, It’s life!

    Maar goed, dat wil je niks van weten. Meteen als iemand zet jouw (personnelijke?) theorien met argumenten aan het wankelen, begin je met personnelijke aanvallen liever dan discussieren de theorien….

    Wat is het Huub, een kwestie van kwetsbaar ego? Ik bedoel ,wat wil je Huub, creperen als een idioot zonder ooit te hebben gekijken onder de jurk van Maia?

    Maar als het zo is warom moet je zonodig beweren zoveel vragen en onzin…

    Huub er is nog een ding dat je kan leren:
    Het is Leren

    Dan pas kan je begrijpen…een beetje

    Ik ben niet van plan om je een les te leren.
    Maar ik kan je wel zeggen dat je mis een fondamenteel schakkel in het begrjpen van het verschijnsel “Kunst”.De theorie dat je leg uit is veel te beperk omzelf het verschijnsel
    cultuur, of zelf maatschppij te verklaren. Waarom? Want je gaat alleen vanaf de Idee…en dat de materie of de reel je tegensprek dat maakt niet uit, je koesterd alleen maar Ideen.
    Back to the ground Huub, begin met de grond als je niet alleen maar luchkastelen wilt bouwen.

    En meng niet jouw personlijk fascinatie voor de “niks” met Kunst. Er is een poetica van de niks. dat is niet Kunst, dat is alleen maar een piep klein deel ervan.Kaddotje voor je:

    “Als de Werld oneindig is, dan is Kunst ook oneindig.”

    so extend your conscience you ‘ll need it… !

    Succes verder

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)